ECLI:NL:RBROT:2021:12968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
29 december 2021
Zaaknummer
9171479 \ CV EXPL 21-14476
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgnota's en wettelijke rente door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van onbetaalde zorgnota's, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis en was in gebreke gebleven met de betaling van verschillende zorgnota's, die in totaal € 655,61 bedroegen. De gedaagde voerde aan dat er al beslag was gelegd op haar zorgtoeslag en dat zij niet in staat was om het bedrag in één keer te betalen. Ze stelde voor om een betalingsregeling te treffen, maar dit aanbod werd door Zilveren Kruis afgewezen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde het gevorderde bedrag verschuldigd was, aangezien zij geen inhoudelijk verweer had gevoerd tegen de hoofdsom en de hoogte van het gevorderde bedrag niet had betwist. De rechter wees de vordering van Zilveren Kruis toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Zilveren Kruis werden vastgesteld op € 615,22 aan verschotten en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de gedaagde onder de zorgverzekeringsovereenkomst en de gevolgen van wanbetaling, evenals de mogelijkheid voor de zorgverzekeraar om buitengerechtelijke kosten te vorderen. De rechter bevestigde dat de gedaagde, ondanks haar financiële situatie, verplicht was om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9171479 \ CV EXPL 21-14476
uitspraak: 13 augustus 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te: Utrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 14 april 2021,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als Zilveren Kruis respectievelijk [gedaagde].

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met producties.
1.2
Hoewel daartoe door de griffier bij brief van 17 juni 2021 in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] niet op de conclusie van repliek gereageerd.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] is met Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst aangegaan. Uit hoofde van deze overeenkomst is [gedaagde] periodiek premie en/of eigen risico en/of eigen bijdrage verschuldigd.
2.2
[gedaagde] heeft onderstaande zorgnota’s onbetaald gelaten:
- 3 maart 2019 ad € 378,38
- 14 oktober 2019 ad € 83,31
- 23 januari 2020 ad € 17,92
- 27 februari 2020 ad € 101,00
- 26 maart 2020 ad € 91,84.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 655,61, vermeerderd met de wettelijke rente, te berekenen vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Zilveren Kruis heeft -naast de onder 2. genoemde vaststaande feiten- zakelijk weergegeven het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
3.2.1
Zilveren Kruis vordert nakoming van de tussen haar en [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst, nu [gedaagde], ondanks daartoe te zijn aangemaand, in gebreke is gebleven met betaling van de door haar uit hoofde van de met Zilveren Kruis gesloten zorgverzekeringsovereenkomst verschuldigde zorgnota’s van
3 maart 2019 ad € 378,38, 14 oktober 2019 ad € 83,31, 23 januari 2020 ad € 17,92,
27 februari 2020 ad € 101,00 en 26 maart 2020 ad € 91,84.
3.2.2
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Zilveren Kruis zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van € 68,68 (incl. € 11,92 aan b.t.w.) komen op grond van artikel 6:96 lid 6 lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) voor rekening van [gedaagde].
3.2.3
Voorts maakt Zilveren Kruis op grond van artikel 6:119 BW aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 14,48 aan vervallen rente berekend tot 14 april 2021.
3.2.4
[gedaagde] heeft een bedrag van € 100,00 aan de gemachtigde van Zilveren Kruis betaald waardoor het totaal gevorderde bedrag thans € 655,61 bedraagt.
3.3
[gedaagde] verweert zich door te stellen dat Zilveren Kruis reeds beslag heeft gelegd op de haar toekomende zorgtoeslag. Zij begrijpt daarom niet waarom zij nu weer wordt gedagvaard. [gedaagde] ontvangt een uitkering en kan de vordering niet in een keer betalen. Zij heeft getracht een betalingsregeling met de gemachtigde van Zilveren Kruis te treffen, maar deze heeft haar aanbod afgewezen. Zij wenst nog altijd een betalingsregeling te treffen voor een bedrag van € 50,00 per maand. [gedaagde] maakt bezwaar tegen de bijkomende kosten, dit omdat zij al zo weinig geld heeft.

4..De beoordeling

4.1
Het geschil ziet op de vraag of [gedaagde] het door Zilveren Kruis gevorderde bedrag aan zorgnota’s, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
4.2
Voor zover [gedaagde] met haar verweer dat reeds loonbeslag is gelegd op de haar toekomende zorgtoeslag bedoeld heeft aan te voeren dat zij reeds voor de onderhavige vordering is gedagvaard, gaat dit verweer niet op. Zilveren Kruis heeft hiervan immers onbetwist gesteld dat het bedoelde beslag op 6 mei 2019 is gelegd uit hoofde van een verstekvonnis van 6 december 2018 waarin [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van zorgnota’s over de periode 2014, 2015, 2016 en 2017.
4.3
[gedaagde] heeft verder geen inhoudelijk verweer tegen de hoofdsom gevoerd en zij heeft de hoogte van het gevorderde bedrag evenmin betwist. De hoofdsom van € 672,45 is dan ook verschuldigd.
4.4
De gevorderde vervallen rente van € 14,48 berekend tot 14 april 2021 is als onweersproken en op de wet gegrond eveneens verschuldigd. De gevorderde rente vanaf
14 april 2021 wordt toegewezen zoals hieronder vermeld.
4.5
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] is de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd nu met het versturen van de bij dagvaarding als productie
2 overgelegde brief van 26 maart 2019 is voldaan aan de vereisten zoals neergelegd in artikel 6:96, zesde lid BW. Bovendien is het gevorderde bedrag van € 68,68 (incl. btw) jegens [gedaagde] redelijk, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten aan de opdrachtgevers gewoonlijk in rekening worden gebracht.
4.6
Vast staat dat [gedaagde] een bedrag van € 100,00 heeft betaald. Op grond van artikel 6:44 BW moeten betalingen eerst worden toegerekend aan de gemaakte kosten, daarna aan de vervallen rente en tot slot aan de hoofdsom. Toepassing van dit artikel leidt ertoe dat de vervallen wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten reeds zijn voldaan en dat aan hoofdsom een bedrag van € 655,61 resteert. Dit bedrag zal worden toegewezen.
4.7
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 615,22 aan verschotten (waarvan € 108,22 aan dagvaardingskosten en € 507,00 aan griffierecht) en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van € 124,00 per punt).

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen een bedrag van € 655,61, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 april 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 615,22 aan verschotten en € 248,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
426