ECLI:NL:RBROT:2021:12821

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
C/10/620944 / HA ZA 21-546
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid WAM-verzekeraar bij aanrijding: bewijsopdracht aan eiser

In deze zaak vordert eiser, [naam eiser], dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart dat Allianz Benelux N.V. aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van een verkeersongeval op 24 september 2018. Eiser stelt dat hij materiële en immateriële schade heeft geleden door een aanrijding in Gouda, waarbij hij werd aangereden door een bestelauto bestuurd door [naam]. Eiser heeft whiplash-gerelateerde klachten en begroot zijn schade op € 50.000,--. Allianz, de WAM-verzekeraar van de betrokken bestelauto, betwist de aansprakelijkheid en stelt dat er geen authentiek ongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om te bewijzen dat de aanrijding authentiek was en dat deze het gevolg was van een verkeersfout van [naam]. De zaak wordt naar de rol verwezen voor bewijslevering, waarbij eiser de mogelijkheid heeft om getuigen te horen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan in afwachting van de bewijslevering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/620944 / HA ZA 21-546
Vonnis van 22 december 2021(bij vervroeging)
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
advocaat mr. U. Arslan te 's-Gravenhage,
tegen
de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel,
kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H.A. Kragt te Arnhem.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en Allianz worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 10,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 11,
  • de oproep voor de mondelinge behandeling op 29 november 2021,
  • productie 11 van [naam eiser],
  • productie 12 van Allianz,
  • de spreekaantekeningen van mr. G. Grujić, namens [naam eiser],
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 29 november 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..Het geschil en de beoordeling

2.1.
[naam eiser] vordert, enigszins verkort weergegeven, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor recht zal verklaren dat Allianz jegens hem aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die hij heeft geleden als gevolg van een verkeersongeval op 24 september 2018 en dat zij hem de schade die daaruit voortvloeit dient te vergoeden, met veroordeling van Allianz in de kosten van het geding.
2.2.
[naam eiser] voert daartoe, voor zover nu van belang en mede gelet op de aangehaalde inhoud van de producties die hij in het geding heeft gebracht, verkort weergegeven het volgende aan.
2.2.1.
Op 24 september 2018 heeft om ongeveer 23.30 uur in Gouda een aanrijding plaatsgevonden. [naam eiser] bestuurde toen en daar zijn personenauto van het merk en type Mercedes C-klasse 220d cabriolet met het kenteken [kentekennummer 1]. Toen hij met deze auto stilstond voor de kruising van de Blommesteinsingel en de Ridder van Catsweg om een fietser voorrang te verlenen, is hij van achteren aangereden door een bestelauto, van het merk en type Toyota Hiace met het kenteken [kentekennummer 2], bestuurd door [naam] (hierna: [naam]), gehuurd van Bo-rent.
2.2.2.
De aanrijding is ontstaan doordat [naam] de bestelbus in strijd met het bepaalde in artikel 19 RVV niet tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover de weg vrij is en hij deze kon overzien. Als achteropkomende verkeersdeelnemer is [naam] dus schuldig aan de kopstaartbotsing en daarmee ook aansprakelijk voor de schade van [naam eiser].
2.2.3.
[naam eiser] heeft als gevolg van de aanrijding materiële schade geleden door beschadiging van zijn Mercedes, en door verlies aan arbeidsvermogen. [naam eiser] heeft aan de aanrijding whiplash-gerelateerde klachten overgehouden aan nek en rug, en hij kampt met veel hoofdpijn. Hij begroot zijn schade op dit moment op € 50.000,--.
2.2.4.
Allianz is als WAM-verzekeraar van de auto die [naam] bestuurde aansprakelijk voor de schade die [naam eiser] heeft geleden en nog lijdt als gevolg van deze aanrijding.
2.2.5.
Omdat Allianz op onjuiste gronden aansprakelijkheid voor de schade van [naam eiser] afwijst, is hij genoodzaakt haar in rechte te betrekken.
2.3.
Allianz voert verweer tegen de vordering en concludeert tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [naam eiser], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding, met inbegrip van wettelijke rente en nakosten. Allianz bestrijdt dat er een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden; in haar visie is er geen sprake van een verzekerd evenement in de zin van artikel 3 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (hierna: WAM); Allianz betwist dat [naam] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de gestelde schade. Ook bestrijdt zij dat [naam eiser] schade heeft geleden als gevolg van de gestelde aanrijding.
2.4.
De rechtbank oordeelt als volgt.
2.4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Allianz als WAM-verzekeraar aansprakelijk is indien de schade die [naam eiser] stelt te hebben geleden gevolg is van een authentieke, dat wil zeggen: niet in scène gezette, aanrijding met de auto waarvan Allianz WAM-verzekeraar is. Anders dan Allianz heeft aangevoerd, kunnen de stellingen van [naam eiser], zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, indien deze komen vast staan, zijn vordering op zichzelf wel dragen.
2.4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op dit moment niet vast dat een authentieke aanrijding heeft plaatsgevonden. Anders dan [naam eiser] heeft aangevoerd, blijkt niet uit het aanrijdingsformulier en de verklaringen van [naam eiser] en [naam] in de producties dat er daadwerkelijk sprake was van ongeval. Allianz heeft ook de inhoud van die stukken gemotiveerd weersproken.
2.4.3.
Allianz heeft namelijk aan de hand van de overgelegde rapporten, te weten het MEER-onderzoek van 12 december 2018, de Post-Crash Voertuig Diagnose van 12 december 2018, het ‘Schotman-onderzoek’ van 14 januari 2019 en het onderzoek van Allianz Claims Services van 12 juli 2020, voldoende gemotiveerd betwist dat de gestelde aanrijding een authentiek verkeersongeval was. Zo wijst Allianz op track and trace gegevens van de betrokken voertuigen, en gegevens uit de boordcomputer van de Mercedes van [naam eiser], die volgens haar niet verenigbaar zijn met de lezing van [naam eiser] en de opgetekende verklaring van [naam] over de toedracht van de aanrijding.
2.4.4.
Bij die stand van zaken moet worden vastgesteld op welke partij in dit verband de bewijslast rust. [naam eiser] meent dat Allianz een bevrijdend verweer voert met haar stelling dat er sprake is van een in scène gezette aanrijding en dat zij daarom die stelling zou moeten bewijzen. Allianz voert daartegenover aan dat op [naam eiser] zou moeten bewijzen dat de gestelde aanrijding een authentieke aanrijding was.
2.4.5.
Het standpunt van Allianz op dit punt is het juiste. Immers, een verzekerd voorval in de zin van artikel 3 lid 1 WAM is de aansprakelijkheid naar burgerlijk recht van de bezitter, houder of bestuurder van een auto, waartoe de auto in het verkeer aanleiding kan geven. Dat houdt in dit geval in, dat alleen een daadwerkelijk, niet in scène gezet, verkeersongeval dat te wijten is aan een verkeersfout van [naam], kan leiden tot aansprakelijkheid van Allianz als WAM-verzekeraar. Daarom rust op [naam eiser], als de partij die zich erop beroept dat de door hem aangevoerde feiten grond zijn voor die aansprakelijkheid van Allianz, de last het bewijs te leveren van zijn weersproken stellingen.
Rechtspraak in andere zaken die [naam eiser] bij de mondelinge als steun voor zijn standpunt kort heeft aangeduid, kan om uiteenlopende redenen niet tot een ander oordeel leiden.
2.4.6.
Overeenkomstig zijn aanbod daartoe, zal [naam eiser] daarom worden opgedragen te bewijzen dat als gevolg van een verkeersfout van [naam] op 28 september 2018 omstreeks 23.30u te Gouda een aanrijding heeft plaatsgevonden voor de kruising van de Blommesteinsingel en de Ridder van Catsweg tussen de Mercedes die [naam eiser] bestuurde en de achteropkomende Toyota Hiace, bestuurd door [naam].
2.4.7.
In verband daarmee zal de zaak naar de rol worden verwezen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden in afwachting van de eventuele bewijslevering.
2.5.
Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat ten hoogste drie getuigen per dagdeel gehoord kunnen worden. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
draagt [naam eiser] het bewijs op als hiervoor onder 2.4.6 omschreven,
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 januari 2022voor uitlating door [naam eiser] of hij bewijs wil leveren door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
3.3.
bepaalt dat [naam eiser], indien hij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden maart tot en met juli 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.4.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. A.J.P. van Essen in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2021. [1]
196/1729

Voetnoten

1.type: