In deze zaak heeft verzoekster op 26 november 2021 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet, met het doel een voorlopige voorziening te verkrijgen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 16 december 2021 vastgesteld. Tijdens de zitting is verweerster, hoewel opgeroepen, niet verschenen. Verzoekster, een alleenstaande moeder met twee minderjarige kinderen, heeft te maken met schulden en heeft zich aangemeld voor schuldhulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een bedreigende situatie bestaat, aangezien verweerster op 14 december 2021 zou overgaan tot ontruiming van de woning van verzoekster. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven en het schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank heeft daarom besloten om de tenuitvoerlegging van het vonnis van 1 juli 2021 op te schorten voor de duur van zes maanden, onder voorwaarden dat de lopende termijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw.