In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Infomedics B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeert. Infomedics vorderde betaling van een tandartsnota van € 20,59, die door de gedaagde niet was voldaan. De gedaagde had een tandheelkundige behandeling ondergaan bij Tandartsenpraktijk De Tandenmolen en betwistte de vordering op grond van ondeugdelijk werk door de tandarts. Hij stelde dat hij niet voor de behandeling hoefde te betalen omdat de tandarts zijn werk niet goed had uitgevoerd, wat leidde tot aanhoudende kiespijn en extra behandelingen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in beginsel kosten verschuldigd is voor de ontvangen behandeling. Het verweer van de gedaagde werd verworpen, omdat het niet tijdig was ingediend en omdat de wet bepaalt dat verweren bij de conclusie van antwoord moeten worden opgeworpen. De rechter concludeerde dat de gedaagde de factuur van 23 september 2020 moest betalen, ongeacht de kwaliteit van de geleverde zorg. De kantonrechter kende ook buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 toe aan Infomedics, maar wees de gevorderde wettelijke rente over deze kosten af, omdat niet was aangetoond dat deze al aan de incassogemachtigde waren betaald.
De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Infomedics op € 215,44 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het méér of anders gevorderde werd afgewezen.