ECLI:NL:RBROT:2021:12655

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
0/750179-21 10/750181-21 10/750184-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in onderzoek Bolero met betrekking tot onderzoekswensen, die mede betrekking hebben op Sky-chat

Op 21 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenuitspraak gedaan in het strafrechtelijk onderzoek Bolero, dat zich richt op criminele samenwerkingsverbanden die gebruik maken van de versleutelde chatapplicatie Sky ECC. De rechtbank heeft in deze uitspraak verschillende onderzoekswensen van de verdediging besproken, die betrekking hebben op de hack van Sky ECC en de rechtmatigheid van het gebruik van de verkregen gegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een opsporingsonderzoek is gestart onder leiding van Officier van Justitie mr. M. Luijpen, gericht op georganiseerde criminaliteit in Rotterdam, waaronder drugshandel en witwassen. De verdediging heeft verzoeken ingediend om processtukken uit andere onderzoeken beschikbaar te stellen, en om te toetsen of er sprake is van vormverzuimen in de procedure. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging in overweging genomen, maar heeft in veel gevallen besloten deze af te wijzen, onder verwijzing naar de rechtmatigheid van de verkregen gegevens en de procedures die zijn gevolgd. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de beslissingen voorlopig van aard zijn, gezien de fase van de strafzaken. De uitspraak benadrukt de complexiteit van de zaak en de noodzaak om de rechten van de verdediging te waarborgen, terwijl tegelijkertijd de belangen van de opsporing in acht worden genomen.

Uitspraak

Rechtbank RotterdaM
Team straf 3
Mega Bolero
Parketnummers: 10/174196-21 ( [naam verdachte 1] )
10/239719-21 ( [naam verdachte 2] )
10/750074-21 ( [naam verdachte 3] )
10/750085-21 ( [naam verdachte 4] )
10/750089-21 ( [naam verdachte 5] )
10/750132-21 ( [naam verdachte 6] )
10/750157-21 ( [naam verdachte 7] )
10/750170-21 en 99/000265-42 ( [naam verdachte 8] )
10/750179-21 ( [naam verdachte 9] )
10/750181-21 ( [naam verdachte 10] )
10/750184-21 ( [naam verdachte 11]
Datum beslissing: 21 december 2021
Tegenspraak
Tussenbeslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen de verdachten:
[naam verdachte 1],
geboren op [geboortedatum verdachte 1] te [geboorteplaats verdachte 1] ( [geboorteland verdachte 1] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 1] te ( [postcode verdachte 1] ) [woonplaats verdachte 1] ,
raadsvrouw mr. M.F.A. van Pelt, advocaat te Rotterdam.
[naam verdachte 2],
geboren op [geboortedatum verdachte 2] te [geboorteplaats verdachte 2] ( [geboorteland verdachte 2] ),
feitelijke verblijfadres: [adres verdachte 2] te ( [postcode verdachte 2] [woonplaats verdachte 2] ,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.
[naam verdachte 3],
geboren op [geboortedatum verdachte 3] te [geboorteplaats verdachte 3] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 3] te ( [postcode verdachte 3] ) [woonplaats verdachte 3] ,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.
[naam verdachte 4],
geboren op [geboortedatum verdachte 4] [geboorteplaats verdachte 4] ( [geboorteland verdachte 4] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 4] te ( [postcode verdachte 4] ) [woonplaats verdachte 4] ,
raadsvrouw mr. Ö. Saki, advocaat te Rotterdam.
[naam verdachte 5],
geboren op [geboortedatum verdachte 5] te Rotterdam,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 5] te ( [postcode verdachte 5] ) [woonplaats verdachte 5] ,
raadsman mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht.
[naam verdachte 6],
geboren op [geboortedatum verdachte 6] te [geboorteplaats verdachte 6] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 6] te ( [postcode verdachte 6] ) [woonplaats verdachte 6] ,
raadsman mr. D.J. Moll, advocaat te Rotterdam.
[naam verdachte 7],
geboren op [geboortedatum verdachte 7] te [geboorteplaats verdachte 7] ( [geboorteland verdachte 7] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 7] , [postcode verdachte 7] [woonplaats verdachte 7] ,
raadsman mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam.
[naam verdachte 8],
geboren op [geboortedatum verdachte 8] te [geboorteplaats verdachte 8] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 8] te ( [postcode verdachte 8] ) [woonplaats verdachte 8] , gemeente [gemeente] ,
raadsman mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda.
[naam verdachte 9],
geboren op [geboortedatum verdachte 9] te [geboorteplaats verdachte 9] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 9] te ( [postcode verdachte 9] [woonplaats verdachte 9] ,
raadsman mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht.
[naam verdachte 10],
geboren op [geboortedatum verdachte 10] te Rotterdam,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 10] te ( [postcode verdachte 10] ) [woonplaats verdachte 10] ,
raadsman mr. J.C. Duin, advocaat te Hoorn.
[naam verdachte 11],
geboren op [geboortedatum verdachte 11] te [geboorteplaats verdachte 11] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte 11] te ( [postcode verdachte 11] [woonplaats verdachte 11] ,
raadsman mr. J.C. Duin, advocaat te Hoorn.
Algemeen
Deze tussenbeslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2021. Voorafgaand aan die terechtzitting heeft een deel van de raadslieden schriftelijk onderzoekswensen ingediend en heeft de officier van justitie schriftelijk haar standpunt met betrekking tot de ingediende onderzoekswensen kenbaar gemaakt. Op de regiezitting van 25 november 2021 zijn de onderzoekswensen aangevuld en besproken en hebben de verdediging en de officier van justitie hun standpunten nader toegelicht.
De rechtbank heeft op basis van de schriftelijke standpunten en verzoeken en hetgeen tijdens de regiezitting naar voren is gebracht, getracht vast te stellen welke concrete verzoeken op dit moment ter beoordeling voorliggen en zal deze hierna inhoudelijk bespreken.
Op voorhand zij opgemerkt dat alle overwegingen en daaraan gekoppelde beslissingen die hierna volgen naar hun aard en inhoud - en gelet op de fase waarin de behandeling van de strafzaken zich bevindt - een voorlopig karakter hebben.
A. InleidingDoor de raadslieden is een aantal verzoeken gedaan dat ziet op de hack van berichtenapp “Sky ECC” (hierna: Sky-hack) waarbij chatberichten tussen gebruikers door het Openbaar Ministerie (hierna: OM) zijn gevoegd in het onderhavige onderzoek Bolero. Voor een deel hebben raadslieden dezelfde onderzoekswensen ingediend en in een aantal gevallen hebben raadslieden zich aangesloten bij de onderzoekswensen van de raadslieden van medeverdachten. De rechtbank zal hierna algemene beschouwingen wijden aan de Sky-hack en vervolgens ingaan op de verschillende onderzoekswensen die zijn ingediend met betrekking tot de Sky-hack. Vervolgens zal worden ingegaan op de overige onderzoekswensen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de verschillende uitspraken die in de afgelopen periode door andere rechtbanken zijn gedaan ten aanzien van de Sky ECC- en Encrochatproblematiek, welke problematiek in grote lijnen met elkaar vergelijkbaar is. Het is de rechtbank bekend dat de raadslieden in verschillende strafzaken die op dit moment in Nederland aanhangig zijn, contact met elkaar hebben en elkaar op de hoogte houden van de ontwikkelingen, en ook deels gebruik maken van elkaars stukken. Ook voor het OM geldt dat er in verschillende zaken telkens gebruik wordt gemaakt van – qua strekking – gelijkluidende stukken en standpunten. Gelet op die situatie en het feit dat de rechtbank in Bolero grotendeels tot dezelfde beslissingen komt als andere rechtbanken in den lande, heeft de rechtbank delen uit eerdere uitspraken overgenomen en aldus de daarin vervatte oordelen tot de hare gemaakt.
B. Voorafgaande beschouwingen1. Met betrekking tot SkyECCOp basis van de stukken waarover de rechtbank thans beschikt, met name de brieven van
30 april 2021 en 13 september 2021 van de officieren van justitie, aangeduid met [functiecode 1] , [functiecode 2] en [functiecode 3] , wordt - voor zover het de Sky-hack betreft - voorshands van het volgende uitgegaan.
[naam verdachte rechtspersoon] was een aanbieder van versleutelde smartphones en de versleutelde berichtenapp Sky ECC. Sky ECC is een chatapplicatie waarmee gebruikers op versleutelde wijze met elkaar kunnen communiceren en om dit te bereiken wordt er PGP-software (PGP staat voor Pretty Good Privacy) toegepast. De applicatie wordt op een mobiele telefoon geïnstalleerd waarna gebruikers met elkaar versleuteld kunnen communiceren. Bij Sky ECC kan dit alleen door middel van het uitwisselen van chatberichten. Ook is het mogelijk om foto's en audioberichten uit te wisselen. Bellen is met een Skytelefoon niet mogelijk. Om van Sky ECC gebruik te kunnen maken krijgt iedere gebruiker een unieke combinatie van zes tekens welke bestaat uit cijfers en letters, de zogenoemde Sky-ID (User ldentifier). Dit unieke nummer is nodig om een gebruiker toe te voegen als contact.
Op 1 november 2019 is het Nederlandse strafrechtelijk onderzoek Werl gestart, dat zich richt op de rechtspersoon [naam verdachte rechtspersoon] en zijn bestuurders en/of werknemers wegens verdenking van deelneming aan een criminele organisatie en witwassen. In die periode zijn ook in Frankrijk en België strafrechtelijke onderzoeken naar [naam verdachte rechtspersoon] gestart.
De Franse autoriteiten hebben in hun onderzoek naar [naam verdachte rechtspersoon] een ‘interceptietool’ ingezet, waarvoor een Franse onderzoeksrechter een machtiging heeft verleend. Met de inzet van deze ‘interceptietool’ zijn vanaf medio juni 2019 data van de toestellen van [naam verdachte rechtspersoon] verzameld. De Franse autoriteiten hebben deze informatie gedeeld met het Nederlands Openbaar Ministerie.
Op 13 december 2019 is een Joined Investigation Team (JIT)-overeenkomst gesloten tussen de met de vervolging belaste autoriteiten in Frankrijk, België en Nederland, met als doel het gezamenlijk onderzoeken van de verdenkingen tegen [naam verdachte rechtspersoon] , zijn bestuurders en werknemers, alsmede onderzoek naar de criminele samenwerkingsverbanden die gebruik maken van [naam verdachte rechtspersoon] voor het plegen en/of voorbereiden van hun strafbare feiten. Vanuit het OM is het onderzoek Werl in het JIT ingebracht.
2. Met betrekking tot de onderzoeken Werl, Dronach, Argus en BoleroMet behulp van de metadata en de telecomgegevens van de telefoons is het mogelijk om de gebruikers van die telefoons te identificeren. Deze identificaties zijn van groot belang voor duiding van de (criminele) netwerken die gebruik maken van Sky ECC. Onder andere gaat het daarbij om contacten van Skygebruikers, groepschats waar gebruikers aan deelnemen en de leden van deze groepen.
Op 18 februari 2020 is onder gezag van Officier van Justitie, mr. M. Luijpen, een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Dronach. Daarin wordt onderzoek gedaan naar de rol van criminele samenwerkingsverbanden die zich in Rotterdam en het Rotterdamse havengebied bezighouden met verschillende vormen van georganiseerde criminaliteit zoals de invoer, uithalen, opslag en uitvoer van verdovende middelen, wapenhandel en witwassen. Uit meerdere strafrechtelijke onderzoeken blijkt dat criminele samenwerkingsverbanden die zich bezighouden met dergelijke georganiseerde criminaliteit veelvuldig gebruik maken van telefoons waarmee versleuteld gecommuniceerd kan worden. Onderzoek Dronach richt zich op gebruikers van de chatapplicatie Sky ECC die middels deze applicatie op versleutelde wijze met elkaar communiceren ten behoeve van hun (georganiseerde) criminele activiteiten. In onderzoek Dronach wordt getracht de (individuele) Skygebruikers te identificeren. Daarnaast wordt getracht om de criminele samenwerkingsverbanden waarin deze Skygebruikers acteren inzichtelijk te maken. Door onderzoek Werl werd onderschepte data met betrekking tot het netwerk van individuele Sky ECC-gebruikers verstrekt aan onderzoek Dronach.
Door de officier van justitie mr. M. Luijpen is op grond van artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de onderzoeksgegevens van onderzoek Dronach die betrekking hebben op de verdachten in onderzoek Bolero en van onderzoek Flamenco te gebruiken in onderzoek Bolero. Het betreft onder meer gegevens met betrekking tot de verdenking tegen de verdachte [naam verdachte 12] en diens medeverdachten. In het kader van de JIT-overeenkomst is, nadat duidelijk werd dat het technisch mogelijk zou worden om berichtenverkeer (gedeeltelijk) te ontsleutelen, het op 11 december 2020 gestarte onderzoek 26Argus van belang. Dit is een titel V-onderzoek naar het door middel van Sky ECC-toestellen gevoerde (ontsleutelde) chatverkeer door criminele samenwerkingsverbanden. De titel V verdenking is aangevuld met relevante informatie uit onderzoek Werl. Omdat reeds tevoren bekend was dat binnen de georganiseerde criminaliteit in Nederland frequent gebruik werd gemaakt van zogenoemde cryptotoestellen, waaronder die van Sky, is binnen het onderzoek Argus als extra waarborg, vanwege een mogelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van gebruikers van Sky-toestellen in Nederland, aan de Nederlandse rechter-commissaris een machtiging gevraagd om de verkregen ontsleutelde communicatie in Nederland te mogen analyseren en gebruiken in individuele strafzaken tegen klanten van [naam verdachte rechtspersoon] . De wettelijke basis hiervoor is gelegen in artikel 126t lid 1 en lid 2 en artikel 126uba lid 1 sub b Sv.
De rechter-commissaris heeft, na toetsing aan die artikelen en de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit, op 15 december 2020 een machtiging met nadere kaders verleend. Die kaders zien onder meer op de zoeksleutels waarmee de ontsleutelde gegevens mogen worden doorzocht, het recht doen aan het verschoningsrecht van geheimhouders en de verifieerbaarheid en reproduceerbaarheid van de gegevens die voor het betreffende onderzoek ter beschikking zijn gesteld. Met inachtneming van die kaders zijn de verzamelde gegevens door de Nederlandse opsporingsambtenaren in onderzoek 26Argus geanalyseerd.
Indien daaruit informatie naar voren komt, dient voordat die kan worden gedeeld met een ander strafrechtelijk onderzoek, daarvoor eerst aanvullende uitdrukkelijke toestemming te zijn verleend door de rechter-commissaris. Daarbij toetst de rechter-commissaris in ieder geval of het onderzoeken betreft naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, dan wel misdrijven met een terroristisch oogmerk.
De Sky-chats die in de onderhavige dossiers worden genoemd, zijn afkomstig uit onderzoek 26Argus. Door de officier van justitie van opsporingsonderzoek 26Argus is op 26 februari 2021 op grond van art. 126dd Sv toestemming gegeven om de onderzoeksgegevens (onderschepte en ontsleutelde communicatie) van onderzoek 26Argus te gebruiken in onderzoek Bolero.
C. Ten aanzien van de onderzoekswensen met betrekking tot Sky-ECCDoor meerdere raadslieden zijn verzoeken gedaan met betrekking tot de verkrijging, het gebruik en het bewaren van Sky ECC-gegevens. In het navolgende zal onder 1 tot en met 9 worden ingegaan op die verzoeken aan de hand van een aantal daarop betrekking hebbende onderwerpen.
1. Toepassing EU-rechtMr. Raza heeft namens de verdachte [naam verdachte 3] uitgebreid betoogd dat met het vergaren, bewaren en gebruiken van de data uit de Sky-hack is gehandeld in strijd met het EU-recht en hij heeft om die reden verzocht prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Diverse raadslieden hebben zich bij dat verzoek aangesloten.
Er is door de verdediging ter onderbouwing verwezen naar de EU-richtlijnen 2002/58 en 2016/680, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
EU-richtlijn 2002/58
Zoals in artikel 3, eerste lid, van de EU-Richtlijn 2002/58 is bepaald, is deze EU-richtlijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in verband met de levering van openbare elektronische-communicatiediensten over openbare communicatienetwerken in de Gemeenschap. De rechtbank overweegt dat uit artikel 1, derde lid, van EU-Richtlijn 2002/58 blijkt dat deze richtlijn niet van toepassing is op de activiteiten van de staat op strafrechtelijk gebied. De jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie maakt dit niet anders, nu deze jurisprudentie ziet op een door nationale overheden opgestelde nationale regeling en het in de onderhavige zaak gaat om een door de Franse autoriteiten uitgevoerd strafrechtelijk onderzoek. De arresten van het Hof van Justitie zien dus op een andere situatie dan de onderhavige. In geen van deze arresten was de telecomaanbieder als verdachte aangemerkt, zoals in de onderhavige situatie wel het geval was.
EU-richtlijn 2016/680
De EU-richtlijn 2016/680 beoogt te waarborgen dat gegevens die door rechtshandhavingsautoriteiten worden verzameld op een wettige en eerlijke wijze worden verwerkt, voor bepaalde legitieme doelen worden verzameld en verwerkt, en op passende wijze worden beschermd tegen ongeoorloofde en onrechtmatige verwerking.
Deze richtlijn is door Nederland geïmplementeerd in de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Een rechtstreeks beroep op de richtlijn is daarmee niet meer mogelijk. Wel dient de betreffende wetgeving richtlijnconform te worden geïnterpreteerd. Uit hetgeen is aangevoerd is niet gebleken dat de Nederlandse wetgeving en haar toepassing op dit punt strijdig zijn met deze richtlijn of dat de wettelijke voorschriften in dit geval niet zijn gevolgd.
Handvest
Betoogd is dat de wijze van bewaren en gebruiken van de data uit de Sky-hack onrechtmatig zou kunnen zijn en dat dat een schending van artikel 7, 8 en 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zou kunnen opleveren. De rechtbank overweegt dat vooralsnog niet gebleken is van enige onrechtmatigheid met betrekking tot het bewaren en gebruiken van de Skychatdata, nog afgezien van wat dat in deze zaak tot gevolg zou kunnen hebben.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat - voor zover de verdediging ter onderbouwing van haar verzoek heeft verwezen naar de hiervoor aangehaalde EU-richtlijnen, het Handvest en jurisprudentie - daarin vooralsnog onvoldoende aanleiding is gevonden om aan het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen te stellen als bedoeld in artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het verzoek daartoe wordt als prematuur afgewezen.
2. Verzoeken met betrekking tot het Franse onderzoek
Door diverse raadslieden zijn verzoeken ingediend die zien op het onderzoek door de Franse autoriteiten, de JIT-overeenkomst tussen Frankrijk, Nederland en België, de onderliggende stukken daarvan en de wijze waarop Nederland de data uit de Sky-hack heeft verkregen. Meer expliciet is gevraagd om verstrekking van alle documenten aangaande de wijze waarop de vergaarde informatie is verzameld en de wettelijke basis daarvan, de JIT-overeenkomst zelf, als ook alle gespreksverslagen die aan de JIT-overeenkomst ten grondslag liggen.
Dergelijke verzoeken zijn ook in verschillende andere onderzoeken gedaan. Het OM heeft zich daarbij steeds op het standpunt gesteld dat de verzoeken moeten worden afgewezen omdat - kort gezegd - het in het internationale rechtshulpverkeer geldende vertrouwensbeginsel met zich brengt dat er - ook bij het sluiten van een JIT-overeenkomst - vanuit mag worden gegaan dat de informatie die de Frans justitiële autoriteiten binnen de voor hen geldende kaders aan het OM hebben verstrekt, rechtmatig is verkregen. De verzoeken zijn steeds op die grond afgewezen. De rechtbank ziet vooralsnog geen aanleiding om in het kader van het onderzoek Bolero anders te oordelen. De verzoeken zullen dan ook worden afgewezen.
3. Verzoeken om stukken uit onderzoek 26Werl beschikbaar te stellenDoor diverse raadslieden is verzocht om – in het kader van artikel 6 EVRM – de beschikking te verkrijgen over de (proces)stukken uit het onderzoek 26Werl.
Dit teneinde te kunnen toetsen of sprake is van vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv. Het OM verzet zich tegen het beschikbaar stellen van de bedoelde stukken.
Van belang is dat de rechter in onderzoeken die van de data uit de Sky-hack gebruik maken, in staat is te beoordelen of de rechter-commissaris een belangenafweging heeft gemaakt tussen enerzijds het evidente belang van de opsporing van ernstige strafbare feiten en anderzijds het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de individuele gebruikers van Sky-toestellen en of de rechter-commissaris op basis van die belangenafweging in redelijkheid tot zijn machtiging heeft kunnen komen.
Zoals hiervoor beschreven zijn de door de Amsterdamse rechter-commissaris in het onderzoek Argus op grond van de artikelen 126t, leden 1 en 6, en 126uba Sv afgegeven machtigingen, alsmede de aanvullingen daarop (met permanente onthouding ex artikel 149b Sv van zwart gemaakte passages in die beschikkingen) in het onderzoek Bolero aan het dossier toegevoegd (Algemeen Dossier, pagina’s 6 e.v.). Voorts is door de rechter-commissaris op 6 mei 2021 een proces-verbaal opgesteld waarin hij het beoordelingskader voor wat betreft de toepassing van de bevoegdheden op basis van 126t en 126uba Sv - en dus de verwerking van de data - uiteen heeft gezet. De rechtbank is vooralsnog van oordeel dat op deze wijze in voldoende mate is voorzien in verantwoording van de wijze waarop de data uit de inzet van het interceptiemiddel in Frankrijk zijn verkregen en in Nederland zijn verwerkt.
Verschillende raadslieden hebben een beroep gedaan op het arrest van de Hoge Raad van
1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, met betrekking tot de doorwerking van vormverzuimen. In dat arrest is beslist dat de begrenzing van artikel 359a Wetboek van Strafvordering tot vormverzuimen die zijn begaan bij “het voorbereidend onderzoek” niet uitsluit dat een rechtsgevolg wordt verbonden aan een onrechtmatige handeling die buiten het bereik ligt van artikel 359a Wetboek van Strafvordering, dus (onderzoeks)handelingen die buiten het kader van het voorbereidend onderzoek plaatsvinden. Echter, ook dan geldt onverkort dat het daarbij moet gaan om onrechtmatig handelen “jegens de verdachte”. Er is vooralsnog geen begin van aannemelijkheid dat er sprake is van een vormverzuim jegens verdachte(n) in onderzoek 26Werl dat een schending van artikel 6 EVRM in de huidige procedure oplevert.
Het verzoek om de officier van justitie opdracht te geven om processtukken uit het onderzoek 26Werl aan het dossier toe te voegen zal dan ook worden
afgewezen.
Verzocht is om de officier van justitie op te dragen een nader proces-verbaal te laten opstellen met betrekking tot de vraag of in de onderzoeken 26Werl en 26Argus toepassing is gegeven aan de Wet Persoonsgegevens en of de Autoriteit Persoonsgegevens is geconsulteerd. De officier van justitie heeft in haar brief van 22 november 2021 aan de voorzitter van deze kamer uitgebreid gemotiveerd antwoord gegeven op die vraag. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding tot het laten opstellen van een aanvullend proces-verbaal. Het verzoek daartoe wordt afgewezen.
Ook is door mr. Raza gevraagd van welke zoektermen of andere selectiecriteria gebruik is gemaakt om verdachten te selecteren. De officier van justitie heeft daarop geantwoord dat geen gebruik is gemaakt van zoektermen of andere selectiemethoden, maar dat de verdachten in beeld zijn gekomen naar aanleiding van de verdenking tegen [naam verdachte 12] en na verkrijging van de dataset Bolero (de rechtbank begrijpt: de in het onderzoek Bolero ontvangen en ontsleutelde chatberichten). Ook op dit punt ziet de rechtbank geen aanleiding om de officier van justitie te gelasten een aanvullend proces-verbaal op te stellen. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
1. Het horen van de medeverdachten als getuigeDe rechtbank ziet aanleiding om de door diverse raadslieden ingediende verzoeken met betrekking tot het horen van medeverdachten, toe te wijzen. Het betreft onder meer het verzoek om getuigen te horen die tevens als verdachten van deelname aan een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet zijn aangemerkt. Hoewel deze verdachten tot op heden niet of zeer beperkt inhoudelijk hebben verklaard, ziet de rechtbank ten aanzien van deze getuigen een verdedigingsbelang. Sommige verzoeken zien op medeverdachten in hetzelfde zaaksdossier ofschoon niet steeds deelname aan een crimineel samenwerkingsverband ten laste is gelegd. Ook ten aanzien van die getuigen ziet de rechtbank het verdedigingsbelang. Voorts zijn er verzoeken gedaan ten aanzien van de verdachten [naam persoon 1] en [naam persoon 2] . Deze personen zijn geen verdachte in het onderzoek Bolero. Ook ten aanzien van die verdachten wordt het verdedigingsbelang aangenomen. Ten aanzien van het verzoek van enkele raadslieden om [naam getuige 4] als getuige te horen wordt opgemerkt dat deze persoon (nog) geen verdachte is in het onderzoek Bolero. Er is door de raadslieden geen andere motivering gegeven voor het verzoek. Reden waarom het als onvoldoende gemotiveerd zal worden afgewezen.
De rechtbank
wijst toede verzoeken tot het horen van de volgende getuigen:
- [naam verdachte 1] ;
- [naam verdachte 2] ;
- [naam verdachte 3] ;
- [naam verdachte 4] ;
- [naam verdachte 5] ;
- [naam verdachte 6] ;
- [naam verdachte 7] ;
- [naam verdachte 8] ;
- [naam verdachte 9] ;
- [naam verdachte 10] ;
- [naam verdachte 11] ;
- [naam persoon 1] ;
- [naam persoon 2] .
De getuigenverhoren zullen worden afgenomen door de rechter-commissaris en een verdachte zal niet als getuige worden gehoord in de eigen strafzaak.
2. Verzoeken met betrekking tot het horen van rechtmatigheidsgetuigenDiverse raadslieden hebben verzocht om de volgende personen als getuige te horen:
- [naam persoon 3] ( [naam functie] landelijke recherche);
- [naam persoon 5] (Team High Tech Crime);
- de officieren van justitie aangeduid met [functiecode 2] en [functiecode 4] :
- de [naam] rechter-commissarissen in het onderzoek 26Argus.
De verzoeken zijn gedaan met het oog op mogelijke vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv. De officier van justitie heeft er terecht op gewezen dat verzoeken tot het horen van getuigen omtrent mogelijke vormverzuimen voldoende moeten worden gemotiveerd. Voor zover raadslieden zich met een beroep op het arrest inzake Keskin (EHRM 19 januari 2021, 2205/16) op het standpunt hebben gesteld dat het belang van de verdediging bij het oproepen en horen van deze getuigen moet worden voorondersteld, merkt de rechtbank op dat de verzochte getuigen geen verklaringen hebben afgelegd met een voor de verdachten belastende strekking, zodat van de situatie als in het genoemde arrest bedoeld, geen sprake is.
In de motivering van het getuigenverzoek zal in elk geval moeten worden ingegaan op de vraag welke onrechtmatigheid aan de orde zou zijn, tot welk rechtsgevolg die onrechtmatigheid zou moeten leiden en wat de verzochte getuige daarover zou kunnen verklaren. De rechtbank is van oordeel dat aan deze motiveringsplicht ten aanzien van de gevraagde rechtmatigheidsgetuigen niet is voldaan en zal de verzoeken daarom
afwijzen.
Het verzoek van mr. Van Pelt namens verdachte [naam verdachte 1] met betrekking tot het horen van de navolgende getuigen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en zal derhalve worden toegewezen: - [naam getuige 1] ; - [naam getuige 2] .
Het verzoek van
mr. Moszkowicznamens verdachte
[naam verdachte 9]tot het horen van de volgende getuigen wordt als onvoldoende gemotiveerd
afgewezen:
- [naam getuige 4] ;
- [naam getuige 3] .
Het verzoek van
mr. O. Sakinamens verdachte
[naam verdachte 4]tot het horen van de volgende getuigen wordt als onvoldoende gemotiveerd
afgewezen:
- [naam getuige 4] ;
- [naam getuige 3] .
Het verzoek van
mr. Brassénamens verdachte
[naam verdachte 7]tot het horen van de volgende getuige wordt als voldoende gemotiveerd
toegewezen:
- [naam getuige 3] (in het kader van de verdenking van witwassen).
Het verzoek van
mr. Brassénamens verdachte
[naam verdachte 7]tot het horen van medewerkers van kledingwinkel [naam kledingwinkel] wordt als niet relevant voor enige in de artikelen 348 en 350 Sv te beantwoorden vragen
afgewezen.
Het verzoek van
mr. Mollnamens de verdachte
[naam verdachte 6]tot het horen als getuige van een tweetal taxichauffeurs wordt
toegewezen. Het betreft:
- [naam getuige 5] ;
- [naam getuige 6] .
Het verzoek van
mr. Mollnamens de verdachte
[naam verdachte 6]tot het horen als getuige van de navolgende personen wordt als onvoldoende gemotiveerd
afgewezen:
- [naam getuige 4] ;
- [naam getuige 7] ;
- [naam getuige 8] ;
- [naam getuige 9] ;
- de verbalisanten [code verbalisant 1] , [code verbalisant 2] , [code verbalisant 3] [code verbalisant 4] , [code verbalisant 5] , [code verbalisant 6] , [code verbalisant 7] , [code verbalisant 8] en [code verbalisant 9] ;
- de medewerker van het autoverhuurbedrijf waarmee door de politie een telefoongesprek is gevoerd.
Het verzoek van
mr. Poppelaarsnamens verdachte
[naam verdachte 8]tot het horen als getuige van de volgende verbalisanten wordt als onvoldoende gemotiveerd
afgewezen:
- [naam verbalisant 1] ;
- [naam verbalisant 2] ;
- [naam verbalisant 3] ;
- de verbalisant die bij de aanhouding van de verdachte [naam verdachte 8] heeft gerelateerd omtrent het IMEI-nummer van de op 6 februari 2020 onder de verdachte in beslag genomen telefoon.
E. Ten aanzien van de overige verzoekenDe navolgende verzoeken worden als onvoldoende gemotiveerd dan wel niet relevant voor enige in het kader van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing,
afgewezen.
1. Het verzoek gedaan door
mr. Van mr. van Peltom de officier van justitie te gelasten een nader proces-verbaal te laten opstellen waaruit blijkt dat uit de analyse van de woorden ‘cocaïne’ en ‘corruptie’ een resultaat volgt dat wijst op een crimineel samenwerkingsverband. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor onder paragraaf C. sub 9 (‘Selectie van verdachten’) is opgemerkt.
2.
De verzoeken gedaan door
mr. Razaen andere raadslieden, betrekking hebbend op de gebruikte methode om de onderschepte Skychatberichten te ontsleutelen, vragen met betrekking tot de bekwaamheid van deskundigen bij de toepassing van de gebruikte methode en de bij de ontsleuteling gebruikte meetapparatuur. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor onder paragraaf C. sub 8 (‘Verzoek om aanvullend proces-verbaal terzake de wijze van ontsleutelen’) is opgemerkt.
3. Het verzoek gedaan door
mr. Moszkowiczom de officier van justitie te gelasten een proces-verbaal te laten opmaken waarin wordt vermeld met hoeveel rechercheurs de data uit het onderzoek Bolero zijn bekeken, geselecteerd en beoordeeld en hoeveel tijd men daarmee kwijt is geweest.
4. Het verzoek gedaan door
mr. Poppelaarsom de officier van justitie te gelasten een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken over de wijze waarop de Sky-data bewaard worden en hoe de toegang tot die data wordt beperkt tot degenen die daarvoor een autorisatie hebben gekregen.
5. De volgende verzoeken gedaan door
mr. Mollnamens de verdachte
[naam verdachte 6]:
- alle mastgegevens van de aan de Sky ID’s [naam Sky-ID 1] en [naam Sky-ID 2] toebehorende IMEI-nummers, alsmede de historische mastgegevens van de telefoon die bij de aanhouding van de verdachte op 17 mei 2021 in beslag is genomen;
- nadere informatie met betrekking tot het bereik van de zendmast aan het Half Rond te Rotterdam-Zuid;
- nadere gegevens met betrekking tot de verkoper van de betreffende Sky-toestellen;
- DNA-onderzoek aan de bij de verdachte aangetroffen jammer;
- een overzicht van alle taxiritten die op naam van de verdachte of op zijn account zijn geboekt;
- stukken met betrekking tot de aanhouding van [naam persoon 6] , chauffeur van [naam transportbedrijf] .
6. Het verzoek van
mr. Razaen
mr. Duinom de officier van justitie opdracht te geven tot het laten opstellen van een aanvullend proces-verbaal met betrekking tot de vraag op welke wijze de verbalisant aan de hand van de metadata het Sky ID-nummer heeft gekoppeld aan het IMEI-nummer.
7. De verzoeken van
mr. Duinom verstrekking van het zogenoemde afschermproces-verbaal zoals genoemd in het proces-verbaal van het Team Criminele Inlichtingen en het voegen van (excel)bestanden waaruit de start van het onderzoek zou blijken.
Het verzoek van
mr. Poppelaarsmet betrekking tot de aanhouding van de verdachte
[naam verdachte 8]wordt
toegewezen, in die zin dat de officier van justitie wordt gelast een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de verbalisant die op 6 februari 2020 de mobiele telefoon van de verdachte in beslag heeft genomen en daarbij het IMEI-nummer van dat toestel heeft genoteerd (pagina 377 van het Algemeen Dossier).
De officier van justitie heeft toegezegd een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken met betrekking tot:
- het proces-verbaal van observatie van 4 maart 2021 en de ter zake dat proces-verbaal door
mr. Mollnamens verdachte
[naam verdachte 6]gemaakte opmerkingen inzake de datering en ondertekening van dat proces-verbaal, alsmede de stelling van de raadsman dat er zich twee verschillende versies van dat proces-verbaal in het dossier bevinden;
- de door
mr. Moszkowiczopgeworpen vraag op grond waarvan is geconcludeerd dat de verdachte
[naam verdachte 9]met zijn telefoon naar Dubai is gereisd, zulks met bijvoegen van de betreffende data zoals historische gegevens en paalgegevens.
De rechtbank zal ten aanzien van deze verzoeken, gelet op de gedane toezegging, geen beslissing nemen.
Mocht een van de raadslieden constateren dat in het voorgaande verzuimd is te beslissen op een door haar/hem gestelde onderzoekswens, dan gaat de rechtbank ervan uit dat dit tijdig schriftelijk kenbaar wordt gemaakt, zodat indien nodig een tweede regiezitting kan worden gepland.
De rechtbank:
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd;
- verwijst de zaken naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde de hiervoor toegewezen getuigen te horen;
- stelt de stukken met dat doel in handen van de rechter-commissaris voornoemd;
- draagt de officier van justitie op aan het dossier toe te voegen een proces-verbaal, op te stellen door de verbalisant die bij de aanhouding van de verdachte [naam verdachte 8] diens mobiele telefoon in beslag heeft genomen en daarbij het IMEI-nummer van dat toestel heeft genoteerd;
- beveelt de oproeping van de verdachten tegen de datum en het tijdstip van de nadere terechtzitting met kennisgeving van die datum en dat tijdstip aan hun raadsvrouw/raadsman, alsmede een tolk in de Turkse taal ten behoeve van de verdachte
[naam verdachte 4];
- stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Deze beslissing is op 21 december 2021 genomen door mr. P. Putters, voorzitter,
mr. C. Vogtschmidt en mr. A.M. van der Leeden, rechters, in het bijzijn van A. Gaal, griffier.
Deze beslissing zal op 21 december 2021 via de e-mail worden verstuurd aan de officier van justitie en de raadslieden, en zal tevens worden gevoegd als bijlage bij de processen-verbaal van de zitting van 25 november 2021.