ECLI:NL:RBROT:2021:12892

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
10/211770-20 TUL: 10/245586-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan voetbal-gerelateerd geweld met schade aan personen en goederen

Op 23 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij voetbal-gerelateerd geweld op 29 november 2019. Tijdens dit geweld, dat plaatsvond bij een hotel in [plaatsnaam], zijn er aanzienlijke schade en letsel aangericht aan zowel personen als goederen. De verdachte werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen, wat wettig en overtuigend bewezen werd geacht door de rechtbank. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het geweld, ondanks dat hij niet direct met meubilair gooide of iemand raakte.

De officier van justitie eiste een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, en de rechtbank besloot uiteindelijk tot een taakstraf van 80 uren, met een voorwaardelijk deel van 40 uren en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het gepleegd werd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die positieve stappen had gezet in zijn leven na het delict. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, maar toonde nu een positieve houding en was bezig met een behandeltraject.

Daarnaast werd de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering wegens gebrek aan bewijs van bevoegdheid. De rechtbank oordeelde dat de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. Tot slot verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/211770-20
Parketnummer TUL: 10/245586-19
Datum uitspraak: 23 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, waarvan 40 uren, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geldend onder het huidige reclasseringstoezicht (onder parketnummer 245586-19), onder ander inhoudende dat de verdachte gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord acht, zijn medewerking zal verlenen aan ambulante behandeling bij een forensische poliklinische instelling;
  • niet-ontvankelijkverklaring in de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/245586-19.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het uitgeoefende geweld.
Beoordeling
Gelet op de (beschrijving van) beschikbare camerabeelden staat vast dat op 29 november 2019 gewelddadigheden hebben plaatsgevonden bij en in het [naam hotel] in [plaatsnaam]. Dit geweld is gepleegd door een groep Feyenoord supporters en het was gericht tegen supporters van Glasgow Rangers die zich in het hotel bevonden. Het geweld bestond onder andere uit het gooien met terrasmeubilair tegen ruiten en deuren en het slaan en schoppen in de richting van personen. Een en ander brengt mee dat kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van het in vereniging openlijk geweld plegen tegen personen en goederen. Op verdenking van deelname aan dit geweld zijn zeven personen aangehouden, onder wie de verdachte.
De vraag is of hij zich schuldig heeft gemaakt aan dat openlijke geweld. Voor een bewezenverklaring daarvan hoeft niet te komen vaststaan welke geweldshandeling hij precies heeft verricht. Wel moet kunnen worden vastgesteld dat hij aan het geheel een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd. Door de verdachte is bekend dat hij tot de groep behoorde en dat hij slaande en schoppende bewegingen in iemands richting heeft gemaakt. Deze actieve bijdrage kan niet anders worden uitgelegd dan als wezenlijk en significant. Dat hij niet met meubilair heeft gegooid en niemand heeft geraakt, maakt dat, in het geheel bezien, niet anders. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 29 november 2019 te [plaatsnaam],
openlijk, te weten op/aan het [straatnaam] ([naam hotel]),
in elk geval op of aan de openbare wegin vereniging
geweld heeft gepleegd tegen onbekend gebleven personen en
goederen te weten ruiten en deuren en
het terras en een menubord en het plafond van de ingang
door
- met een stoel tegen een ruit
en/of een deur, te gooien en/of te duwen en
tegen een deur te schoppen
en
- in
de richting vanhet hoofd, althans het lichaam, van een onbekend gebleven persoon te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en
- aan het been, van een onbekend gebleven persoon te trekken
waardoor deze persoon ten val kwam en
- met een stoel, in
de richting vanhet lichaam van een
onbekend gebleven persoon te gooien en/of te duwen
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit,
de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft deelgenomen aan voetbal-gerelateerd geweld. Hierbij is de nodige schade aangericht. Met het in toom houden van dit soort geweld gaat veel inzet van politie gemoeid. Daarbij komt dat het uitgeoefende geweld in de samenleving, naast de overlast gevende materiële schade, ook gevoelens van onveiligheid en onrust veroorzaakt. Omstanders en passanten zijn tegen wil en dank getuige van een hevige geweldsuitbarsting als waaraan de verdachte heeft deelgenomen. Dat hij zich hier niet om heeft bekommerd, wordt hem aangerekend.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 juni 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder geweldsfeiten.
Verder is het rapport van Reclassering Nederland van 7 juli 2021 gelezen. Daarin staat onder meer het volgende. Sinds de huidige verdenking laat hij positief gedrag zien. Momenteel volgt hij in een vrijwillig kader een detoxbehandeling. Hij gebruikte overmatig wiet. Dat is nog problematisch en vormt een onderdeel van de huidige zorgvraag. Zijn gezin is momenteel een belangrijke drijfveer en kan beschouwd worden als een beschermende factor. Een terugval is bij het verlies van zijn primaire netwerk reëel aanwezig. Begeleiding en controle lijken daarom ook essentieel. De verdachte is in beeld bij Fivoor GGZ. De aandachtspunten zijn onder meer het middelengebruik en de agressieregulatie. Met zijn medewerking aan het bestaande zorgtraject (ambulante en klinische behandeling) toont hij aan zijn leven anders te willen inrichten. Hij heeft nog een lange weg te gaan en dit lijkt hij ook te beseffen. Zijn houding is positief. Na het actuele delict is hij niet meer gerecidiveerd. De positieve houding wordt bevestigd door zijn huidige toezichthouder. De reclassering is bereid het huidige toezicht (dat loopt tot februari 2022) voort te zetten. Aanvullende bijzondere voorwaarden zijn op dit moment niet geïndiceerd.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Daarbij heeft de rechtbank in strafmatigende zin rekening gehouden met het tijdsverloop en het feit dat verdachte, als enige van de daders, openheid van zaken heeft gegeven met betrekking tot zijn aanwezigheid en betrokkenheid bij het feit. Verder is gelet op rapport van de reclassering waaruit een positieve ontwikkeling volgt. De verdachte heeft aangegeven de bestaande begeleiding hierbij als ondersteunend en noodzakelijk te ervaren.
Omdat de rechtbank voortzetting van de begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 16.255,65 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 4.362,91.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot een niet-ontvankelijkverklaring.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat een KvK-uittreksel en een deugdelijke volmacht ontbreken. Niet kan worden vastgesteld welke rechtspersoon de schade heeft geleden en of de vordering is ingediend door iemand die daartoe bevoegd was. Daarnaast wordt opgemerkt dat de vordering ook overigens onvoldoende onderbouwd is.
De vordering kan nog bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9..Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 30 januari 2020 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Omdat het bewezen verklaarde feit voor het wijzen van dit vonnis en voor ingang van de proeftijd is gepleegd, zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
80 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot 40 uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zet de ambulante behandeling bij Fivoor voor zijn problematiek voort, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelinstelling verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van
de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot
tenuitvoerleggingonder parketnummer 10/245586-19.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en F. Tosun, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 29 november 2019, te [plaatsnaam],
openlijk, te weten, op/aan de/het [straatnaam] ([naam benadeelde]),
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een
voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een of meer (onbekend gebleven) pers(o)on(en) en/of
een of meer goed(eren) te weten een of meer ruiten en/of een of meer deuren en/of
het terras en/of een menubord en/of het plafond van de ingang
door meermalen, althans eenmaal,
- met een stoel en/of een tafel, althans een hard voorwerp, in/op/tegen een ruit
en/of een deur, althans het hotel, te gooien en/of te duwen en/of te slaan en/of
- in/op/tegen een ruit en/of een deur te slaan en/of te stompen en/of te schoppen
en/of te trappen en/of
- in/op/tegen het hoofd, althans het lichaam, van een onbekend gebleven persoon
te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of
- aan het been, althans het lichaam, van een onbekend gebleven persoon te trekken
en/of te rukken (waardoor deze persoon ten val kwam) en/of
- met een stoel, althans een hard voorwerp, in/op/tegen het lichaam van een
onbekend gebleven persoon te gooien en/of te duwen en/of te slaan;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )