Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam bedrijf]
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderen de Vereniging Buma en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (Sena) betaling van auteursrechtelijke vergoedingen door [gedaagde], die een eenmanszaak drijft onder de naam '[naam bedrijf]'. De vordering is gebaseerd op licentieovereenkomsten die volgens Buma en Sena zijn gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Buma de enige organisatie in Nederland is die toestemming heeft gekregen om muziekauteursrechten te bemiddelen, terwijl Sena verantwoordelijk is voor de inning van billijke vergoedingen. De procedure begon met een dagvaarding op 22 april 2021, waarin Buma en Sena [gedaagde] aanspraken op betaling van verschuldigde vergoedingen over 2020, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst met Buma of Sena tot stand is gekomen. Hij voert aan dat de betaling van de factuur te laat was en dat zijn winkel door coronamaatregelen gesloten was, waardoor hij geen muziek heeft kunnen openbaar maken. De kantonrechter oordeelt dat de coronamaatregelen als onvoorziene omstandigheden kunnen worden beschouwd, maar dat dit niet leidt tot een wijziging van de overeenkomst, omdat er geen fundamentele verstoring van het evenwicht van de overeenkomst is aangetoond. De kantonrechter wijst de vordering van Sena af, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor een overeenkomst met [gedaagde].
De vordering van Buma wordt gedeeltelijk toegewezen, waarbij [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 290,97, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter wijst ook de buitengerechtelijke kosten toe en legt de proceskosten bij [gedaagde]. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F. Aukema-Hartog op 17 september 2021.