ECLI:NL:RBROT:2021:12898

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
10/238670-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor de invoer van harddrugs via de Rotterdamse haven

Op 23 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van harddrugs. De verdachte, een zogenoemde uithaler, werd op 4 september 2021 op de Maasvlakte aangehouden, waar hij samen met anderen uit een container kwam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het voorbereiden van de invoer van cocaïne en/of heroïne, en dat hij zich op het terrein van een bedrijf bevond om verdovende middelen uit containers te halen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een locatieverbod voor het Rotterdamse Havengebied. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, met een voorwaardelijk deel van 6 maanden en een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd een maatregel opgelegd die de verdachte verbiedt zich op de Maasvlakte I en II te bevinden voor de duur van 5 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt en dat zijn rol als uithaler in de drugshandel niet te onderschatten is. De in beslag genomen telefoons werden verbeurd verklaard, aangezien deze zijn gebruikt bij het plegen van het feit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/238670-21
Datum uitspraak: 23 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
Detentiecentrum Rotterdam,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J.V. Pols heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • een maatregel als bedoeld in 38v Sr, te weten een locatieverbod voor het Rotterdamse Havengebied;
  • verbeurdverklaring van de twee in beslag genomen Iphones.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Er zijn geen verdovende middelen aangetroffen. Ook is er geen link met een specifieke container. Er zijn evenmin documenten of andere bevindingen die wijzen op betrokkenheid bij de invoer van drugs.
Beoordeling
Vaststaat dat op 4 september 2021 rond 21:10 uur op het afgesloten terrein van [naam bedrijf] op de Maasvlakte door verbalisanten is gezien dat uit een container in stack (een groep containers) 246 zes tot acht personen kwamen lopen die vervolgens gingen rennen, dat andere verbalisanten zagen dat die personen in de richting van stack 251 renden, dat zij ook die richting zijn opgerend en dat zij vervolgens uit stack 251 twee mannen lopend zagen aankomen, die zijn aangehouden. Een van die mannen was de verdachte. Op het terrein zijn nog vier personen aangetroffen en aangehouden. Verder staat vast dat in de container in stack 246 sporttassen, rugtassen, powerbanks, tandenborstels, een telefoon, twee koevoeten en snacks zijn aangetroffen.
De vraag is of de verdachte een zogenoemde uithaler is. Bij de beantwoording daarvan wordt het volgende vooropgesteld. Dat er via de Rotterdamse haven op grote schaal hard drugs, met name cocaïne, per container het land in worden gesmokkeld en dat daarbij in een deel van de gevallen uithalers worden gebruikt, is een feit van algemene bekendheid en is de rechtbank ook ambtshalve bekend. Steeds vaker treffen politie- en douanemedewerkers uithalers aan die zich kennelijk voor langere tijd op het haventerrein willen ophouden. Tassen met eten en drinken, powerbanks en slaapzakken worden geregeld aangetroffen, alsmede containers waarin duidelijk sporen van lang verblijf zichtbaar zijn. De periode van verblijf wordt op enkele dagen geschat. De containers die gelost zijn op dat terrein en waar de drugs in verstopt zijn, worden vervolgens door de uithalers in etappes leeggehaald en in kleine hoeveelheden naar het achterland gebracht.
In samenhang met deze algemene bevindingen kunnen de vaststaande feiten en omstandigheden, zoals hierboven weergegeven, naar uiterlijke verschijningsvorm tot geen andere conclusie leiden dan dat de verdachte en de andere aangehouden personen op [naam terrein] aanwezig waren om verdovende middelen – hard drugs – uit een of meer containers te halen. Hierbij gaat de rechtbank er van uit dat de verdachte een van de personen was die uit de container kwam. Zijn verklaring zou nog een ander licht op die conclusie kunnen werpen. Hij heeft echter niet meer verklaard dan dat hij niet op terrein aanwezig was in verband met drugs, dat hij niet wil zeggen waarom hij daar wel
was – anders dan dat hij ‘fan van de haven’ is – en dat hij de persoon met wie hij samen is aangehouden niet kent. Door de verdediging is nog betoogd dat er ook andere goederen dan verdovende middelen in containers worden gesmokkeld. Hierbij is gewezen op de smokkel van diamanten, andere edelstenen of (delen van) bedreigde diersoorten of op de mogelijkheid dat de haven wordt gebruikt door ‘inklimmers’ om zo over te steken naar het Verenigd Koninkrijk. Wat daarvan verder ook zij, het betreft hier slechts theoretische suggesties zonder enige onderbouwing en er is dus geen sprake van een begin van aannemelijkheid. Deze suggesties staan bovendien tegenover niet nader verklaarde gedragingen van de verdachte die naadloos passen bij de voor uithalers van verdovende middelen gebruikelijke methode.
Een en ander brengt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten voorbereidingshandelingen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op4 september 2021 te Maasvlakte, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans een hoeveelheid van een middel zoals genoemd in lijst 1 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
-(onbevoegd) het terrein van [naam bedrijf] betreden en zich aldaar in (opengebroken) containers opgehouden, en
- sporttassen en rugzakken, twee powerbanks, tandenborstels, telefoon, twee breekijzers en snacks voorhanden gehad
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplegen van om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door, zich of een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is een zogenoemde uithaler. Hij heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van harddrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Verder gaat de handel in en het gebruik hiervan gepaard met allerhande vormen van criminaliteit die overlastgevende en ontwrichtende effecten hebben op de samenleving. De verdachte heeft zich hier niet om bekommerd en zich kennelijk alleen laten leiden door financieel voordeel. Wat de exacte beweegredenen zijn geweest van de verdachte is onbekend gebleven, omdat hij geen openheid van zaken heeft willen geven. De rol van de uithaler is in de keten van de harddrugsinvoer een rol van beperkte, uitvoerende, aard. Het is echter wel een essentiële, want onmisbare schakel. Deze bijdrage wordt de verdachte flink aangerekend.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 december 2021, gezien, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verder is het rapport van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 8 december 2021 gelezen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur. Om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen.
Daarnaast zal aan de verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid worden opgelegd als bedoeld in artikel 38v Sr, inhoudende een gebiedsgebod voor de duur van vijf jaren. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte, die namelijk al meerdere malen op de Maasvlakte is aangetroffen, opnieuw een strafbaar feit zal plegen, wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank een straf in overeenstemming met de eis van de officier van justitie passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen telefoons zullen worden verbeurdverklaard. Het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan. Niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 38v en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
zich niet op te houden op de Maasvlakte I en II te Rotterdam;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het feit:
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G6271029, Zwart, merk: Apple);
2 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G6269828, Rood, merk: Apple).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en F. Tosun, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in de periode van 3 tot en met 4 september 2021 te Maasvlakte, gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet, zijnde cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans een hoeveelheid van een middel zoals genoemd in lijst 1 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
- zich in een container naar het terrein [naam bedrijf], gevestigd aan de [adres], laten brengen, en/of
-(onbevoegd) het terrein van [naam bedrijf] betreden en/of zich aldaar in twee (opengebroken) containers opgehouden, en/of
- 19 sporttassen en/of rugzakken, twee powerbanks, tandenborstels, twee telefoons, twee breekijzers en snacks voorhanden gehad;