ECLI:NL:RBROT:2021:1272

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
C/10/609888 / FA RK 20-9848
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer

Op 6 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het CIZ, naar aanleiding van ernstige zorgen over de gezondheid en veiligheid van de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt] en wonende te [adres cliënt], niet in staat is tot zelfzorg en dat haar situatie leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de cliënt en haar advocaat, mr. S. Kandemir, telefonisch gehoord werden, evenals een casemanager en de dochter van de cliënt. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname noodzakelijk is. De machtiging tot opname en verblijf werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 juli 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter F.J. Koningsveld en schriftelijk uitgewerkt op 12 januari 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/609888 / FA RK 20-9848
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 januari 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [adres cliënt] , [postcode cliënt] [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 16 december 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 2 november 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts] , arts, van 30 november 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 20 november 2020;
  • de verklaring van de zorgaanbieder Rivas Zorggroep van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 20 november 2020;
  • een afschrift van het zorgplan van 20 november 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 januari 2021. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam casemanager] , casemanager, verbonden aan Rivas Zorggroep;
  • [naam dochter cliënt] , dochter van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Bij cliënt is al lange tijd sprake van problemen op cognitief gebied. Uit de medische verklaring blijkt dat de diagnose dementie is gesteld. Cliënt vertoond zorgmijdend, wantrouwend en geagiteerd gedrag. Daarnaast heeft cliënt steeds meer moeite met de algemene dagelijkse levensverrichtingen, eet zeer slecht, is gedesoriënteerd, is onzorgvuldig met haar rookwaar (brandgevaar) en denkt zichzelf gedoucht te hebben, terwijl dit niet zo is. Voorts is het steunsysteem, bestaande uit twee dochters, overbelast. Ondanks de maximale inzet aan thuiszorg, die cliënt niet altijd toelaat, is het niet langer meer verantwoord om haar zelfstandig te laten wonen en is zij niet meer in staat tot enige zelfzorg. Daarnaast ontbreekt het cliënt aan ziekte-inzicht en -besef. Cliënt heeft een hogere zorgbehoefte dan haar in de thuissituatie geboden kan worden, zodat een 24 uurs opname en verblijf geïndiceerd is.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 juli 2021.
Deze beschikking is op 6 januari 2021 mondeling gegeven door mr. F.J. Koningsveld, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 12 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.