In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 november 2021 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kind, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 juli 2021 een verzoek ingediend om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogd te benoemen. De moeder was niet aanwezig tijdens de zitting, maar de vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling waren wel aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, die alleenstaand is en de zorg heeft voor drie jonge kinderen, niet in staat is om de zorg en verantwoordelijkheid voor [naam kind] te dragen. De moeder heeft aangegeven afstand te willen doen van [naam kind] ter adoptie, maar er is onduidelijkheid over de identiteit van de vader. [naam kind] verblijft momenteel in een pleeggezin en de GI heeft zich bereid verklaard om de voogdij op zich te nemen.
De rechtbank heeft op basis van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat het gezag van de moeder beëindigd moet worden, omdat het in het belang van [naam kind] is. De rechtbank heeft de GI benoemd tot voogd over [naam kind] en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.J. Loorbach, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier.