ECLI:NL:RBROT:2021:1269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
C/10/610824 / FA RK 20-10313
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 6 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene met schizofrenie. De officier van justitie had op 4 januari 2021 verzocht om voortzetting van de op 31 december 2020 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift waren diverse bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en relevante politiegegevens. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 januari 2021 werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychische stoornis. De betrokkene vertoonde agressief gedrag, had waanideeën en was niet in staat om zijn medicatie in te nemen. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, waarbij verplichte zorg werd opgelegd, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk en evenredig was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter F.J. Koningsveld en is op 12 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/610824 / FA RK 20-10313
Externe referentie: [referentienummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 6 januari 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 januari 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 31 december 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 31 december 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door drs. [naam psychiater] , psychiater, van 31 december 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 januari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam AIOS] , AIOS, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing alsmede de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Betrokkene is bekend met schizofrenie en is daarvoor al langere tijd in behandeling (geweest) bij Antes. Betrokkene was lange tijd stabiel met medicatie gebruik. De afgelopen weken was er sprake van toenemende agressie en vertoonde hij paranoïde gedrag en had waanideeën. Betrokkene had nauwelijks geslapen en nam zijn voorgeschreven medicatie niet meer in. Betrokkene heeft zijn zus het huis uit gezet en wil de banden met zijn familie verbreken. Op de afdeling vertoont betrokkene sterk wisselende stemmingen waarbij hij een intimiderende houding aanneemt. Daarnaast heeft betrokkene een ontslagwens en ontbreekt het hem aan ziekte-inzicht en - besef.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Ter zitting verklaart de zorgverlener dat er nog steeds sprake is van een psychotische toestandsbeeld. De agitatie is wel afgenomen maar betrokkene wil geen behandeling. Een verlenging van de crisismaatregel is nog noodzakelijk. Op basis van de medische verklaring en het verhandelde ter zitting, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden voor de duur van drie weken:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 januari 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 6 januari 2021 mondeling gegeven door mr. F.J. Koningsveld, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 12 januari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.