ECLI:NL:RBROT:2021:12972

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
9157674 \ CV EXPL 21-13723
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van ziektekostenpremie en wettelijke rente in het kader van zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde zonder bekende woon- of verblijfplaats. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 1.115,27, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op grond van een zorgverzekeringsovereenkomst die de gedaagde met hen had gesloten. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar had de 14-dagenbrief niet ontvangen, wat hij als verweer aanvoerde tegen de vordering. De kantonrechter oordeelde dat Zilveren Kruis niet voldoende had aangetoond dat de 14-dagenbrief de gedaagde had bereikt, waardoor de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen. De gedaagde was echter wel in verzuim met betrekking tot de betaling van de nota's, waardoor hij wettelijke rente verschuldigd was. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 947,87 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 april 2021. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Zilveren Kruis zijn vastgesteld op € 615,22 aan verschotten en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9157674 \ CV EXPL 21-13723
uitspraak: 17 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te: Utrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 1 april 2021,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland, echter blijkens verificatie in de Basisregistratie Personen (BRP) met een bekend briefadres te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Mao.
Partijen worden hierna aangeduid als Zilveren Kruis respectievelijk [gedaagde].

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] is met Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst aangegaan. Uit hoofde van deze overeenkomst is [gedaagde] periodiek premie en/of eigen risico en/of eigen bijdrage verschuldigd.
2.2
[gedaagde] heeft onderstaande nota’s onbetaald gelaten:
Specificatie premie basisverzekering (BV)
Kenmerk product Periode Bedrag Voldaan Openstaand
[kenmerk 1] BV 01-04-2020 t/m.01-05-2020 € 125,45 € 33,05 € 92,40
[kenmerk 2] BV 01-05-2020 t/m.01-06-2020 € 125,45 € 0,00 € 125,45
[kenmerk 3] BV 01-06-2020 t/m.01-07-2020 € 125,45 € 0,00 € 125,45
[kenmerk 4] BV 01-07-2020 t/m.01-08-2020 € 125,45 € 0,00 € 125,45
[kenmerk 5] BV 01-08-2020 t/m.01-09-2020 € 125,45 € 0,00 € 125,45
Totaal € 878,15 € 594,20
Specificatie premie aanvullende verzekering (AV)
Kenmerk. product Periode Bedrag Voldaan Openstaand
[kenmerk 6] AV 01-04-2020 t/m.01-05-2020 € 27,00 € 0,00 € 27,00
[kenmerk 7] AV 01-05-2020 t/m.01-06-2020 € 27,00 € 0,00 € 27,00
[kenmerk 8] AV 01-06-2020 t/m.01-07-2020 € 27,00 € 0,00 € 27,00
[kenmerk 9] AV 01-07-2020 t/m.01-08-2020 € 27,00 € 0,00 € 27,00
[kenmerk 10] AV 01-08-2020 t/m.01-09-2020 € 27,00 € 0,00 € 27,00
Totaal € 189,00 € 135,00
Specificatie door eiser onverschuldigd gedane uitkeringen en /of door gedaagde(n) onbetaald gelaten eigen risico (ZN)
Kenmerk product Periode Bedrag Voldaan Openstaand
[kenmerk 11] ZN 16-07-2020 t/m.16-07-2020 € 157,53 € 54,70 € 102,83
[kenmerk 12] ZN 16-05-2020t/m.16-05-2020 € 227,47 € 125,63 € 101,84
Totaal € 385,00
Totaal € 1.452,15 € 933,87
2.3
Op 9 juni 2021 heeft [gedaagde] voor de onderhavige vordering een betalingsregeling met GGN getroffen. Deze regeling houdt in dat hij met ingang van 1 juli 2021 maandelijks een bedrag van € 25,00 aflost.

3..De vordering

3.1
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 1.115,27, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van Zilveren Kruis.
3.2
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis naast de onder 2. genoemde vaststaande feiten
- zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
Zilveren Kruis vordert nakoming van de tussen haar en [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst, nu [gedaagde], ondanks daartoe te zijn aangemaand, in gebreke is gebleven met de betaling van de door hem uit hoofde van de met Zilveren Kruis gesloten zorgverzekeringsovereenkomst verschuldigde onder 2.2 genoemde bedragen.
3.2.2
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Zilveren Kruis zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van € 167,40 (incl. € 29,05 b.t.w.) komen op grond van artikel 6:74 jo 6:96 lid 6 lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voor rekening van [gedaagde].
3.2.3
Voorts maakt Zilveren Kruis op grond van artikel 6:119 BW aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 14,00 aan vervallen rente berekend tot 1 april 2021.
3.2.4
[gedaagde] heeft een bedrag van € 518,28 betaald waardoor het totaal gevorderde bedrag thans € 1.115,27 bedraagt.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] heeft verweer gevoerd dat zich als volgt laat samenvatten.
4.1.1
[gedaagde] heeft de brief van 5 januari 2021 niet ontvangen. Hij zat toen in detentie. Nu [gedaagde] geen 14-dagen brief heeft ontvangen dienen de vorderingen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente te worden afgewezen.
4.1.2
[gedaagde] heeft op 9 juni 2021 een betalingsregeling voor de onderhavige vordering getroffen en GGN verzocht om de onderhavige procedure in te trekken. GGN heeft dit verzoek niet ingewilligd. Hierdoor zijn de kosten van de procedure onnodig opgelopen. Het griffierecht en het extra gemachtigdensalaris dienen daarom voor rekening van Zilveren Kruis te blijven.
4.1.3
[gedaagde] ontvangt op dit moment een bijstandsuitkering en de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring kan derhalve niet leiden tot een eventuele uitwinning. Deze vordering dient daarom te worden afgewezen.

5..De beoordeling

5.1
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen (hoogte en) de verschuldigdheid van de nota’s tot een bedrag van € 1.452,15, zoals weergegeven in 2.2. Dit staat daarmee tussen partijen vast.
5.2
Vast staat verder dat [gedaagde] een bedrag van € 518,28 heeft betaald. Op grond van artikel 6:44 BW moeten betalingen eerst worden toegerekend aan de gemaakte kosten, daarna aan de vervallen rente en tot slot aan de hoofdsom. Daarom zal eerst worden beoordeeld of [gedaagde] de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd is geworden.
5.3
Het verweer tegen de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten treft doel. Om werking te hebben moet de zogenaamde 14-dagenbrief [gedaagde] hebben bereikt of hem niet hebben bereikt als gevolg van een omstandigheid die zijn persoon betreft en die rechtvaardigt dat hij het nadeel draagt. Zilveren Kruis heeft in dit verband slechts gesteld dat de brief is verzonden naar het adres waar [gedaagde] destijds ingeschreven stond. Die enkele stelling is tegenover de betwisting door [gedaagde] dat de brief hem heeft bereikt echter niet voldoende. Het had op de weg van Zilveren Kruis gelegen om een bewijsstuk in het geding te brengen of anderszins te onderbouwen dat de brief ook daadwerkelijk op het adres van [gedaagde] is bezorgd althans op correcte wijze op dat adres is aangeboden. Nu Zilveren Kruis dit heeft nagelaten wordt haar vordering als onvoldoende onderbouwd afgewezen. [gedaagde] is gelet hierop de buitengerechtelijke kosten niet verschuldigd geworden.
5.4
Als niet weersproken staat vast dat [gedaagde] de onder 2.2 genoemde nota’s niet tijdig heeft voldaan. [gedaagde] is derhalve in verzuim geraakt en om die reden wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd geworden. De gevorderde vervallen rente van € 14,00 berekend tot 1 april 2021 – welk bedrag door [gedaagde] als zodanig niet is betwist –is daarom verschuldigd geworden. De gevorderde rente vanaf 1 april 2021 wordt toegewezen zoals hieronder vermeld.
5.5
Toepassing van artikel 6:44 BW leidt ertoe dat de vervallen wettelijke rente reeds is voldaan en dat aan hoofdsom een bedrag van (€ 1.452,15 + € 14,00 -/- € 518,28 =) € 947,87 resteert. Dit bedrag zal worden toegewezen.
5.6
De kantonrechter begrijpt het verweer tegen de gevorderde proceskostenveroordeling aldus dat [gedaagde] meent dat het griffierecht en het gemachtigdensalaris voor de conclusie van repliek voor rekening van Zilveren Kruis dienen te blijven, nu tussen partijen een betalingsregeling tot stand is gekomen en Zilveren Kruis niet bereid was de procedure in te trekken. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.7
[gedaagde] is op 1 april 2021 gedagvaard om op 20 april 2021 op de rolzitting van de kantonrechter te verschijnen. Niet in geschil is dat Zilveren Kruis op dat moment een opeisbare vordering op [gedaagde] had. [gedaagde] is dus terecht gedagvaard en is als gevolg daarvan de dagvaardingskosten en een punt gemachtigdensalaris voor de dagvaarding verschuldigd geworden. In de dagvaarding staat vermeld dat indien de gehele vordering niet voor de eerste zittingsdag is voldaan, de zitting doorgaat en de vordering wordt verhoogd met griffierecht. Nu de vordering niet was voldaan voor de eerste zittingsdag was er voor Zilveren Kruis geen aanleiding om de dagvaarding voor de eerste zittingsdag in te trekken. Als gevolg daarvan is het griffierecht verschuldigd geworden. Op 9 juni 2021 is tussen partijen weliswaar een betalingsregeling getroffen, maar dit brengt niet mee dat Zilveren Kruis gehouden was haar vordering in te trekken. Terecht heeft Zilveren Kruis in dit verband gesteld dat zij belang heeft bij een vonnis voor het geval de betalingsregeling niet wordt nageleefd. Bovendien heeft [gedaagde], nadat eerst uitstel aan hem was verleend, op de rolzitting van 24 juni 2021 voor antwoord geconcludeerd en daarbij verweer gevoerd. Zilveren Kruis heeft logischerwijs bij repliek op de door [gedaagde] gevoerde verweren gereageerd waarmee 1 punt gemachtigdensalaris is gemoeid. Het verweer van [gedaagde] treft dan ook geen doel.
5.8
[gedaagde] wordt op de voet van artikel 237 Rv. als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 615,22 aan verschotten (€ 108,22 aan dagvaardingskosten en € 507,00 aan griffierecht) en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van € 124,00 per punt)
5.9
[gedaagde] heeft tot slot verweer gevoerd tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis en daartoe aangevoerd dat hij slechts een bijstandsuitkering geniet en dat daardoor niet tot uitwinning kan worden overgegaan.
5.1
Bij de beoordeling van een vordering op grond van artikel 233 Rv dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Bij de belangenafweging moet de kans van slagen van een eventueel aan te wenden rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing blijven en wordt degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (vergelijk HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:688
).
5.11
Gesteld noch gebleken is dat de wet en/of de aard van de zaak zich in deze tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad verzetten. Gelet op voormeld uitgangspunt wordt Zilveren Kruis vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarheid bij voorraad te hebben.
Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren en onder verwijzing daarnaar onderbouwd te stellen dat zijn belang bij het achterwege blijven van uitvoerbaarverklaring bij voorraad prevaleert boven het belang van Zilveren Kruis bij toewijzing van de betreffende vordering. Dit heeft [gedaagde] nagelaten. Zijn verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen een bedrag van € 947,87, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 april 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 615,22 aan verschotten en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
426