ECLI:NL:RBROT:2021:12705

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
9415711
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van transitievergoeding en andere arbeidsgerelateerde vergoedingen na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tegen Snijder Transport B.V. [verzoeker] vorderde betaling van verschillende vergoedingen na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] als 1e APK Monteur bij Snijder Transport eindigde op 2 juni 2021. Na beëindiging ontving [verzoeker] geen eindafrekening, vakantiebijslag of betaling voor opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen. Ondanks herhaalde verzoeken om betaling, heeft Snijder Transport niet gereageerd of betaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Snijder Transport op correcte wijze was opgeroepen voor de zittingen, maar niet is verschenen. Hierdoor zijn de stellingen van [verzoeker] als onweersproken aangenomen. De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker] recht heeft op de gevorderde transitievergoeding van € 599,83, vakantiebijslag van € 1.592,08, en betaling voor niet opgenomen vakantie-uren van € 1.664,93. Daarnaast werd de wettelijke verhoging van € 1.628,50 en buitengerechtelijke incassokosten van € 649,27 toegewezen.

De kantonrechter heeft ook bepaald dat Snijder Transport een deugdelijke bruto-netto specificatie moet verstrekken aan [verzoeker], op straffe van een dwangsom. De proceskosten werden aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 341,44 aan verschotten en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9415711 VZ VERZ 21-14713
uitspraak: 23 december 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.C. Hennipman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Snijder Transport B.V.,
gevestigd te Schiedam,
verweerster,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als “[verzoeker]” en “Snijder Transport”.

1..Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het op 31 augustus 2021 ter griffie ontvangen verzoekschrift ex artikel 7:673 BW, met producties;
- het oproepingsexploot van 1 december 2021.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 november 2021. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens Snijder Transport is niemand verschenen. [verzoeker] heeft vervolgens Snijder Transport per oproepingsexploot opgeroepen voor de voortgezette mondelinge behandeling van 14 december 2021. Namens [verzoeker] is zijn gemachtigde verschenen. Snijder Transport is ook op 14 december 2021 niet verschenen.
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2..Het verzoek en de grondslag daarvan

[verzoeker] heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
I. Snijder Transport te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding ad € 599,83 bruto;
II. Snijder Transport te veroordelen tot betaling van de vakantiebijslag ad € 1.592,08 bruto;
III. Snijder Transport te veroordelen tot betaling van de loonwaarde van de opgebouwde maar niet opgenomen vakantie-uren ad € 1.664,93 bruto;
IV. Snijder Transport te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ad € 1.628,50 bruto;
V. Snijder Transport te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 649,27;
VI. Snijder Transport te gebieden, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag na de dag van betekening van het vonnis, om een deugdelijke bruto-netto specificatie aan [verzoeker] te verstrekken met betrekking tot de betaling van de transitievergoeding, de vakantiedagen en de vakantiebijslag;
VII. Snijder Transport te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de voornoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. Snijder Transport te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
2.1
Aan zijn verzoek heeft [verzoeker] - kort en zakelijk weergeven - het volgende ten grondslag gelegd.
2.1.1
[verzoeker] is op 2 november 2020 in dienst getreden bij Snijder Transport in de functie van 1e APK Monteur tegen een salaris van € 2.843,- per maand. De arbeidsovereenkomst is op 2 juni 2021 geëindigd.
2.1.2
Na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft [verzoeker] geen eindafrekening mogen ontvangen. Er is geen vakantiebijslag uitbetaald, de opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen zijn niet uitgekeerd. Het loon over de maand mei 2021 en de transitievergoeding heeft [verzoeker] niet mogen ontvangen.
2.1.3
Nadat [verzoeker] per brief van 14 juni 2021 aan Snijder Transport heeft gevraagd waar de betalingen bleven, heeft [verzoeker] op 15 juni 2021 het loon over de maand mei 2021 voldaan. Daarna heeft Snijder Transport ook toegezegd dat de andere betalingen eraan komen. Snijder Transport is echter niet tot betaling overgegaan.
2.1.4
[verzoeker] maakt nog aanspraak op vakantiebijslag, opgebouwde vakantie-uren, transitievergoeding, wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en wettelijk rente.

3..De beoordeling van het verzoek

3.1
Gebleken is dat Snijder Transport op correcte wijze is opgeroepen voor de mondelinge behandelingen. Snijder Transport is niet ter zitting verschenen en er is geen bericht van verhindering van haar ontvangen. Ook heeft Snijder Transport de stellingen van [verzoeker] niet betwist. Dit betekent dat de door [verzoeker] aangevoerde feiten en omstandigheden als onweersproken zijn komen vast te staan, zodat daar in deze procedure verder vanuit zal worden gegaan.
3.2
Uit artikel 7:673 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien - kort gezegd - de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. Ingevolge het bepaalde onder lid 7 sub c van dit artikel is geen transitievergoeding verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Van dit laatste is niets gesteld of gebleken, zodat [verzoeker] recht heeft op de gevorderde transitievergoeding van € 599,83 bruto.
3.3
Op grond van artikel 7:641 lid 1 BW en 17 lid 3 Wet minimumloon en minimumvakantie-bijslag (WML) is bij het einde van de arbeidsovereenkomst de werkgever gehouden om de openstaande aanspraken van de werknemer op vakantiebijslag en vakantiedagen uit te betalen. Het bedrag van € 1.592,08 bruto aan vakantiebijslag en het bedrag van € 1.664,93 bruto aan opgebouwde maar niet opgenomen vakantie-uren zullen eveneens worden toegewezen. Over deze bedragen zal de wettelijke verhoging worden berekend, zodat [verzoeker] ook aanspraak maakt op de wettelijke verhoging van € 1.628,50 bruto. De buitengerechtelijke kosten van € 649,27 zullen eveneens worden toegewezen.
3.4
De wettelijke rente over de transitievergoeding is op grond van artikel 7:686a lid 1 BW verschuldigd vanaf een maand nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 2 juli 2021. De gevorderde wettelijke rente over de bedragen € 1.592,08 bruto en € 1.664,93 bruto wordt toegewezen vanaf de opeisbaarheid van die bedragen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat [verzoeker] deze kosten reeds aan zijn incassogemachtigde betaald heeft.
3.5
Ook het verzoek tot het verstrekken van een deugdelijke bruto-netto specificatie zal als onweersproken worden toegewezen, op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat Snijder Transport deze niet verstrekt, met dien verstande dat deze eerst verbeurd zal worden vanaf de veertiende dag na de betekening van deze beschikking en gemaximeerd zal worden op € 2.500,00. De kantonrechter ziet geen aanleiding het bedrag aan eventueel te verbeuren dwangsommen te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6
Snijder Transport wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

4..De beslissing

de kantonrechter,
veroordeelt Snijder Transport om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te betalen:
- de transitievergoeding ten bedrage van € 599,83 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 2 juli 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de vakantiebijslag ten bedrage van 1.592,08 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de opeisbaarheid van dit bedrag tot aan de dag van algehele voldoening;
- de vakantie-uren ten bedrage van € 1.664,93 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de opeisbaarheid van dit bedrag tot aan de dag van algehele voldoening;
- de wettelijke verhoging ten bedrage van € 1.628,50 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 30 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke incassokosten van € 649,27;
veroordeelt Snijder Transport om aan [verzoeker] deugdelijke bruto/netto specificaties, waarin de in deze beschikking toegewezen bedragen aan transitievergoeding, vakantiebijslag en vergoeding voor de niet genoten vakantiedagen verwerkt zijn, te verstrekken, op straffe van een door Snijder Transport te verbeuren dwangsom van € 50,00 per dag, vanaf de veertiende dag na de betekening van deze beschikking, dat Snijder Transport in gebreke blijft met voldoening aan deze veroordeling, met een maximum van € 2.500,00;
veroordeelt Snijder Transport in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 341,44 aan verschotten en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821