In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, nakoming van een verbintenis uit een behandelovereenkomst. De eiseres heeft een vordering van € 22,16 op de gedaagde, die als ouder van een minderjarige is aangesproken. De gedaagde heeft de vordering in eerste instantie erkend, maar later betwist, stellende dat hij geen toestemming heeft gegeven voor het consult van zijn zoon. De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling die in twee instanties heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde impliciet toestemming heeft gegeven voor het consult door zijn aanwezigheid, en dat de vordering van de eiseres voldoende gemotiveerd is. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.