ECLI:NL:RBROT:2021:12928

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
C/10/571767 / HA ZA 19-334
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot openbaarmaking van een document in een civiele procedure met betrekking tot onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een incident dat voortvloeit uit een civiele procedure tussen de rechtspersoon INTERNATIONAL TRANSIT S.A.L. (OFFSHORE) (hierna: ITO) en de besloten vennootschap METINVEST B.V. (hierna: Metinvest). ITO vorderde op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat Metinvest een afschrift zou verstrekken van de volledige en ongewijzigde versie van de Term Sheet, een document dat cruciaal is voor de onderbouwing van haar schadevorderingen tegen Metinvest. ITO stelde dat Metinvest onrechtmatig had gehandeld door het verhaal van ITO op DMK te frustreren, wat leidde tot schade voor ITO. Metinvest had echter delen van de Term Sheet zwartgelakt, waardoor ITO niet in staat was om de volledige context en relevantie van het document te beoordelen.

De rechtbank oordeelde dat ITO recht had op inzage in de volledige inhoud van de Term Sheet, omdat dit document essentieel was voor haar bewijsvoering in de hoofdzaak. De rechtbank verwierp de argumenten van Metinvest dat de zwartgelakte delen commercieel gevoelige informatie bevatten, en stelde vast dat er geen gewichtige redenen waren om de openbaarmaking te weigeren. De rechtbank bepaalde dat Metinvest binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis een volledig leesbaar afschrift van de Term Sheet aan ITO moest verstrekken, met een mededelingsverbod voor ITO aan derden, behalve aan haar advocaten en ingeschakelde deskundigen. De beslissing over de proceskosten werd aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/571767 / HA ZA 19-334
Vonnis in incident van 15 december 2021
in de zaak van
rechtspersoon naar het recht van Libanon
INTERNATIONAL TRANSIT S.A.L. (OFFSHORE),
gevestigd te Beiroet (Libanon),
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.W. de Groot te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METINVEST B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.G.J. de Haan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ITO en Metinvest genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 februari 2021 (hierna: het tussenvonnis; aan daarin gedefinieerde begrippen wordt in dit vonnis dezelfde betekenis toegekend) en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte uitlating bewijslevering tevens incident ex artikel 843a Rv, met producties van ITO;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv van Metinvest;
  • producties 146 tot en met 149 van ITO;
  • de mondelinge behandeling van 16 november 2021 - waarvan de griffier aantekening heeft gehouden - en de daarbij door beide partijen overgelegde pleitaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De vordering in het incident

2.1.
ITO vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Metinvest te veroordelen:
primair: afschrift te verstrekken aan ITO van de volledige en schone versie van de Term Sheet, zonder dat delen daarvan zijn weggelakt, binnen twee werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis;
subsidiair: afschrift te verstrekken aan de rechtbank van de volledige en schone versie van de Term Sheet, zonder dat delen daarvan zijn weggelakt, binnen twee werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis;
in alle gevallen: op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 100.000,-, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, per dag voor iedere dag dat Metinvest nalaat te voldoen aan het in dit incident te wijzen vonnis; en
tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 163,- zonder betekening, dan wel € 248,- in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en, voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
2.2.
ITO grondt haar vorderingen op artikel 843a Rv in verbinding met artikel 85 Rv. Op haar stellingen zal, voor zover relevant, hieronder in de beoordeling worden ingegaan.
2.3.
Metinvest concludeert - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - tot afwijzing van de incidentele vordering, althans tot toewijzing daarvan onder de door haar in haar conclusie van antwoord in het incident onder 2.27 en 2.28 geformuleerde voorwaarden, met veroordeling van ITO in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis. Op de stellingen en verweren van Metinvest zal onder de beoordeling worden ingegaan, voor zover zij daarvoor relevant zijn.

3..De beoordeling in het incident

Waar gaat dit incident over?

3.1.
In de hoofdzaak heeft ITO schadevorderingen ingesteld tegen Metinvest op de grondslag dat – kort gezegd – Metinvest onrechtmatig heeft gehandeld door het verhaal van ITO op DMK te frustreren. Als gevolg daarvan kon ITO haar vordering op DMK niet innen, waardoor ITO volgens haar stellingen schade heeft geleden die door Metinvest moet worden vergoed. Metinvest heeft zich in de hoofdzaak beroepen op de Term Sheet, een document waarin afspraken zijn vastgelegd in het kader van een mogelijke overname van DMK door Metinvest. Onderdeel van die afspraken was dat DMK de vorderingen van Metinvest Holding LLC (een 100% dochtervennootschap van Metinvest) op AMK zou verwerven. Op 2 augustus 2017 heeft Metinvest Holding LLC haar vorderingen op AMK van in totaal USD 440 miljoen aan DMK gecedeerd (de Cessie). Op 10 augustus 2017 zijn Metinvest Holding LLC en DMK overeengekomen dat DMK een boete van USD 220 miljoen aan Metinvest Holding LLC is verschuldigd, indien DMK de koopprijs van USD 440 miljoen niet alsnog binnen 5 dagen na 10 augustus 2017 voldoet (de boete). Metinvest heeft de Term Sheet in het geding gebracht als productie bij haar conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Een aanzienlijk deel van deze productie is door Metinvest zwartgelakt en daardoor onleesbaar.
Juridisch kader
3.2.
Artikel 85 Rv verplicht een procespartij om een processtuk waarop zij zich beroept in het geding te brengen. Met de bepaling wordt uitdrukking gegeven aan de op partijen rustende waarheids- en volledigheidsplicht. Aan artikel 85 Rv kan geen afdwingbare aanspraak op verkrijging van stukken worden ontleend. Wel kan de rechter aan het niet (volledig) overleggen van het betreffende stuk de conclusies verbinden die hij geraden acht.
Indien de andere partij meent dat een document ten onrechte niet of niet volledig in het geding is gebracht, staat haar de weg van artikel 843a Rv open.
3.3.
Op grond van artikel 843a Rv kan hij die daarbij een rechtmatig belang heeft, op zijn kosten, inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is vorderen van degene die deze bescheiden tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Degene die over de bescheiden beschikt, is niet gehouden om aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Beoordeling
Rechtmatig belang
3.4.
ITO is in de hoofdzaak in het kader van haar stellingen dat Metinvest onrechtmatig heeft gehandeld onder meer toegelaten te bewijzen dat de overeenkomsten met betrekking tot de Cessie en de boete onder beslissende invloed van Metinvest zijn aangegaan (zie rechtsoverweging 2.29 van het tussenvonnis). Niet in geschil is dat in de Term Sheet de basis is gelegd voor de afspraken die tot de Cessie hebben geleid. In de door Metinvest in het geding gebrachte zwartgelakte versie van de Term Sheet zijn onder meer grote delen van paragraaf 2 met de titel
OBJECTIVE AND SUBJECT MATTER OF THE TRANSACTION,van paragraaf 3 met de titel
CONSIDERATIONen van paragraaf 8 met de titel
GENERALonzichtbaar gemaakt. In de aanhef van de Term Sheet en in paragraaf 1, genaamd
INTERPRETATION, zijn de namen van de bij de Term Sheet betrokken partijen weggelakt. ITO heeft gemotiveerd uiteengezet dat voor het aantonen van de hiervoor bedoelde beslissende invloed onder meer van belang is dat duidelijk wordt wat de rol van de diverse betrokken partijen bij de Term Sheet was, wat het doel en het onderwerp van de Term Sheet waren en welke verplichtingen de bij de Term Sheet betrokken partijen over en weer zijn aangegaan. De rechtbank is van oordeel dat de tot dusverre door Metinvest overgelegde versie van de Term Sheet die duidelijkheid niet geeft. Hiermee is het rechtmatig belang van ITO bij kennisname van de volledige inhoud van de Term Sheet gegeven.
Bepaalde bescheiden waarover wordt beschikt
3.5.
Niet in geschil is over welk document het hier gaat en dat Metinvest over dat document beschikt.
Rechtsbetrekking
3.6.
Het verzoek tot het verstrekken van een afschrift moet op grond van artikel 843a Rv betrekking hebben op bescheiden aangaande een rechtsbetrekking, waarbij degene die inzage vraagt, partij is. Daarmee is niet bedoeld dat slechts een afschrift kan worden verlangd van een contract door een procespartij die partij is bij dat contract. Met rechtsbetrekking wordt ook een verbintenis uit de wet, zoals onrechtmatige daad, bedoeld. Uit de Term Sheet zal volgens ITO kunnen volgen dat sprake is geweest van beslissende invloed in de hiervoor onder 3.5 bedoelde zin en daarmee of Metinvest, afhankelijk van de andere te bewijzen stellingen, onrechtmatig heeft gehandeld en schadeplichtig is jegens ITO. Daarmee is sprake van een document aangaande een rechtsbetrekking waarbij ITO partij is.
Tussenconclusie
3.7.
Het voorgaande brengt mee dat ITO in beginsel recht heeft op een afschrift van de volledige inhoud van de Term Sheet. Dat is slechts anders indien er gewichtige redenen zijn voor Metinvest om niet aan de verplichting tot het verstrekken van een afschrift te voldoen dan wel indien een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Gewichtige redenen
3.8.
Metinvest stelt dat de gevorderde bescheiden betrekking hebben op (commercieel) gevoelige informatie en dat zij met de partijen die betrokken zijn bij de Term Sheet is overeengekomen dat zij deze informatie niet zal openbaren.
De rechtbank is van oordeel dat Metinvest weliswaar heeft betoogd dat de zwartgelakte delen van de Term Sheet (commercieel) gevoelige informatie bevatten, maar dat zij dat niet voldoende heeft toegelicht en onderbouwd. Het gaat hier om de exhibitie van een document dat ruim vier jaar geleden is opgesteld in het kader van een mogelijke overname van DMK als
target company.Vast staat dat deze overname nooit heeft plaatsgevonden en dat de
target companyreeds in 2019 in surseance van betaling is komen te verkeren. Tegen die achtergrond valt zonder nadere toelichting, die Metinvest niet heeft gegeven, niet in te zien dat de Term Sheet commerciële informatie bevat die thans nog relevant is en bescherming behoeft.
3.9.
In de Term Sheet is bovendien expliciet voorzien dat het stuk geopenbaard zou moeten worden in het kader van een gerechtelijke procedure. Artikel 7.1 van de Term Sheet bepaalt onder meer dat de Term Sheet geopenbaard mag worden indien het recht, een bevoegde rechtbank of andere bevoegde autoriteit dat vereist. Daaruit blijkt dat de betrokken partijen bij het opstellen al onder ogen hebben gezien dat het gehele document, inclusief daarin opgenomen mogelijk commercieel gevoelige informatie geopenbaard zou moeten worden. Aangenomen moet dus worden dat de in dat kader te maken afwegingen toen reeds gemaakt zijn en dat een tekst gekozen is die zich zo nodig leent voor openbaring. Dat geldt op dezelfde wijze voor de volgens Metinvest in de Term Sheet opgenomen privacygevoelige gegevens van een natuurlijk persoon. Ook deze persoon moet geacht worden te hebben onderkend dat artikel 7.1 van de Term Sheet ertoe kon leiden dat zijn gegevens ter kennis van anderen zouden kunnen komen.
Rechtsbedeling ook zonder afschrift gewaarborgd
3.10.
Volgens Metinvest is de rechtsbedeling ook zonder openbaring van de volledige inhoud van de Term Sheet gewaarborgd. Volgens Metinvest kan ITO getuigen horen om aan haar bewijsopdracht te voldoen en heeft inzage in de volledige Term Sheet daarnaast geen meerwaarde. Volgens Metinvest zijn de zwartgelakte delen van de Term Sheet bovendien niet relevant voor de aan ITO gegeven bewijsopdracht.
3.11.
De rechtbank volgt Metinvest daarin niet. Dat de Term Sheet op zich een relevant document is, is onbestreden. Er kan, zonder kennis te hebben genomen van de zwartgelakte delen van de Term Sheet, niet worden beoordeeld of die delen van de Term Sheet al dan niet relevant zijn voor het door ITO te leveren bewijs. Op dit moment is niet evident dat dezelfde informatie net zo eenvoudig kan worden verkregen door getuigenverhoren. Het overleggen van een ongecensureerde tekst van de Term Sheet is, naar het zich laat aanzien, eenvoudiger, goedkoper en sneller. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan Metinvest dan ook niet gevolgd worden in deze stellingen.
Eindconclusie
3.12.
Nu niet is gebleken van gewichtige redenen aan de zijde van Metinvest om niet aan de verplichting tot verstrekking van een afschrift te hoeven voldoen, terwijl de door Metinvest aangevoerde redenen niet opwegen tegen de eisen van een goede rechtsbedeling, ligt vordering 1 van ITO voor toewijzing gereed. Aan de behandeling van vordering 2 komt de rechtbank dan ook niet toe.
3.13.
Metinvest heeft (onder meer) gevraagd om in het geval zij wordt veroordeeld tot het verstrekken van een afschrift, daaraan een verbod voor ITO, haar advocaten en deskundigen te verbinden tot het doen van mededelingen over de inhoud van de Term Sheet aan derden. ITO heeft ter zitting te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen een dergelijk verbod.
Er zal dan ook worden bepaald dat een met de originele Term Sheet overeenstemmend, volledig leesbaar afschrift dient te worden verstrekt aan ITO, onder oplegging van een mededelingsverbod in de zin van artikel 28 lid 1 onder b Rv aan ITO. Het staat ITO vrij het stuk te delen met haar advocaten; dit vloeit voort uit de vertrouwenspositie die een advocaat ten opzichte van zijn cliënt inneemt. Ook mag ITO het stuk delen met door haar te raadplegen deskundigen, mits ITO bij de deskundige geheimhouding tegenover derden bedingt.
3.14.
De rechtbank zal niet de door ITO gevorderde dwangsom opleggen. Indien geen (nader) of onvolledig afschrift wordt verstrekt door Metinvest aan ITO, of als de door de rechtbank opgelegde verplichting niet tijdig wordt nagekomen, zal de rechtbank daaraan de conclusies verbinden die zij geraden acht.
Proceskosten
3.15.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden totdat eindvonnis wordt gewezen in de hoofdzaak.

4..Vervolg van de hoofdzaak

4.1.
De zaak wordt naar de rol verwezen, zodat beide partijen hun verhinderdata in de periode januari-augustus 2022 kunnen opgeven, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald.

5..De beslissing

De rechtbank,
in het incident
5.1.
veroordeelt Metinvest om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis ITO een afschrift te verstrekken van de Term Sheet van 22 september 2017 die met de originele Term Sheet overeenstemt en waarvan de volledige inhoud leesbaar is;
5.2.
verbiedt ITO op de voet van artikel 28 lid 1 onder b Rv mededeling te doen aan derden omtrent hetgeen waarin zij inzage heeft gekregen, zij het dat ITO wel mededeling mag doen aan:
- haar eigen advocaten;
- door haar ingeschakelde deskundigen, mits bedongen wordt dat de deskundigen hetgeen hen is medegedeeld, tegenover derden geheim zullen houden;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
houdt de beslissing ten aanzien van de proceskosten aan;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
5.6.
verwijst de zaak naar de rol van 19 januari 2022 voor de handelingen, genoemd in rechtsoverweging 4.1;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. drs. J. van den Bos en
mr. M.P. van Achterberg en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021.
1861/106/1407