ECLI:NL:RBROT:2021:12539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
10/996804-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een bestuurder voor valsheid in geschrift en belastingfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als feitelijk leidinggever van een uitzendbureau en een ander bedrijf werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder valsheid in geschrift en belastingfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van valse bankafschriften en het niet voeren van een correcte financiële administratie, wat heeft geleid tot te weinig belastingheffing. De verdachte heeft bekend dat hij onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan en onjuiste facturen heeft verstrekt aan de Belastingdienst. De rechtbank heeft feit 7, dat betrekking had op valsheid in geschrift met betrekking tot een arbeidsovereenkomst, niet bewezen geacht en de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een voorwaardelijk bestuursverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/996804-18
Datum uitspraak: 9 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [gebooredatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. H. Sytema, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
De verdachte is bestuurder en enig aandeelhouder van het uitzendbureau [naam uitzendbureau] Daarnaast is de verdachte ook bestuurder en enig aandeelhouder van [naam bedrijf 1] heeft als activiteit het ontwikkelen en op de markt brengen van een game.
De verdachte wordt met betrekking tot
[naam uitzendbureau]beschuldigd van:
Feit 1:(als feitelijk leidinggever) gebruik maken van valse bankafschriften door deze te overhandigen aan de inspectie van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid (SWZ). Die valsheid bestond uit het vermelden van betalingen aan werknemers op bankafschriften, terwijl die betalingen in werkelijkheid niet zijn betaald aan de werknemers.
Feit 2:verduistering van € 43.357,90.
Feit 3:(als feitelijk leidinggever) opzettelijk voeren van een onjuiste en onvolledige financiële administratie door contante geldstromen niet te vermelden in het kasboek, zodat te weinig belasting werd geheven.
Feit 7:(als feitelijk leidinggever) valsheid in geschrift plegen met betrekking tot een
arbeidsovereenkomst en vaststellingsovereenkomst.
De verdachte wordt met betrekking tot
[naam bedrijf 1]beschuldigd van:
Feit 4:(als feitelijk leidinggever) opzettelijk onjuiste en onvolledige aangiften omzetbelasting doen.
Feit 5:(als feitelijk leidinggever) onjuiste facturen ter beschikking stellen aan de Belastingdienst, met als doel dat er te weinig belasting werd geheven.
Feit 6:opzettelijk valse facturen opmaken en deze opzettelijk opnemen in de financiële administratie en deze valse facturen opzettelijk voorhanden hebben.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie mr. I. Hoek heeft – overeenkomstig het schriftelijk requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5, feit 6 en feit 7 primair.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij de feiten 1 tot en met 3 en feit 7 heeft begaan. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van die feiten.
3.4.
Vrijspraak van feit 7
Onder feit 7 is aan de verdachte ten laste gelegd het opmaken van een valse arbeidsovereenkomst en valse vaststellingsovereenkomst met betrekking tot een dienstverband van [naam 1] terwijl er in werkelijkheid geen dienstverband was.
De verdachte en [naam 1] hebben verklaard dat [naam 1] wel degelijk werkzaamheden heeft verricht voor [naam uitzendbureau] , maar dat dit voor minder uren was dan in de arbeidsovereenkomst stond vermeld. Dat het aantal door [naam 1] gewerkte uren niet overeenkomt met wat er op de overeenkomsten staat vermeld, maakt niet dat er helemaal geen arbeidsrelatie was.
De rechtbank kan daarom niet wettig en overtuigend bewijzen dat de verdachte feit 7 heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
3.5.
Bewijswaardering van feit 1
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van feit 1 omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het overzicht heeft samengesteld dan wel aan de Inspectie SZW heeft verstrekt.
De rechtbank overweegt allereerst dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de betreffende bankafschriften zijn vervalst en zijn opgestuurd naar de Inspectie SZW. Dit wordt ook niet betwist door de verdediging. De rechtbank overweegt verder dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte op 3 september 2018 heeft verklaard dat hij de bankafschriften namens [naam uitzendbureau] heeft verstrekt. Dat deze verklaring onjuist is, is niet gebleken en acht de rechtbank in het licht van de overige bewijsmiddelen niet aannemelijk.
De rechtbank acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
3.6.
Bewijswaardering van feit 2
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de verdachte zowel als privépersoon als bestuurder en enig aandeelhouder van [naam uitzendbureau] zeggenschap heeft gehad over die betreffende bedragen derhalve is er geen sprake van wederrechtelijk toe-eigening. Daarnaast zijn de bedragen op 4 maart 2018 teruggestort.
De rechtbank overweegt allereerst dat uit het dossier blijkt dat € 43.357,90 aan salarissen van werknemers van [naam uitzendbureau] zonder rechtsgrond naar de privérekening van de verdachte is overgemaakt. Dit betrof vermogen dat toebehoorde aan [naam uitzendbureau] en niet aan de verdachte. Immers, [naam uitzendbureau] en de verdachte zijn aparte juridische entiteiten met een afgescheiden vermogen. Door de bedragen van de bankrekening van [naam uitzendbureau] over te maken naar de privérekening van de verdachte zijn zij uit de beschikkingsmacht van de vennootschap geraakt en in de beschikkingsmacht van de verdachte gekomen. Dit is een wezenlijk andere situatie dan het kunnen beschikken over deze bedragen als bestuurder van de vennootschap waarbij de bedragen op de rekening van de vennootschap staan. Derhalve heeft de verdachte wederrechtelijk € 43.357,90 aan salarissen verduisterd van [naam uitzendbureau] De verduistering is voltooid op het moment dat de bedragen uit het vermogen van [naam uitzendbureau] raken en bij het privévermogen van de verdachte komen. Dat de verdachte de bedragen heeft terugbetaald aan [naam uitzendbureau] of aan de werknemers, hetgeen overigens onvoldoende blijkt uit het dossier, leidt dan ook niet tot een ander oordeel.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
3.7.
Bewijswaardering van feit 3
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat uit het dossier niet blijkt dat de contante geldstromen die niet in het kasboek zijn opgenomen daarin moesten worden verantwoord.
De rechtbank stelt vast dat op de bankrekeningen van [naam uitzendbureau] contante geldstromen zichtbaar waren en dat daarvan in totaal € 612.269,18 niet is verantwoord in het kasboek. De rechtbank overweegt dat het kasboek een onderdeel is van de financiële administratie en een volledig beeld dient te geven van de contante geldstromen. Daarom behoren in het kasboek
allecontante inkomsten en uitgaven te staan die hebben plaatsgevonden binnen de onderneming. De stelling van de verdediging dat bepaalde contante stromen niet hoeven te worden opgenomen is dan ook onjuist. Gebleken is dat de verdachte als feitelijke leidinggever niet alle contante opnames heeft verantwoord in het kasboek met als gevolg dat geen sprake is van een volledige financiële administratie, terwijl dat essentieel is om tot een juiste belastingheffing te kunnen komen en deze te kunnen controleren. Het kan niet anders dan – bij gebrek aan enige toelichting over wat er met de gelden is gebeurd – dat het niet verantwoorden van ruim zes ton aan opgenomen contanten in het kasboek tot doel had te weinig belasting af te dragen en om zo de Belastingdienst te benadelen. De verdachte had de leiding binnen de onderneming en had zorg moet dragen voor een kloppend kasboek waarbij het uitgangspunt is dat in het kasboek alle contante geldstromen moeten worden verantwoord.
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
3.8.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van de feiten 4 tot en met 6
De onder 4 tot en met 6 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
3.9.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 primair laste gelegde feiten heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Feit 1 primair:
[naam uitzendbureau] in de periode van 1 maart 2018 tot en met 1 mei 2018 te [plaatsnaam 1] opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten:
meerdere bankafschriften(DOC-012-01 /013-01 /014 -01/015-01/016-01/017-01) als ware die bankafschriften echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat:
- - - in strijd met de waarheid - die bankafschriften betalingen vermelden) naar een bankrekeningnummer van werknemers van [naam uitzendbureau]
en bestaande het gebruikmaken hierin dat:
- binnen een (bestuursrechtelijk) onderzoek van de Inspectie SZW, die bankafschriften aan de Inspectie SZW zijn overhandigd
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
Feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 31 december 2018 te [plaatsnaam 1] opzettelijk meerdere geldbedragen (totaal 43.357,90,- euro ,
diegeheel toebehoorde
naan [naam uitzendbureau] , , en welk
egoed
erenverdachte uit hoofde van zijn beroep, te weten directeur van [naam uitzendbureau] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 3:
[naam uitzendbureau] in de periode van 01 januari 2016 tot en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam 1] (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft [naam uitzendbureau] : (telkens) contante geldstromen niet, althans onvolledig verantwoord binnen de kasadministratie/het kasboek aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte (telkens) feitelijk
eleiding heeft gegeven;
Feit 4 primair:
[naam bedrijf 1] in de periode van 13 februari 2019 tot en met 4 juli 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten digitale aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] (Fiscaalnummer [fiscaalnummer] ) betreffende de aangiftetijdvakken januari 2019 en februari 2019 en maart 2009 en april 2019 en mei 2019 en juni 2019 (telkens) onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde rechtspersoon en (telkens) opzettelijk in die bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst [plaatsnaam 1] d ingezonden aangiften voor de omzetbelasting (telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en een te hoog bedrag aan terug te vragen
omzetbelasting aangegeven , terwijl die feiten er (telkens) toe hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, (telkens) feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
Feit 5:
de Besloten Vennootschap [naam bedrijf 1] in de periode vanaf 1 april 2019 tot en met 10 september 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld , immers heeft genoemde rechtspersoon alstoen aldaar (telkens) opzettelijk
5 valselijk opgemaakte facturen ten name van [naam 2] gericht aan [naam bedrijf 1] ,
en
4 valselijk opgemaakte facturen ten name van [naam 3] gericht aan [naam bedrijf 1]
en/of
4 valselijk opgemaakte facturen ten name van [naam 4] gericht aan [naam bedrijf 1]
(telkens) ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst Den Haag,
bestaande die valsheid hierin dat die facturen fictieve leveringen van goederen en/of verrichte diensten en/of werkzaamheden betroffen en dat die facturen niet opgemaakt waren door en niet afkomstig waren van [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] , terwijl die feiten er (telkens) toe strekte dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, (telkens) feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
Feit 6:
hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 september 2019 te [plaatsnaam 1] meermalen, (telkens) geschriften (bedrijfsadministratie) die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen (telkens) opzettelijk valselijk heeft opgemaakt , hebbende hij, verdachte, toen daar (telkens) opzettelijk in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf 1] , zijnde (telkens) een samenstel van geschriften bestemd om tot bewijs van het daarin vermelde te dienen,
een groot aantal, (telkens) valselijk opgemaakte facturen (invoices) (telkens) gericht aan [naam bedrijf 1] ten name van
  • [naam bedrijf 2] d.d. 17 maart 2019 euro 17.529,93 (btw euro 3.681,28) en
  • [naam bedrijf 3] . d.d. 18 maart 2019 euro 15.669,50 (btw euro 2.719,50) en
  • [naam bedrijf 4] d.d. 31 april 2019 euro 8.346,09 (btw euro 1.448,49) en
  • [naam bedrijf 5] d.d. 30 mei 2019 euro 9.082,62 (btw euro 1.576,32) en
  • [naam bedrijf 6] d.d. 31 mei 2019 euro 9.139,54 (btw euro 1.586,20) en
  • [naam bedrijf 7] d.d. 31 april 2019 euro 11.422,00 (btw euro 1.982,40) en
  • [naam bedrijf 8] d.d. 27 mei 2019 euro 11.933,24 (btw euro 2.071,06) en
  • [naam bedrijf 9] d.d. 24 mei 2019 euro 21.979,41 (btw euro 3.814,61) en
  • [naam bedrijf 10] d.d. 30 mei 2019 euro 8.896,53 (btw euro 1.544,03) en
  • [naam bedrijf 11] d.d. 31 april 2019 euro 10.260,80 (btw euro 1.780,80) en
  • [naam bedrijf 12] d.d. 28 maart 2019 euro 7.300,00 (btw euro 1.449,00)
opgenomen en/of geboekt en/of verwerkt en/of doen opnemen en/of doen boeken en/of doen verwerken door (een) ander(en),
bestaande die valsheden (telkens) hierin
– zakelijk weergegeven –
dat (telkens) valselijk in strijd met de waarheid die facturen (een) fictieve levering(en) van goederen en/of verrichte diensten en/of werkzaamheden betrof(fen), en dat die facturen niet opgemaakt en/of afkomstig waren van genoemde (rechts)perso(o)n(en) en/of onderneming(en) en/of bedrijf/bedrijven, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die (samenstel van) geschriften als echt en onvervalst te gebruiken , en opzettelijk bovenbedoelde/genoemde valse geschriften voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

4..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft;
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, en een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd en opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

5..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6..Motivering straffen

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een voorwaardelijk bestuursverbod voor de duur van twee jaar met een proeftijd van twee jaar.
6.2.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
6.3.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
Er is sprake van een aaneenschakeling van frauduleuze handelingen, gepleegd door de verdachte (als feitelijk leidinggever) in een periode van drie jaren. De verdachte heeft zich (als feitelijke leidinggever) meermalen schuldig gemaakt aan het opmaken en gebruiken van valse documenten en belastingfraude. Daarnaast heeft hij als feitelijk leidinggevende nagelaten een administratie te voeren conform de eisen die de Belastingwet daaraan stelt met als doel te weinig belasting te betalen. De verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen geschaad dat burgers, bedrijven en overheid in het maatschappelijk en economisch verkeer moeten kunnen stellen in de juistheid van documenten in het algemeen en in de juistheid van documenten die de basis vormen voor de wettelijk voorgeschreven belastingaangifte. Immers, bij de heffing van belastingen zijn gewichtige gemeenschappelijke belangen betrokken. Door middel van belastingheffing wordt beoogd de Staat de geldmiddelen te verschaffen die voor zijn instandhouding en voor de vervulling van zijn taak nodig zijn. Daarnaast kan belastingontduiking in sfeer van het bedrijfsleven tot oneerlijke concurrentie leiden en meer in het algemeen tot verdere verzwaring van de belastingdruk. Naast dit alles heeft de verdachte uit hoofde van zijn taak als bestuurder ook een bedrag van ruim € 43.000,00 verduisterd.
6.4.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 28 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
6.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gevangenisstraf
Op dit soort feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt en zal dan ook een gevangenisstraf opleggen. Een werkstraf zou geen recht doen aan de ernst, veelheid en duur van de feiten.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Hoewel de redelijke termijn strikt genomen niet is overschreden, zal de rechtbank bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf toch rekening houden met de omstandigheid dat het gaat om wat oudere feiten.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bijkomende straf
Omdat de verdachte erg vastberaden lijkt om succesvol een game te lanceren met zijn bedrijf [naam bedrijf 1] en dit bij de onderhavige feiten een rol heeft gespeeld vindt de rechtbank het gevaar op herhaling aanzienlijk dat de verdachte nogmaals dit soort strafbare feiten zal plegen om zijn droom te verwezenlijken. De rechtbank zal daarom aan de verdachte een voorwaardelijk bestuursverbod opleggen met een proeftijd van twee jaar.
Concluderend
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en ook een voorwaardelijk bestuursverbod voor de duur van twee jaar met een proeftijd van twee jaar passend en geboden.

7..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 31, 51, 57, 225 en 322 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

8..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 7 primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
legt als bijkomende straf op:
voorwaardelijke ontzettingvan verdachte uit het recht tot uitoefening van
het beroep van bestuurder – middellijk of onmiddellijk – van een rechtspersoonvoor de duur van 2 (twee) jaar met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Feit 1:
[naam uitzendbureau] in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 1 mei 2018 te [plaatsnaam 1] althans (elders) in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten:
één of meerdere bankafschrift(en) (DOC-012-01 /013-01 /014 -01/015-01/016-01/017-01) als ware die/dat bankafschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat:
- - - in strijd met de waarheid - die bankafschrift(en) (een) betaling(en) vermeld(en) naar een bankrekeningnummer van (een) werknemer(s) van [naam uitzendbureau]
en bestaande het gebruikmaken hierin dat:
- binnen een (bestuursrechtelijk) onderzoek van de Inspectie SZW, die/dat bankafschrif(en) aan de Inspectie SZW is/zijn overhandigd (DOC-004-01)
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 1 mei 2018 te Den Haag althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging, met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten: één of meerdere bankafschriften) (DOC-012-01/013 -01 /014-01/015-01/016-01/017-01), als ware die/dat bankafschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin dat:
- in strijd met de waarheid - die bankafschriften) (een) betaling(en) Bv vermeld(en) naar een bankrekeningnummer van (een) werknemer(s) van Commercie
en bestaande het gebruikmaken hierin dat:
- binnen een (bestuursrechtelijk) onderzoek van de Inspectie SZW, die/dat bankafschrif(en) aan de Inspectie SZW is/zijn overhandigd (DOC-004-01);
Feit 2:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 31 december 2018 te [plaatsnaam 1] en/of (elders) in Nederland opzettelijk één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 43.357,90,- euro (DOC-003-01/02/03)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde aan [naam uitzendbureau] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking en/of zijn beroep, te weten directeur van [naam uitzendbureau] en/of als houder, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 3:
[naam uitzendbureau] in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft [naam uitzendbureau] : (telkens) contante opnames en/of (een) contante geldstro (o)m(en) niet, althans onvolledig verantwoord binnen de kasadministratie/het kasboek (AMB-007-01) tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 4:
[naam bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 februari 2019 tot en met 4 juli 2019 te [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 3] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] (Fiscaalnummer [fiscaalnummer] ) betreffende het/de aangiftetijdvak(ken) januari 2019 en/of februari 2019 en/of maart 2009 en/of april 2019 en/of mei 2019 en/of juni 2019 (bijlage AMB-002) (blz 67 tm 84, AMB-002 5/22 tm AMB-22/22) (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft doen of laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op/in die/dat bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 3] en/of elders in Nederland ingeleverde/gezonden aangifte(n)/ aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan terug te vragen
omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, aangegeven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen en/of laten aangeven en/of opgeven en/of vermelden, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 februari 2019 tot en met 4 juli 2019 te [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 3] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] (Fiscaalnummer [fiscaalnummer] ) betreffende het/de aangiftetijdvak(ken) januari 2019 en/of februari 2019 en/of maart 2009 en/of april 2019 en/of mei 2019 en/of juni 2019 (bijlage AMB-002) (blz 67 tm 84, AMB-002 5/22 tm AMB-22/22 ) (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft doen of laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (telkens) opzettelijk op/in die/dat bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] en/of [plaatsnaam 3] en/of elders in Nederland ingeleverde / gezonden aangifte(n) / aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting (telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, aangegeven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen en/of laten aangeven en/of opgeven en/of vermelden, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven;
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 februari 2019 tot en met 4 juli 2019 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] (Fiscaalnummer [fiscaalnummer] ) betreffende het/de aangiftetijdvak(ken) januari 2019 en/of februari 2019 en/of maart 2009 en/of april 2019 en/of mei 2019 en/of juni 2019 (bijlage AMB-002) (blz 67 tm 84, AMB-002 5/22 tm AMB-22/22 ) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven – op/in dat/die (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, geschreven en/of opgegeven en/of vermeld en/of aangegeven, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden aangeven, zulks met het oogmerk om dat /die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 februari 2019 tot en met 4 juli 2019 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een ) ander (en), althans alleen, meermalen , althans eenmaal, (een) (digitale ) aangifte (n) voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] (Fiscaalnummer [fiscaalnummer] ) betreffende het/de aangiftetijdvak(ken) januari 2019 en/of februari 2019 en/of maart 2009 en /of april 2019 en/of mei 2019 en/of juni 2019 (bijlage AMB-002 ) (blz 67 tm 84 , AMB-002 5/22 tm AMB-22/22 ) zijnde (een) geschrift (en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft /hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft /hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft /hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) toen en daar (telkens ) valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op/in dat /die (digitale) aangifte (n) voor de omzetbelasting (telkens ) een te hoog bedrag aan voorbelasting en/of een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, geschreven en/of opgegeven en/of vermeld en/of aangegeven, en/althans door die/een ander (en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden aangeven, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende hij, verdachte , tezamen en in vereniging met (een) ander (en), althans alleen, (telkens ) tot (het ) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en /of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
Feit 5:
de Besloten Vennootschap [naam bedrijf 1] in of omstreeks de periode vanaf 1 april 2019 tot en met 10 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of heeft /hebben doen stellen, immers heeft genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar, mededader(s) alstoen aldaar (telkens ) opzettelijk
5, in elk geval een of meer, valselijk opgemaakte en/of vervalste facturen ten name van [naam 2] gericht aan [naam bedrijf 1] , (bijlage (n) DOC-001, DOC-002, DOC-003 , DOC-004 , DOC-005) (blz 150-154)
en/of
4, in elk geval een of meer, valselijk opgemaakte en/of vervalste facturen ten name van [naam 3] gericht aan [naam bedrijf 1] , (bijlage (n) DOC-006, DOC-007, DOC-008, DOC-009) (blz 155-158)
en/of
4, in elk geval een of meer, valselijk opgemaakte en/of vervalste facturen ten name van [naam 4] gericht aan [naam bedrijf 1] , (bijlage (n) DOC-010, DOC-011 , DOC-012, DOC-013) (blz 159-162)
(telkens) ter beschikking gesteld en/of doen stellen aan de Belastingdienst Den Haag,
bestaande die valsheid hierin dat die factu(u)r(en) (een) fictieve levering(en) van goederen en/of verrichte diensten en/of werkzaamheden betroffen en/of dat die factu(u)ren niet opgemaakt was/waren door en/of niet afkomstig was/waren van [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] , terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
Feit 6:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 10 september 2019 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) geschriften (bedrijfsadministratie) die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen (telkens) opzettelijk valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, hebbende hij, verdachte, en/of zijn, verdachter, mededader(s) toen daar (telkens) opzettelijk in de bedrijfsadministratie van [naam bedrijf 1] , zijnde (telkens) een samenstel van geschriften bestemd om tot bewijs van het daarin vermelde te dienen,
een groot aantal, in elk geval een of meer, (telkens) valselijk opgemaakte en/of vervalste facturen (invoices) (telkens) gericht aan [naam bedrijf 1] ten name van
  • [naam bedrijf 2] d.d. 17 maart 2019 euro 17.529,93 (btw euro 3.681,28) (bijlage DOC-111, blz 342) en/of
  • [naam bedrijf 3] . d.d. 18 maart 2019 euro 15.669,50 (btw euro 2.719,50) (bijlage DOC-112, blz 343) en/of
  • [naam bedrijf 4] d.d. 31 april 2019 euro 8.346,09 (btw euro 1.448,49) (bijlage DOC-056, blz 246) en/of
  • [naam bedrijf 5] d.d. 30 mei 2019 euro 9.082,62 (btw euro 1.576,32) (bijlage DOC-037, blz 215) en/of
  • [naam bedrijf 6] d.d. 31 mei 2019 euro 9.139,54 (btw euro 1.586,20) (bijlage DOC-026, blz 197) en/of
  • [naam bedrijf 7] d.d. 31 april 2019 euro 11.422,00 (btw euro 1.982,40) (bijlage DOC-031, blz 206) en/of
  • [naam bedrijf 8] d.d. 27 mei 2019 euro 11.933,24 (btw euro 2.071,06) (bijlage DOC-042, blz 222) en/of
  • [naam bedrijf 9] d.d. 24 mei 2019 euro 21.979,41 (btw euro 3.814,61) (bijlage DOC-109, blz 338) en/of
  • [naam bedrijf 10] d.d. 30 mei 2019 euro 8.896,53 (btw euro 1.544,03) (bijlage DOC-021, blz 190) en/of
  • [naam bedrijf 11] d.d. 31 april 2019 euro 10.260,80 (btw euro 1.780,80) (bijlage DOC-049, blz 233) en/of
  • [naam bedrijf 12] d.d. 28 maart 2019 euro 7.300,00 (btw euro 1.449,00) (bijlage DOC-065, blz 263)
opgenomen en/of geboekt (DOC-020) en/of verwerkt en/of doen opnemen en/of doen boeken en/of doen verwerken door (een) ander(en), bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) (telkens) hierin - zakelijk weergegeven – dat (telkens) valselijk in strijd met de waarheid die factu(u)r(en) (een) fictieve levering(en) van goederen en/of verrichte diensten en/of werkzaamheden betrof(fen), en/of dat die factu(u)ren niet opgemaakt en/of afkomstig was/waren van genoemde (rechts)perso(o)n(en) en/of onderneming(en) en/of bedrijf/bedrijven, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die (samenstel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door ander(en) te doen gebruiken, en/of opzettelijk bovenbedoelde)/genoemd(e) valse of vervalst geschrift(en) voorhanden heeft/hebben gehad terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
Feit 7:
[naam uitzendbureau] in of omstreeks de periode van 9 augustus 2013 tot en met 1 mei 2014 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, althans eenmaal één of meerdere geschrift(en) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen verdachte en [naam 1]
(DOC-006-05) en/of
- een vaststellingsovereenkomst tussen verdachte en [naam 1] (DOC-006-04)
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen, immers heeft/hebben [naam uitzendbureau] , en/of zijn mededader(s) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -: - een arbeidsovereenkomst en/of vaststellingsovereenkomst beëindiging arbeidsovereenkomst tussen [naam uitzendbureau] - als werkgever - en [naam 1] – als werknemer - opgemaakt, althans doen opmaken en/of ondertekend, zulks terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een arbeidsovereenkomst/arbeidsrelatie tussen [naam uitzendbureau] en [naam 1] zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2013 tot en wet 1 mei 2014 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, althans eenmaal één of meerdere geschrift(en) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
  • een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen verdachte en [naam 1] (DOC-006-05) en/of
  • een vaststellingsovereenkomst tussen verdachte en [naam 1] (DOC-006-04)
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - een arbeidsovereenkomst en/of vaststellingsovereenkomst beëindiging arbeidsovereenkomst tussen haar verdachte, als Werkgever, en [naam 1] , als werknemer, opgemaakt, althans doen opmaken en/of ondertekend, zulks terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een arbeidsovereenkomst/arbeidsrelatie tussen [naam uitzendbureau] en [naam 1] zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.