ECLI:NL:RBROT:2021:12878

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
10/218437-21 en 10-178125-21 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van mishandelingen, vernieling en opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing met veroordeling tot gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere mishandelingen, vernieling en het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten zijn toenmalige partner heeft mishandeld, waaronder het trekken aan haar haren, slaan met voorwerpen en het beschadigen van haar woning. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het overtreden van een eerder opgelegde gedragsaanwijzing, die hem verbood contact te hebben met het slachtoffer en zich in de nabijheid van haar woning te bevinden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 104 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor de straten rondom de woning van het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de problematiek rondom middelengebruik. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een gevaar vormt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen en dat de opgelegde straf en maatregelen noodzakelijk zijn ter bescherming van de maatschappij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/218437-21 en 10-178125-21 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 10 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 102 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van Reclassering Nederland d.d. 24 september 2021, waarbij het locatieverbod dient te gelden voor heel Dordrecht;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van een deel van de bijzondere voorwaarden, te weten het contact- en locatieverbod;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] en een locatieverbod voor Dordrecht voor de duur van twee jaar en, indien niet aan de maatregel wordt voldaan, twee weken vervangende hechtenis per overtreding van de maatregel, alsmede dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het in de zaak met parketnummer 10/218437-21 onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 met parketnummer 10/178125-21 (mishandeling op 7 juni 2021)
4.2.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de aangifte niet wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier. Het letsel van aangeefster dat op de foto staat en door getuigen is gezien, past, zonder verdere informatie, niet bij de aangifte en levert daarom geen steunbewijs op.
4.2.2.
Beoordeling
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar in de vroege ochtend van 7 juni 2021 heeft mishandeld door haar bij haar haren vast te pakken, haar (met kleerhangers) te slaan, haar te schoppen en zijn hand op haar mond te leggen terwijl hij haar neus dichtkneep. De rechtbank is van oordeel dat deze aangifte voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier.
In de eerste plaats heeft de verdachte zelf verklaard dat hij op 7 juni 2021 ruzie had met aangeefster en dat hij aangeefster toen heeft vastgepakt en zijn hand over haar mond heeft geplaatst. Daarnaast hebben de getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] , onafhankelijke derden, verklaard dat aangeefster op 7 juni 2021 tegen hen heeft gezegd dat zij die nacht door de verdachte in haar woning is mishandeld. Deze getuigen hebben rode striemen in aangeefsters flank waargenomen en gehoord dat aangeefster zei dat ze ook beurse plekken op haar benen had. Van de beurse plekken op haar benen, bevindt zich een foto in het dossier als bijlage bij de aangifte. Deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, leveren voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het aan de verdachte verweten feit.
4.2.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewijswaardering feit 2 met parketnummer 10/178125-21 (mishandeling op 2 juli 2021)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent. Weliswaar ligt er een aangifte, maar de foto’s in het dossier betreffende het vermeende letsel zijn niet duidelijk en door de verbalisanten is geen beschrijving van het letsel gegeven. Een en ander levert daarom geen steunbewijs op voor de aangifte. Nu ander steunbewijs ontbreekt, dient vrijspraak te volgen.
4.3.2.
Beoordeling
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar in de nacht van 2 juli 2021 heeft mishandeld in haar woning, kort nadat zij was thuisgekomen. Ook heeft de verdachte in zijn boosheid spullen door haar huis gegooid. In het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2021 beschrijft de politie wat aangeefster heeft verklaard toen zij na een melding die nacht ter plaatse kwamen. Dit komt overeen met wat aangeefster in haar latere aangifte verklaart. Van de ravage in de woning is door de politie een foto gemaakt, welke bij de aangifte is gevoegd. Bij de aangifte zijn tevens foto’s gevoegd, waarop rode plekken op het lichaam van aangeefster te zien zijn. Deze rode plekken passen bij hetgeen aangeefster heeft beschreven in haar aangifte over de gepleegde mishandelingen en het door haar opgelopen letsel. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij de nacht van 2 juli 2021 boos was op aangeefster omdat zij laat thuiskwam en hij niet wist waar zij was geweest, dat hij op haar heeft gespuugd en dat hij haar been heeft weggeslagen. Gelet op het vorenstaande wordt de aangifte voldoende gesteund door andere bewijsmiddelen en uit deze bewijsmiddelen heeft de rechtbank ook de overtuiging bekomen dat de verdachte de verweten mishandeling gepleegd heeft.
4.3.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.4.
Bewijswaardering feiten 2 en 3 met parketnummer 10/218437-21 (mishandeling en vernieling op 12 augustus 2021)
4.4.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat bij aangeefster door de heftige geweldshandelingen waarover zij verklaart ernstig letsel zou moeten zijn geconstateerd, maar dit niet het geval is. Ook overigens wordt haar verklaring niet ondersteund door de bewijsmiddelen in het dossier. Ten aanzien van de vernieling van de badkamerdeur is van belang dat niet kan worden uitgesloten dat de deur al langer stuk was.
4.4.2.
Beoordeling
Aangeefster heeft aangifte gedaan van mishandeling en vernieling in haar woning, gepleegd in de avond en nacht van 12 respectievelijk 13 augustus 2021. Zij heeft verklaard dat de verdachte tegen haar stoel heeft getrapt, waardoor zij ten val is gekomen en dat hij haar meermalen heeft geslagen. Zij verklaart verder dat toen zij haar toevlucht had gezocht in de badkamer, zij haar buurman heeft geappt om hulp. Vervolgens heeft de verdachte de deur van de badkamer stukgetrapt om bij aangeefster te komen. In de badkamer heeft hij haar tegen de wasbak aan heeft geduwd.
De verklaring van aangeefster wordt deels ondersteund door de verklaring van de verdachte zelf dat zij die nacht ruzie hadden en dat hij tijdens deze ruzie een stoel onder aangeefster heeft weggetrokken en haar ook in de badkamer heeft opgezocht. Voorts wordt de aangifte ondersteund door de beschrijving van de verbalisanten betreffende het bij haar geconstateerde letsel, de foto’s van de schade aan de badkamerdeur en de verklaring van de buurman dat aangeefster hem die nacht via de app om hulp heeft gevraagd en hem daarbij berichtte dat de verdachte haar hardhandig had aangepakt. Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte wordt verweten.
De verklaring van de verdachte dat de badkamerdeur al eerder was beschadigd, schuift de rechtbank terzijde. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat de badkamerdeur op slot zat en dat hij met zijn hand door de deur is gegaan om deze te openen. Op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat de deur al open was en dat hij zo naar binnen kon lopen. Gelet op de wisselende verklaring van de verdachte en de fotobijlage betreffende de schade aan de deur, waarbij opvalt dat delen van de deur en houtsnippers nog op de grond liggen, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig.
4.4.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/178125-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/218437-21 onder 2 en 3 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/218437-21 onder 1 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10-178125-21
1.
hij, op 7 juni 2021 te Dordrecht,
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- de haren van die [naam slachtoffer] vast te pakken en haar (vervolgens) naar de grond te trekken en
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan en te
schoppen en
- een hand op de mond van die [naam slachtoffer] te plaatsen en
tegelijkertijd de neus van die [naam slachtoffer] dicht te knijpen en
- een bloempot tegen de rug van
die [naam slachtoffer] te gooien en
- met kledinghangers tegen de benen en armen van die [naam slachtoffer] te
slaan;
2.
hij, op 2 juli 2021 te Dordrecht,
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan en te
trappen en
- aan de haren van die [naam slachtoffer] te trekken en
- de neus van die [naam slachtoffer] dicht te knijpen en tegelijkertijd een hand voor haar mond te plaatsen en
- in de vinger van die [naam slachtoffer] te bijten en
- het lichaam van die [naam slachtoffer] vast te pakken en
- het been van die [naam slachtoffer] weg te slaan;
10/218437-21
1.
hij in de periode van 6 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te
Dordrecht opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven
krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering,
te weten de gedragsaanwijzing d.d. 6 juli 2021 gegeven door de officier van justitie te
Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag op
houden in/op/rond de [straatnaam 1] te Dordrecht en geen contact mag
hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ( [geboorteland slachtoffer] )
door
- meermaals zich op te houden in de woning van die [naam slachtoffer] ,
gelegen aan de [straatnaam 1] te Dordrecht en de bijbehorende schuur
en
- meermaals die [naam slachtoffer] te berichten en te e-mailen en bij
haar te verblijven;
2.
hij omstreeks 12 augustus 2021 te Dordrecht
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [naam slachtoffer] bij haar kaak te pakken en vervolgens hard te
knijpen in haar wangen en
- tegen stoelpoten te trappen als gevolg waarvan die [naam slachtoffer] ten val is
gekomen en
- die [naam slachtoffer] bij haar polsen te pakken
en het hoofd weg te duwen en
- meermaals aan de haren van die [naam slachtoffer] te trekken en haar
(vervolgens) aan de haren naar achteren en beneden te trekken en
- die [naam slachtoffer] tegen de wasbak aan te duwen en
- meermaals die [naam slachtoffer] met de vuist
tegen het hoofd te slaan;
3.
hij omstreeks 12 augustus 2021 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een deur, die aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde
,heeft
beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10-178125-21

1..en 2. mishandeling;

10/218437-21
1. opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd;

2..mishandeling;

3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op meerdere momenten schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige partner. Hij heeft haar onder meer aan haar haren getrokken, haar (met kleerhangers) geslagen en haar geschopt. Toen zij zich tijdens één van de mishandelingen in de badkamer van haar woning verschanste, heeft hij de deur van de badkamer kapotgemaakt om haar vervolgens in de badkamer opnieuw te mishandelen. Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het meermalen overtreden van de hem opgelegde gedragsaanwijzing, door zich op te houden in of rond de woning van zijn toenmalige partner en haar berichten te sturen.
Uit het dossier doemt het beeld op van een destructieve relatie met aantrekken en afstoten. Tijdens hun samenzijn gebruikten zij vaak drugs en tijdens ruzies verviel de verdachte tot grensoverschrijdend gedrag jegens zijn partner, met de bewezen verklaarde feiten tot gevolg. De verdachte heeft daarmee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn toenmalige – mede door haar verslaving aan harddrugs – kwetsbare vriendin. Wat er ook zij van hun eventuele meningsverschillen, gebruik van geweld is daar nimmer een oplossing voor. Dat de verdachte daartoe toch is overgegaan, wordt hem aangerekend. Hij heeft het slachtoffer met zijn handelen nodeloos pijn en letsel bezorgd en zij heeft tijdens de mishandelingen zeer angstige momenten gekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 september 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er zijn problemen op bijna alle leefgebieden. De verdachte heeft geen huisvesting of inkomen en er is sprake van schulden en een cocaïneverslaving. Dit kunnen risicofacturen zijn voor delictgedrag, die tijdens een toezicht kunnen worden aangepakt. Positief is dat er nog steeds sprake is van een lopend contact- en locatieverbod met aangeefster waaraan de verdachte zich momenteel houdt. Verder erkent de verdachte een middelenprobleem te hebben, maar hiervoor is hij niet in behandeling. Wel heeft hij zich voor praktische hulp aangemeld bij Stroomopwaarts te Schiedam en voor opvang bij De Elementen. Als beschermend beschouwt de reclassering dat de verdachte de indruk wekt positief te staan tegenover hulpverlening en hij aangeeft dat vrienden en familieleden hem aanmoedigen om te stoppen met zijn middelengebruik.
Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, acht de reclassering ter bescherming van aangeefster een reclasseringstoezicht geïndiceerd. Gelet op het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld jegens een andere vriendin, kan tijdens het toezicht nader bekeken worden of de verdachte moeite heeft met het aangaan van partnerrelaties dan wel moeite heeft om zichzelf tijdens conflicten binnen relaties te beheersen.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport en op wat de verdachte zelf ter zitting hierop heeft aangevuld, namelijk dat hij inmiddels daadwerkelijk een dak boven zijn hoofd heeft via De Elementen, hij werkt aan zijn schulden, hij geen relatie meer heeft met aangeefster en in de toekomst ook geen contact meer met haar wil.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank zal afzien van het opleggen van een gevangenisstraf langer dan de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, nu het leven van de verdachte sinds de strafbare feiten een betere richting lijkt te hebben en een gevangenisstraf deze positieve ontwikkelingen zal doorkruisen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan door de officier van justitie is geëist, zal de rechtbank het locatieverbod beperken tot de straat waarin aangeefster woont en de straten die daar – gezien op de woning van aangeefster – vrijwel direct tegenaan liggen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal een deel van de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende het contact- en locatieverbod, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte voorts een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van twee jaar opgelegd, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats slachtoffer] ( [geboorteland slachtoffer] ) en een locatieverbod voor de [straatnaam 1] , de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] te Dordrecht.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam slachtoffer] , wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 184a, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
104 (honderdvier) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland en zich houden aan de afspraken met de toezichthouder. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo frequent als de reclasseringsinstelling dit nodig acht;
2. de veroordeelde zal meewerken aan een ambulante behandeling gericht op partnergeweld en middelengebruik bij Antes GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ( [geboorteland slachtoffer] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de [straatnaam 1] , de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] te Dordrecht, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
5. de veroordeelde zal worden verplicht de volgende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn:
a) de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding en het volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of ander soort dagactiviteiten;
b) de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om een legaal inkomen te verkrijgen;
c) de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om zijn financiën op orde te krijgen;
d) de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting om huisvesting te vinden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 3 en 4 genoemde bijzondere voorwaarden, te weten het contact- en locatieverbod, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaar, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats slachtoffer] ( [geboorteland slachtoffer] ), gedurende twee jaren na heden;
2. zich niet op te houden in de [straatnaam 1] , de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] te Dordrecht, gedurende twee jaren na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van twee weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. D.F. Smulders en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10-178125-21
1.
hij, op of omstreeks 7 juni 2021 te Dordrecht,
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal,
- de haren van die [naam slachtoffer] vast te pakken en/of haar (vervolgens) naar
de grond te trekken en/of
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan/stompen en/of te
schoppen en/of
- een hand op de mond van die [naam slachtoffer] te plaatsen en/of
tegelijkertijd de neus van die [naam slachtoffer] dicht te knijpen en/of
- een bloempot, althans een hard voorwerp, tegen de rug, althans het lichaam van
die [naam slachtoffer] te gooien en/of
- met kledinghangers tegen de benen en/of armen van die [naam slachtoffer] te
slaan;
2.
hij, op of omstreeks 2 juli 2021 te Dordrecht,
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal,
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] te slaan/stompen en/of te
trappen en/of
- aan de haren van die [naam slachtoffer] te trekken en/of
- de neus van die [naam slachtoffer] dicht te knijpen en/of tegelijkertijd haar
mond dicht te drukken en/of een hand voor haar mond te plaatsen en/of
- in de vinger van die [naam slachtoffer] te bijten en/of
- het lichaam van die [naam slachtoffer] vast te pakken en/of
- de been van die [naam slachtoffer] weg te slaan;
10/218437-21
1.
hij op of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te
Dordrecht opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven
krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering,
te weten de gedragsaanwijzing d.d. 6 juli 2021 gegeven door de officier van justitie te
Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag op
houden in/op/rond de [straatnaam 1] te Dordrecht en/of geen contact mag
hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ( [geboorteland slachtoffer] )
door
- ( meermaals) zich op te houden in/rond de woning van die [naam slachtoffer] ,
gelegen aan de [straatnaam 1] te Dordrecht en/of de bijbehorende schuur
en/of
- ( meermaals) die [naam slachtoffer] te berichten en/of te e-mailen en/of bij
haar te verblijven;
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Dordrecht
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [naam slachtoffer] bij haar kaak te pakken en/of vervolgens (hard) te
knijpen in haar kaak en/of wangen en/of
- tegen stoelpoten te trappen als gevolg waarvan die [naam slachtoffer] ten val is
gekomen en/of
- die [naam slachtoffer] bij haar polsen en/of armen en/of handen te pakken
en/of het hoofd weg te duwen en/of
- ( meermaals) aan de haren van die [naam slachtoffer] te trekken en/of haar
(vervolgens) aan de haren naar achteren en/of beneden te trekken en/of
- die [naam slachtoffer] tegen de wasbak aan te duwen en/of te gooien en/of te
slaan en/of
- ( meermaals) die [naam slachtoffer] met de vuist, althans met de hand, in/op
tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of stompen;
3.
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.