Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam] ,
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met productie;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen DGB Energie B.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiser, DGB Energie B.V., heeft de gedaagde aangesproken op betaling van openstaande energiekosten en een opzegvergoeding na de beëindiging van een leveringsovereenkomst voor gas en elektriciteit. De overeenkomst was op 21 september 2020 gesloten voor een periode van vijf jaar, maar de gedaagde heeft deze op 21 november 2020 opgezegd. DGB heeft vervolgens eindnota's en voorschotnota's gestuurd, die de gedaagde onbetaald heeft gelaten. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat de overeenkomst tot stand is gekomen door misleiding en dat hij niet verantwoordelijk is voor de openstaande bedragen omdat de levering al was beëindigd. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn beroep op dwaling en dat hij de openstaande bedragen alsnog moet betalen. De kantonrechter heeft de vordering van DGB toegewezen, met uitzondering van een dubbele opzegvergoeding, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 452,24, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.