Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder (eiser) en een huurder (gedaagde) over de huur van een bedrijfsruimte. De eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat de gedaagde in gebreke was gebleven met de huurbetalingen. De huurachterstand bedroeg op het moment van de mondelinge behandeling meer dan vier maanden, en er was sprake van onrechtmatige onderhuur. De gedaagde had eerder al een huurachterstand opgebouwd en was eerder veroordeeld tot betaling, maar had tot op heden niets betaald. De kantonrechter weegt de omstandigheden van de zaak, waaronder de betalingsgeschiedenis van de gedaagde en de onrechtmatige onderhuur, en komt tot de conclusie dat de vordering van de eiser gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde aan het vonnis moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.