ECLI:NL:RBROT:2021:12826

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
C/10/622817 / HA ZA 21-673
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanspraak op doorlopende provisie na verkoop beleggingsproduct door Allianz aan Brand New Day

In deze zaak vorderde E-Financial Consulting B.V. (EFC) dat de rechtbank Allianz Benelux N.V. zou veroordelen tot betaling van doorlopende provisie over de jaren 2018 tot en met 2032, voortvloeiend uit een samenwerkingsovereenkomst. EFC had bemiddeld bij de totstandkoming van beleggingsproducten, waaronder de Allianz Plus Rekening, en stelde dat zij recht had op provisie, ook nadat de vennootschap die het product aanbood, ANAM, was verkocht aan Brand New Day. De rechtbank behandelde de vraag of EFC aanspraak kon maken op deze provisie, ondanks de verkoop en omzetting van de beleggingsrekeningen door Brand New Day.

De rechtbank oordeelde dat de verplichting tot betaling van de doorlopende provisie niet was overgedragen aan Brand New Day en dat de beëindiging van de beleggingsrekeningen door Brand New Day leidde tot het vervallen van het recht op provisie. De rechtbank wees de vorderingen van EFC af, omdat de contractuele regeling geen grondslag bood voor de vordering tot doorbetaling van de provisie. EFC werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bemiddelaars om duidelijke afspraken te maken over provisie en de gevolgen van overnames in de financiële sector. De rechtbank concludeerde dat Allianz Benelux niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de provisieverplichtingen die voortvloeiden uit de samenwerkingsovereenkomsten met ANAM, nu deze vennootschap was overgenomen door Brand New Day, die de beleggingsrekeningen had beëindigd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/622817 / HA ZA 21-673
Vonnis van 22 december 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
E-FINANCIAL CONSULTING B.V.,
gevestigd te Lelystad,
eiseres,
advocaat mr. M.C. Hoogendam te Leusden,
tegen
de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België), mede kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. K.J. Saarloos te Amsterdam.
Partijen zullen hierna EFC en Allianz Benelux genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 9 juli 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de pleitnotities van mr. Hoogendam, voornoemd;
  • de spreekaantekeningen van mr. Saarloos, voornoemd, en mr. H. Beni Driss, tevens advocaat van Allianz Benelux;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
EFC bemiddelt bij de advisering en/of het afsluiten van hypotheken, verzekeringen en beleggings- of spaarrekeningen.
2.2.
Op 20 maart 2003 heeft EFC met Allianz Nederland Levensverzekering N.V. een samenwerkingsovereenkomst gesloten. In artikel 7 van deze overeenkomst is bepaald dat EFC jegens Allianz Nederland Levensverzekering N.V. aanspraak heeft op provisie over alle tot haar portefeuille behorende verzekeringen, conform de bij deze overeenkomst van toepassing verklaarde provisieregeling.
2.3.
In juli 2007 is EFC een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met de naamloze vennootschap Universal Leven N.V. (hierna: Universal Leven). In die overeenkomst is bepaald dat de besloten vennootschap Allianz Nederland Asset Management B.V. (hierna: ANAM) in samenwerking met Universal Leven de “Allianz Plus Rekening” aanbiedt. De “Allianz Plus Rekening” is een product in de zin van de Wft en bestaat uit een beleggersrekening van ANAM (verder ook Allianz Plus Rekening genoemd) in combinatie met een overlijdensrisicoverzekering van Universal Leven. De samenwerkingsovereenkomst vermeldt dat ANAM en Universal Leven EFC de mogelijkheid willen bieden in dit product te bemiddelen. Bepaald is voorts dat EFC daarvoor over een zowel met ANAM als met Allianz Nederland Levensverzekering N.V. gesloten rechtsgeldige samenwerkingsovereenkomst moet beschikken. In de artikelen 3 en 4 van de met Universal Leven gesloten samenwerkingsovereenkomst is bepaald:
Artikel 3
Bemiddeling
1. Bemiddelaar is uitsluitend bevoegd om op te treden als Bemiddelaar voor de Allianz Plus Rekening en de hiervan deal uitmakende Allianz Plus Overlijdensrisicoverzekering indien hij tevens beschikt over een rechtsgeldige samenwerkingsovereenkomst ANAM voor Bemiddelaars en een rechtsgeldige samenwerkingsovereenkomst Allianz Nederland Levensverzekering.
2. In de toekomst kan Verzekeraar andere producten aanwijzen waarin Bemiddelaar onder de voorwaarden als bepaald in deze overeenkomst mag bemiddelen.
3. Op de samenwerking tussen Bemiddelaar en Verzekeraar is de samenwerkingsovereenkomst tussen Bemiddelaar en Allianz Nederland Levensverzekering N.V. integraal van toepassing voorzover in deze overeenkomst niet anders is bepaald.
Artikel 4
Provisie
De provisie wordt berekend conform hetgeen hieromtrent is bepaald in de provisieregeling van ANAM.”
2.4.
In 2007 heeft EFC ook een samenwerkingsovereenkomst met ANAM gesloten. In artikel 8 van de door Allianz Benelux overgelegde modelovereenkomst met versiedatum 14 juni 2007, waarvan als niet voldoende bestreden vaststaat dat deze toen met EFC is overeengekomen, is bepaald:
Artikel 8
Provisie
1. Bemiddelaar heeft jegens Vermogensbeheerderd.i. ANAM, toev. rb.)
aanspraak op provisie over tot zijn portefeuille behorende beleggersrekeningen, conform de voor het product van toepassing zijnde provisieregeling.
2. (…)”
2.5.
De Provisieregeling 2007 van ANAM luidt, voor zover van belang:
Beleggingsfondsen
Aanbrengprovisie tussen 0,00% en 3,00% in veelvouden van 0,25%, gedurende de gehele looptijd van de rekening, tenzij anders is overeengekomen tussen cliënt en remisier.
Doorlopende provisie 0,02% per maand (0,24% per jaar)
(…)
Doorlopende provisie voor beleggingsfondsen
Het percentage wordt maandelijks berekend over de ultimo-maandwaarde
van de cliëntportefeuille voorzover deze is opgebouwd uit participaties in de
beleggingsfondsen.”
2.6.
Met ingang van 9 september 2010 is Universal Leven overgegaan in Allianz Nederland Levensverzekering N.V.
2.7.
In augustus 2013 hebben EFC en Allianz Nederland Levensverzekering N.V. een nieuwe samenwerkingsovereenkomst (“de Samenwerkingsovereenkomst 2013”) gesloten. In een bijlage, getiteld “Toelichting samenwerkingsovereenkomst 2013” is onder “Algemeen” opgemerkt:
“• De overeenkomst is opgesteld ten behoeve van Leven- en Schadeverzekeringen alsmede producten van Allianz Nederland Asset Management. Qua lay-out en inhoudelijk zijn deze overeenkomsten thans identiek.”
In de Samenwerkingsovereenkomst 2013 zelf is onder meer bepaald:
4. PROVISIE
4.1.
Aanspraak op provisie
Voor de door uw bemiddeling tot stand gekomen producten die niet vallen onder het provisieverbod vanaf 1 januari 2013, heeft u aanspraak op provisie als u dit met Allianz overeen bent gekomen. Voor zover van toepassing kan er, in geval van beëindiging of overdracht van een portefeuille of producten, een vorderingsrecht voor Allianz van kracht zijn op al vooruitbetaalde provisie.”
2.8.
In 2017 is ANAM (althans de aandelen in deze vennootschap) door (aandeelhouder) Allianz Nederland Groep N.V. verkocht aan Brand New Day Houdstermaatschappij N.V. De naam van ANAM is nadien gewijzigd in Brand New Day Bank B.V. (hierna: Brand New Day Bank).
2.9.
In een brief aan EFC van 17 juli 2017 heeft Brand New Day Bank aangekondigd de Allianz Plus Rekeningen te zullen omzetten in Brand New Day-beleggingsrekeningen. In deze brief is onder meer medegedeeld: "
De overname heeft misschien invloed op de provisie die u gewend bent te ontvangen.”
Voorts is in een bijlage, getiteld “Bijlage ‘Provisie’” de volgende tekst met tabel opgenomen:
Onder het kopje “Doorlopende provisie beleggingen” is in de bijlage voorts opgemerkt:
“Doorlopende provisie beleggingen
Deze provisie heeft betrekking op de door u verleende beleggingsdiensten aan klanten met betrekking tot (subfondsen van) het Allianz Paraplufonds en is ook door het Allianz Paraplufonds N.V. verschuldigd. Brand New Day Bank neemt het Allianz Paraplufonds niet over. Zolang uw klanten in het Allianz Paraplufonds beleggen verandert er niks en keert Brand New Day Bank deze provisie, namens het Allianz Paraplufonds, aan u uit. Na omzetting van de Allianz-beleggingsrekeningen krijgen uw klanten een nieuwe beleggingsrekening bij Brand New Day Bank. Vanaf dat moment gaan zij beleggen in fondsen van Brand New Day en komt de grondslag voor uw recht op doorlopende provisie beleggen te vervallen. Brand New Day Bank mag op grond van wet- en regelgeving geen nieuwe provisieafspraken met u maken voor beleggingsrekeningen.”
2.10.
Brand New Day Bank heeft, zoals door haar aangekondigd, na de omzetting van de beleggingsrekeningen (waaronder de Allianz Plus Rekening) in Brand New Day-rekeningen geen doorlopende provisie meer aan EFC betaald.
2.11.
Per 26 maart 2019 zijn de rechten en verplichtingen van Allianz Nederland Levensverzekering N.V. door een juridische fusie met Allianz Benelux als verkrijgende vennootschap overgegaan naar Allianz Benelux.

3..Het geschil

3.1.
EFC vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat Allianz Benelux gehouden is tot betaling van provisie over de jaren 2018 tot en met 2032 overeenkomstig artikel 4.1 uit de samenwerkingsovereenkomst 2013;
Allianz Benelux zal veroordelen tot betaling van € 79.555,28 danwel een nader door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
Allianz Benelux zal veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en de nakosten van € 131,00 dan wel, als betekening plaatsvindt, van € 199,00.
3.2.
EFC voert ter onderbouwing van haar vorderingen, samengevat, het volgende aan. EFC heeft vanaf 2007 voor (de rechtsvoorgangers van) Allianz Benelux bemiddeld bij de totstandkoming van overeenkomsten met klanten die een Allianz Plus Rekening openden. Daarvoor is met EFC een doorlopende provisie overeengekomen. De verplichting tot betaling van deze provisie is laatstelijk vastgelegd in artikel 4.1 van de met de rechtsvoorgangster van Allianz Benelux gesloten Samenwerkingsovereenkomst 2013. EFC heeft jegens Allianz Benelux recht op doorbetaling van deze provisie, ook nadat ANAM in 2017 is overgedragen aan Brand New Day Houdstermaatschappij N.V. en de Allianz Plus Rekeningen zijn omgezet in Brand New Day-beleggingsrekeningen. In de in 2003, 2007 en 2013 met (de rechtsvoorgangsters van Allianz Benelux) gesloten samenwerkingsovereenkomsten is geen regeling opgenomen voor het geval activiteiten door Allianz aan een andere partij worden overgedragen. De provisietoezegging is niet met instemming van EFC overgegaan op een andere partij. Mocht Allianz de provisieverplichtingen al hebben willen overdragen op Brand New Day dan is bij die overgang onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van EFC. Door bemiddeling van EFC zijn (financiële) producten tot stand gekomen. Allianz heeft de portefeuille die mede door EFC tot stand is gekomen verkocht aan Brand New Day. EFC blijft als bemiddelaar aanspreekpunt voor klanten zonder daarvoor de afgesproken doorlopende provisie voor te ontvangen. Op basis van het behaalde provisieresultaat over 2015-2017 bedraagt de provisiederving over een periode van 15 jaar (van 2018-2032) € 80.757,00. De contante waarde hiervan op basis van 0,1% rente, bedraagt € 79.555,28. In deze berekening is nog geen rekening gehouden met toename van de portefeuillewaarde ten gevolge van contractueel overeengekomen toekomstige inleg.
3.3.
Allianz Benelux voert verweer en heeft tot afwijzing van de vorderingen geconcludeerd, met veroordeling van EFC in de kosten van het geding en in de
gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.4.
Op hetgeen Allianz Benelux daarvoor heeft aangevoerd wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
In deze zaak staat de vraag centraal of EFC jegens Allianz Benelux aanspraak kan maken op doorbetaling van provisie over een beleggingsproduct (een beleggingsrekening in het zogenoemde Allianz Paraplufonds), ook nádat de vennootschap binnen het Allianz-concern die dit beleggingsproduct (mede) aanbood, ANAM, is verkocht en deel is gaan uitmaken van een ander concern, Brand New Day, die dit beleggingsproduct vervolgens heeft beëindigd en heeft omgezet in een eigen financieel product (een Brand New Day- beleggingsrekening waarmee werd belegd in eigen, Brand New Day-fondsen).
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de ingestelde vorderingen slechts betrekking hebben op de doorlopende provisie over de beleggingsrekeningen.
Eerste verweer van Allianz Benelux: zij heeft zich niet tot betaling van doorlopende provisie contractueel verbonden
4.3.
Het eerste verweer van Allianz Benelux luidt dat EFC ten onrechte háár in rechte heeft betrokken, aangezien niet zij maar ANAM (inmiddels Brand New Day Bank genaamd) zich jegens EFC heeft verplicht doorlopende provisie voor Allianz Plus Rekeningen te betalen.
4.4.
De rechtbank verwerpt dit primaire verweer van Allianz Benelux om de volgende redenen.
4.4.1.
De door EFC overgelegde samenwerkingsovereenkomst met Universal Leven (rechtsvoorgangster van Allianz Benelux) van 2007 betreft uitdrukkelijk de Allianz Plus Rekening als geheel (beleggersrekening in combinatie met overlijdensrisicoverzekering) en bepaalt
nietdat EFC voor de te betalen provisie slechts ANAM (in plaats van Universal Leven) kan aanspreken. Uit artikel 4 van deze overeenkomst kan niet iets anders worden afgeleid. Daarin is immers slechts bepaald dat de provisie wordt “
berekend” overeenkomstig hetgeen is bepaald in de provisieregeling van ANAM.
4.4.2.
Een reden te meer om ervan te mogen uitgaan dat ook Universal Leven zich tot betaling van de provisie over de beleggingsrekening had verplicht, is dat in de samenwerkingsovereenkomst met Universal Leven een provisiebepaling voorkomt, terwijl over de overlijdensrisicoverzekeringen die door Universal Leven zouden worden verzorgd volgens Allianz Benelux géén provisie werd toegekend. Zou het standpunt van Allianz Benelux juist zijn, dan zou de provisiebepaling in de overeenkomst met Universal Leven geen betekenis hebben, hetgeen niet voor het standpunt van Allianz Benelux pleit.
4.4.3.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft directeur [persoon A] van EFC erkend dat EFC in 2007 ook een samenwerkingsovereenkomst met ANAM heeft gesloten. Dit doet aan het voorgaande echter niet af. Uit het feit dat EFC tevens een samenwerkingsovereenkomst met ANAM heeft gesloten, volgt nog niet dat EFC ervan moest uitgaan dat de verplichting tot betaling van de doorlopende provisie over Allianz Plus Rekeningen slechts op ANAM rustte. Dat uitsluitend ANAM op de betaling van de doorlopende provisie kon worden aangesproken, valt immers evenmin te lezen in de modelovereenkomst die Allianz Benelux heeft overgelegd, waarvan, zoals hiervoor onder 2.4 bij de feiten is vermeld, wordt verondersteld dat deze gelijk is aan de tussen EFC en ANAM in 2007 gesloten samenwerkingsovereenkomst.
4.4.4.
In elk geval vanaf 1 augustus 2013 mocht EFC naar het oordeel van de rechtbank ervan uitgaan dat ook Allianz Benelux (als rechtsopvolgster van Allianz Nederland Levensverzekering N.V., die op haar beurt Universal Leven heeft overgenomen) zou mogen worden aangesproken op de betaling van de doorlopende provisie. De per die datum gesloten Samenwerkingsovereenkomst 2013 was immers volgens de daarop gegeven toelichting (zie de onder 2.7 hieruit geciteerde tekst) klaarblijkelijk óók opgesteld “
ten behoeve van producten van Allianz Nederland Asset Management”, dus kennelijk ook voor de Allianz Plus Rekening. Het valt EFC niet euvel te duiden dat zij ervan is uitgegaan dat de verplichting tot betaling van doorlopende provisie over de Allianz Plus Rekening vanaf in elk geval 1 augustus 2013 (tenminste ook) op Allianz Benelux rustte.
4.4.5.
Wat niet duidelijk is, is of in of omstreeks augustus 2013 door EFC - naast de met Allianz Nederland Levensverzekering N.V. gesloten Samenwerkingsovereenkomst 2013 - óók een nieuwe Samenwerkingsovereenkomst met ANAM is gesloten. Tot een andere conclusie dan hiervoor is bereikt, leidt dit echter niet. Ook al zou dat het geval zijn, dan doet dit immers geen afbreuk aan de uit de met Allianz Nederland Levensverzekering N.V. gesloten Samenwerkingsovereenkomst 2013 af te leiden verplichting van ook Allianz Benelux om zorg te dragen voor betaling van de doorlopende provisie.
4.4.6.
Het door Allianz Benelux aangevoerde argument dat de doorlopende provisie steeds door ANAM aan EFC werd betaald, legt geen gewicht in de schaal. Het enkele feit dat betaling van de bedoelde provisie door ANAM geschiedde, betekent immers nog niet dat EFC slechts ANAM als haar schuldenaar voor die provisie mocht beschouwen.
Tweede verweer van Allianz Benelux: EFC heef geen recht op provisie wegens beëindiging van de beleggingen in de Allianz Paraplufondsen na de overname door Brand New Day
4.5.
Het tweede verweer van Allianz Benelux luidt dat de doorlopende provisie
afhankelijk was van de waarde van de beleggingen in de Allianz Paraplufondsen van de klanten voor wie EFC had bemiddeld en dat, nu de beleggingen in die fondsen (door Brand New Day) zijn beëindigd, EFC logischerwijs geen aanspraak meer heeft op doorbetaling van die provisie.
4.6.
Dit tweede verweer treft naar het oordeel van de rechtbank wel doel.
4.7.
Tot eind 2017/begin 2018 heeft EFC de doorlopende provisie betaald gekregen. Aan de betaling van de provisie is een eind gekomen doordat de Allianz Plus Rekening-beleggingsrekeningen door Brand New Day Bank (de nieuwe naam van ANAM) zijn opgeheven/omgezet in beleggingsrekeningen waarmee belegd wordt in fondsen van Brand New Day. De verplichting tot betaling van de provisie vloeit, naar tussen partijen niet in geschil is, voort uit de provisieregeling 2007 van ANAM. Zoals in die regeling is bepaald (zie hiervoor onder 2.5), is de provisie afhankelijk van “
de ultimo-maandwaarde
van de cliëntportefeuille voorzover deze is opgebouwd uit participaties in de
beleggingsfondsen”. EFC heeft niet aangevoerd dat onder bedoelde “beleggingsfondsen” iets anders moet worden verstaan dan de Allianz Paraplufondsen. Met de beslissing om de beleggingen in de Allianz Paraplufondsen te beëindigen, is dan ook het recht op (doorlopende) provisie feitelijk tot een eind gekomen. Dit zou ook het geval zijn geweest als ANAM daartoe zou hebben besloten.
4.8.
De rechtsgeldigheid van de beslissing om de belegging in Allianz Paraplufondsen te beëindigen staat in deze procedure niet ter discussie. Die beslissing is overigens ook niet door Allianz Benelux genomen. Die beslissing is ook voor Allianz Benelux een gegeven. EFC kan Allianz Benelux in ieder geval op de consequenties van die beslissing dan ook niet aanspreken.
4.9.
Het voorgaande voert tot de slotsom dat onvoldoende grondslag bestaat voor de vordering tot doorbetaling door Allianz Benelux van de doorlopende provisie. De contractuele regeling (de ANAM-provisieregeling 2007) biedt voor een vordering tot (voortgezette) nakoming geen steun.
4.10.
Voor zover EFC voor haar vorderingen heeft aangevoerd dat Allianz Benelux erop had dienen toe te zien dat Brand New Day de provisieverplichtingen jegens EFC zou respecteren en dat Allianz Benelux bij de overgang van ANAM naar Brand New Day onvoldoende rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van EFC, kan dit AFC niet baten. Ook deze grondslag kan niet tot toewijzing van de vorderingen leiden. Het is immers - naar EFC niet heeft bestreden - niet Allianz Benelux maar Allianz Nederland Groep N.V. die de aandelen in ANAM hield en tot verkoop en overdracht daarvan aan Brand New Day Houdstermaatschappij heeft besloten. EFC heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat Allianz Benelux in deze enige verantwoordelijkheid heeft gedragen.
4.11.
Op grond van het voorgaande moeten de vorderingen van EFC worden afgewezen. EFC zal als de in het ongelijk gestelde partij moeten worden aangemerkt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Allianz Benelux worden begroot op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 2.228,00(2 punten × tarief € 1.114,00)
Totaal € 4.304,00
De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als hierna vermeld.

5..De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt EFC in de proceskosten, aan de zijde van Allianz Benelux tot op heden begroot op € 4.304,00,
5.3.
veroordeelt EFC in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat EFC niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door J.E. Molenaar, rechter, en in tegenwoordigheid van L.M.M. Fruytier, griffier, in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 22 december 2021.
[3152/2111]