ECLI:NL:RBROT:2021:12538

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
10/144730-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal met bedreiging, voorhanden hebben van nepwapen en cocaïne

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van drie feiten: diefstal met geweld, het voorhanden hebben van cocaïne en het voorhanden hebben van een nepwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 juni 2021 samen met anderen een Fiat 500 en een bankpas heeft gestolen van de aangever, waarbij hij deze met een nepwapen heeft bedreigd. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever beoordeeld en deze als voldoende betrouwbaar geacht, ondanks enkele inconsistenties. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangever. Tevens is een geldbedrag van € 338,00 aan de verdachte teruggegeven, omdat niet kon worden vastgesteld dat dit bedrag verband hield met de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 2
Parketnummer: 10/144730-21
Datum uitspraak: 9 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel, HvB.
Advocaat van de verdachte: mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht.
Officier van justitie: mr. E.E. van Veen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 25 november 2021.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt beschuldigd van drie feiten. Allereerst wordt de verdachte beschuldigd van het samen met anderen stelen van onder meer een Fiat 500 en een bankpas van de aangever [naam aangever] , en dat daarbij gebruik is gemaakt van bedreiging met een (nep)wapen dat heel erg leek op een machinepistool. De verdachte wordt ten tweede beschuldigd van het voorhanden hebben van 0,7 gram cocaïne. Ten derde wordt de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een nepwapen. De volledige tekst van de beschuldigingen zoals deze door de officier van justitie zijn opgeschreven in de tenlastelegging zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt de beschuldigingen bewezen. De bewezenverklaring en de motivering daarvan zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
Hoofdstuk 3 van dit vonnis bevat het overzicht van het bewijs.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 15 (vijftien) maanden waarvan 5 (vijf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar. Aan die proeftijd zijn bijzondere voorwaarden verbonden, namelijk een contactverbod met de aangever [naam aangever] , een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en de verplichting dat de verdachte zijn best zal doen tot het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren, dat wil zeggen dat deze bijzondere voorwaarden direct op 9 december 2021 ingaan. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt alle onderdelen van de straf en de motivering daarvan.
Onder de verdachte is een geldbedrag ter hoogte van € 338,00 in beslag genomen. De rechtbank zal in hoofdstuk 6 bepalen dat dit geld aan de verdachte moet worden teruggeven.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: De beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1:
hij op of omstreeks 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel op/aan de [straatnaam] , althans op/aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 1] ) en/of (bijbehorende) autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en/of
een telefoon (Samsung S10) en/of een portemonnee, inhoudende onder andere een
rijbewijs en/of een bankpas en/of 80 euro, althans enig geldbedrag en/of een OV
chipkaart en/of een metrokaart en/of een ANWB ledenpas, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- naar die [naam aangever] , terwijl hij in die voornoemde Fiat zat, toe te rennen en/of
- (vervolgens) aan de bestuurderskant en/of passagierskant van die voornoemde Fiat te staan en/of
- (vervolgens) een vuurwapen (Uzi), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [naam aangever] te richten en/of
- (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: “je moet uitstappen” en/of “je moet je uitkleden en op de grond gaan liggen” en/of “als je opstaat dan doorzeef ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Feit 2:
hij op of omstreeks 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3:
hij op of omstreeks 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en munitie gelet op gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een airsoftwapen merk B&T type MP9A1, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een machinepistool van het merk [naam dossier 3] type TMP voorhanden heeft gehad.

Hoofdstuk 2: De beslissingen over het bewijs

2.1: De bewijswaardering van feit 1
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat er onvoldoende wettig en met name onvoldoende overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is. De verklaringen van de aangever zijn dusdanig onbetrouwbaar en tegenstrijdig dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever
Op 2 juni 2021 werd omstreeks 00:24 uur bij de politie melding gemaakt dat een beroving met een vuurwapen had plaatsgevonden op de parkeerplaats [naam parkerplaats] .
De aangever heeft verklaard dat hij in de nacht van 2 juni 2021 op de parkeerplaats [naam parkerplaats] was. Hij werd bedreigd met een uzi waarbij bedreigende woorden werden geuit. Onder die dreiging heeft hij zich uit moeten kleden en vervolgens naakt op de grond gaan liggen. Vervolgens zijn de Fiat 500, waarmee hij naar de parkeerplaats was gekomen, met de daarbij behorende sleutel, zijn telefoon en zijn portemonnee met inhoud weggenomen. De aangever heeft voorts verklaard dat drie personen betrokken waren bij de diefstal, waaronder de medeverdachte [naam medeverdachte] en twee jongens van Molukse afkomst. De aangever heeft ook verklaard dat een rode Rover, type 45, met een deuk ter hoogte van de kofferbak bij de beroving betrokken was.
De rechtbank stelt voorop dat voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaring van de aangever van belang is of zijn verklaringen op de rechtbank als authentiek en oprecht overkomen, of deze op voor het bewijs belangrijke onderdelen overeenkomen en ten slotte of deze in voldoende mate door andere – objectieve – bewijsmiddelen worden ondersteund. De rechtbank overweegt hierover:
De aangever is drie keer gehoord door de politie en één keer onder ede door de rechtbank. De rechtbank is van oordeel dat zijn verklaringen – voor zover deze voor het bewijs gebruikt worden – betrouwbaar zijn. De aangever heeft wat betreft de hoofdlijnen en op belangrijke onderdelen, namelijk de bedreiging met een uzi, het uitkleden en het op de grond liggen, de rode Rover, de betrokkenheid van een persoon met de naam [naam medeverdachte] / [naam 6] en de diefstal concreet, gedetailleerd en consistent verklaard. Dat de aangever op bepaalde andere onderdelen wisselend heeft verklaard, in het bijzonder over de reden van zijn aanwezigheid op de parkeerplaats, maakt dan ook niet dat de verklaringen van de aangever in zijn geheel onbetrouwbaar zijn en moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daarbij heeft de rechtbank tevens meegewogen dat de verklaring van de aangever op belangrijke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, te weten:
De verklaring van de onafhankelijke getuige [naam getuige] , die heeft verklaard dat hij die nacht aan het vissen was op de dijk bij het [naam parkerplaats] toen de aangever zonder schoenen of bovenkleding kwam aangerend en zei: “Bel de politie, ik ben beroofd van mijn auto.”. [naam getuige] heeft ook verklaard dat de aangever het over een uzi had en dat hij zag dat de aangever in paniek was.
De observatie van de verbalisant [naam verbalisant 1] die de aangever die nacht ter plaatse met ontbloot bovenlijf heeft aangetroffen.
Het aantreffen van de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] ongeveer een uur na de melding in een rode Rover, type 45, met een deuk ter hoogte van de kofferbak, welke op naam staat van de verdachte. Het aantreffen in deze rode Rover door de verbalisanten van een airsoftwapen waarvan de deskundigen zeggen dat het op een machinepistool lijkt. De verdachte heeft verklaard dat het wapen van hem is.
Het bij de aanhouding van de medeverdachte in zijn kleding aantreffen van de sleutel van de Fiat 500 en de bankpas van de aangever.
Het enkele dagen na de beroving aantreffen in de Fiat 500 van de telefoon en een portemonnee met daarin het rijbewijs van de aangever.
Het enkele dagen na de beroving aantreffen in de Fiat 500 van de telefoon en een portemonnee met daarin het rijbewijs van de aangever. Op de telefoon van de aangever zat het DNA van de medeverdachte.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de diefstal in vereniging en bedreiging
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, bewezen dat de verdachte op 2 juni 2021 betrokken was bij de diefstal met geweld, en dat hij dit misdrijf in vereniging met anderen heeft begaan. Gelet op het moment en de plaats van aantreffen van het wapen in de Rover en de overeenkomsten tussen dit wapen en de verklaring van de aangever, gaat de rechtbank ervan uit dat bij die beroving gebruik is gemaakt van het nepwapen dat in de Rover is aangetroffen. De auto en het wapen zijn eigendom van de verdachte. Daarnaast bevond de verdachte zich op het moment van aanhouding in het gezelschap van de medeverdachte [naam medeverdachte] waarvan de aangever heeft verklaard dat hij met hem had afgesproken en dat hij een van de daders was. De medeverdachte [naam medeverdachte] beschikte bovendien over de gestolen autosleutel van de Fiat en de bankpas van de aangever. Daar komt bij dat de verdachte voldoet aan het signalement van persoon 1 zoals de aangever heeft gegeven, waarbij wordt opgemerkt dat persoon 1 de persoon is die volgens de aangever is weggereden na de diefstal in de rode Rover en de verdachte als bestuurder van deze auto vervolgens is aangehouden. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat bij de diefstal sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie daders die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 heeft begaan.
Feit 2 en feit 3 kunnen bewezen worden, omdat de verdachte deze feiten heeft bekend.
2.2: De bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
feit 1
hij op 2 juni 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto (Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 1] ) en bijbehorende autosleutel die aan [naam 1] toebehoorden en een telefoon (Samsung S10) en een portemonnee, inhoudende onder andere een rijbewijs en een bankpas en 80 euro en een OV chipkaart en een metrokaart en een ANWB ledenpas, die aan [naam aangever] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [naam aangever] te richten en
- (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: “je moet je uitkleden en op de grond gaan liggen” en “als je opstaat dan doorzeef ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2
hij op 2 juni 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,7 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
hij op 2 juni 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en munitie gelet op gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een airsoftwapen merk B&T type MP9A1, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een machinepistool van het merk Steyr type TMP voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Hoofdstuk 3: De bewijsmiddelen

3.1: De inhoud van de bewijsmiddelen t.a.v. feit 1

1. De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 25 november 2021, inhoudende:

Het airsoftwapen dat in de rode Rover is aangetroffen is van mij.

2. De verklaring van de getuige [naam aangever] op de terechtzitting van 25 november 2021, inhoudende:

Ik heb drie keer een verklaring afgelegd bij de politie. Ik heb drie keer hetzelfde verklaard en bevestig ook nu weer dat het volgende echt is gebeurd:
  • ik ben bedreigd met een uzi;
  • er werden dreigende woorden geuit;
  • ik moest mij uitkleden;
  • ik moest naakt op de grond gaan liggen;
  • de Fiat 500, de sleutel daarvan en mijn portemonnee met inhoud zijn weggenomen.
Ik had die avond met de [naam medeverdachte] (de rechtbank begrijpt de medeverdachte [naam medeverdachte] ) afgesproken.
[naam medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: de medeverdachte [naam medeverdachte] ) was één van de drie.
Die andere jongen die hier is (de rechtbank begrijpt: de verdachte) was er ook bij.
3. De aangifte door [naam aangever] , inhoudende [1] :
Op 2 juni 2021 kwam ik in een Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 1] op het parkeerterrein [naam parkerplaats] gelegen aan de [straatnaam] (de rechtbank begrijpt: de parkeerplaats [naam parkerplaats] te Nieuwerkerk aan den IJssel). Ik had de auto geleend van mijn tante. Ik zag op het parkeerterrein een rode personenauto van het merk Rover, type 45. (…) Ik zag dat persoon 1 een zwarte Uzi op mij richtte. De twee personen begonnen te schreeuwen dat ik uit moest stappen. (…) Ik hoorde dat ze tegen mij zeiden dat ik mij moest uitkleden en op de grond moest gaan liggen. (…)
Ik ben vervolgens op de grond gaan liggen. Ik hoorde dat persoon 1 tegen mij zei: “Als je opstaat dan doorzeef ik je.” Ik zag dat persoon 3 mijn portemonnee en mijn telefoon uit mijn kleding haalde en mee nam. Ik zag dat persoon 2 vervolgens bij persoon 3 in de Fiat ging zitten en zijn daarna weggereden.
Bij het wegrijden van de Rover zag ik dat er bij de Rover een grote deuk zat ter hoogte van de kofferbak.
Persoon 1:
  • donkere huidskleur,
  • tussen de 20 à 25 jaar oud,
  • tussen de 1,85 meter en 1,90 meter lang,
  • vermoedelijk van Molukse, Surinaamse afkomst,
  • Grijze hoodie met een capuchon,
  • een zwart wapen dat leek op een Uzi.
De portemonnee die is weggenomen kan ik als volgt omschrijven.
  • Leer, zwart van kleur,
  • leer is een beetje verrekt waar het muntgeld in zit.
In de portemonnee zaten de volgende goederen:
  • Nederlands rijbewijs met de naam [naam aangever] ,
  • ABN pinpas met IBAN nummer: [bankrekeningnummer] ,
  • 80 Euro aan briefgeld, 4x 20 Euro biljetten,
  • OV chipkaart met een persoonlijke foto van mij,
  • Turkse metrokaart,
  • ANWB ledenpas.
De autosleutels van de Fiat kan ik als volgt omschrijven:
- autosleutel met daaraan een hartje met de ene kant zwart van kleur en de andere kant rood van kleur.
De telefoon die is weggenomen kan ik als volgt omschrijven:
  • Samsung S10,
  • blauw van kleur,
  • telefoonnummer [telefoonnummer] ,
  • Provider Vodafone,
  • De telefoon staat op naam van een bedrijf, [naam bedrijf] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relaas van de verbalisant [naam verbalisant 14] [2] :
Op 2 juni 2021 nam ik een nader verhoor aangever op van [naam aangever] . Tijdens het opnemen van de aangifte kwam zijn tante binnen die is genaamd: [naam 2] . Zij verklaarde: “ de auto die is weggenomen is van mij”.
5. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van de verbalisant [naam verbalisant 1] [3] :
Op woensdag 2 juni 2021, omstreeks 00.25 uur, kreeg ik, het verzoek van een
medewerker van het operationeel centrum om te gaan naar de [straatnaam] . Daar was melder op de [straatnaam] door twee donkere jongens en één blanke jongen van zijn Fiat 500 beroofd. Eén van de daders zou ook een vuurwapen bij zich hebben. Ook moest melder zichzelf uitkleden van de daders. Ik zag op de dijk een man staan met een ontbloot bovenlichaam. Ik werd door deze man aangesproken en zei dat hij het slachtoffer was van de beroving. Het slachtoffer gaf aan mij op te zijn [naam aangever] .
6. De verklaring van de getuige [naam getuige] , inhoudende [4] :
Met mijn telefoon is op woensdag 2 juni 2021 omstreeks 00:24 uur naar de politie gebeld. Ik was aan het vissen op de dijk bij het [naam parkerplaats] .
Op een gegeven moment kwam er een jongen onze kant op rennen. Ik zag dat de jongen geen schoenen of bovenkleding aanhad. Ik hoorde dat de jongen zei: “Bel de politie, ik ben beroofd van mijn auto”. (…) Hij had het over een uzi. (…) Ik zag dat hij in paniek was.
7. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam verbalisant 2] [5] :
De rode rover type 45 met kenteken [kentekennummer 2] staat op naam van [naam verdachte] .
8. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam verbalisant 3] [6] :
Op 2 juni 2021 zag ik in Rotterdam een rode Rover met kenteken [kentekennummer 2] rijden.
Voor de bijrijdersstoel zag ik op de grond een Uzi liggen welke zwart van kleur was.

9. Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 1] (pagina’s 3 en 4 van zaaksdossier [naam dossier 1] , aanbiedingsproces-verbaal), inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 4] :

Op 2 juni 2021 hield ik de rode Rover met kenteken [kentekennummer 2] aan in Rotterdam. Ik zag dat er twee personen in het voertuig zaten. Ik zag 1 persoon op de bijrijdersstoel zitten en ik zag 1 persoon op de bestuurdersstoel zitten.
De bijrijder bleek te zijn: [naam medeverdachte] .
De bestuurder bleek te zijn: [naam verdachte] .
10. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 5] [7] :
De rode Rover met kenteken [kentekennummer 2] had een deuk ter hoogte van de kofferbak.
11. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam verbalisant 6] en [naam verbalisant 7] of één van hen [8] :
Bij de medeverdachte [naam medeverdachte] werd een losse Fiat autosleutel met zwarte sleutelhanger in de vorm van een hart aangetroffen. Wij hebben [naam medeverdachte] onderworpen aan een veiligheidsfouillering. Hierbij werd een ABN-AMRO bankpas aangetroffen op naam van [naam aangever] en een geldbedrag van 220,- euro in de volgende biljetten:
  • 7 x 20,- euro,
  • 6 x 10,- euro,
  • 2 x 5,- euro.
12. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 8] [9] :
De weggenomen Fiat 500, voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , werd aangetroffen op de Van Bassenstraat in Rotterdam. Op de achterbank van deze personenauto werd de mobiele telefoon van de aangever [naam aangever] aangetroffen.
13. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 8] [10] :
Op zondag 06 juni 2021 werd in forensisch onderzoek ingesteld in de in beslag genomen witte Fiat 500 voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] . Daarvoor werd de personenauto ontsloten met de onder de medeverdachte [naam medeverdachte] in beslag genomen autosleutel.
Op de achterbank van de personenauto lag een blauwe mobiele telefoon, een telefoonhoesje en een portemonnee. In de portemonnee werd onder andere een Nederlands rijbewijs aangetroffen op naam van de aangever [naam aangever] .
14. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 5] [11] :
Op 2 juni 2020 (de rechtbank begrijpt: 2021) is een zoeking verricht in een voertuig van het merk Rover, kleur rood, gekentekend [kentekennummer 2] op naam van de verdachte [naam verdachte] .
In de personenauto weden de navolgende goederen in beslag genomen:
[naam dossier 3] , zwart, airsoft wapen inclusief originele verpakking, lag op de vloer van het
voertuig voor de bijrijderstoel, de originele verpakking lag op de achterbank van de auto.
15. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 9] [12] :
Op dinsdag 02 juni 2021 is een onderzoek ingesteld naar het wapen dat is inbeslagggenomen op 02 juni 2021 in het onderzoek tegen de verdachten [naam verdachte] en [naam medeverdachte] .
Dit voorwerp is een airsoftwapen van het merk B&T, type MP9A1. Ik zag dat het wapen voorzien is van een inklapbare kolf en een houder. Dit airsoftwapen is, voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een machinepistool van het merk [naam dossier 3] , type TMP. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, Categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie.
17. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, rapporteur [naam rapporteur] [13] :
Tabel 1 Ontvangen sporenmateriaal
[nummer] Bemonstering telefoon
Telefoon
[nummer]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal twee donoren, van wie zeker één man.*
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder
prominent aanwezige donoren zijn niet geschikt voor
vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel
matcht met het DNA-profiel
van verdachte [naam medeverdachte] .
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
3.2: De opgave van de bewijsmiddelen t.a.v. feit 2 en feit 3
De bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 15 november 2021;
Een deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door [naam 3] op 17 juni 2021 [14] ;
3. Een onderzoek van de politie, houdende het relaas van de verbalisanten [naam verbalisant 10] en [naam verbalisant 11] [15] ;
4. Een onderzoek van de politie, houdende het relaas van de verbalisant [naam verbalisant 12] [16] ;
5. Onderzoek van de politie, houdende het relaas van verbalisant [naam verbalisant 5] [17] ;
6. Onderzoek van de politie, houdende het relaas van de verbalisant [naam verbalisant 13] ;
7. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 9] [18] .
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.

Hoofdstuk 4: De verboden gedragingen en de strafbaarheid

4.1: De strafbaarheid van de feiten
De bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 3: medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
4.2: De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Hoofdstuk 5: De motivering van de straf

De rechtbank zal in dit hoofdstuk beslissen dat aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom.
5.1: De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een inspanningsverplichting tot het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
5.2: Het standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat in het geval de rechtbank de feiten bewezen vindt, er dient te worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
5.3: De beoordeling door de rechtbank
Eerst zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen. Dan volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van belang zijn. Tot slot volgen de concrete afwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot de genoemde straf die aan de verdachte wordt opgelegd.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen in het holst van de nacht op een verlaten parkeerterrein onder meer de auto, de telefoon en de pinpas van het slachtoffer gestolen. Daarbij hebben de verdachte en de anderen het slachtoffer bedreigd met een wapen dat erg op een uzi leek, waarbij het slachtoffer zich moest uitkleden en vervolgens naakt op de grond gaan liggen. De verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor het eigendom van het slachtoffer en voor diens lichamelijke en geestelijke integriteit. Dit soort feiten zijn ernstige strafbare feiten die beangstigend en ingrijpend zijn voor slachtoffers en langdurig psychische schade aan kunnen richten. Een dergelijke beroving op de openbare weg werkt bovendien in zijn algemeenheid gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in de hand.
Verder heeft de verdachte cocaïne voorhanden gehad. Gebruik van harddrugs vormt een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van (hard)drugs. Tegen het voorhanden hebben van deze middelen dient dan ook te worden opgetreden.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een nepwapen. Het wapen vertoonde sterke gelijkenissen met een echt vuurwapen en is daarmee voor bedreiging en afdreiging geschikt. Het voorhanden hebben van een nepwapen veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook met nepwapens kan de veiligheid van personen in gevaar worden gebracht, aangezien deze – zoals ook in deze zaak – in de praktijk worden gebruikt om criminele activiteiten te plegen en ze niet of nauwelijks van echte wapens te onderscheiden zijn.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 12 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft op 20 oktober 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
De verdachte moet worden geholpen bij praktische zaken, zoals het vinden van een woning, dagbesteding en een inkomen. Daarnaast is het noodzakelijk dat de verdachte psychodiagnostisch wordt onderzocht, een steunend netwerk opbouwt en de eerder aangevangen traumabehandeling afmaakt. Het advies is om het volwassenstrafrecht toe te passen en om een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden en het toezicht dienen direct in te gaan.
Psychiater [naam 4] heeft op 25 augustus 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
De verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan het onderzoek. De verdachte is bekend met een licht verstandelijke beperking en een oppositionele gedragsstoornis.
Psycholoog [naam 5] heeft op 26 augustus 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
De verdachte heeft niet meegewerkt aan het onderzoek. Gebleken is dat sprake is van een problematische voorgeschiedenis. In het verleden is vaker de diagnose zwakbegaafdheid vastgesteld zodat deze diagnose ook nu van toepassing is. Wat betreft de diagnose zwakbegaafdheid, kan gezegd worden dat dit niet met zich brengt dat de verdachte niet zou weten dat het tenlastegelegde verboden is. De verdachte liep ten tijde van deze verdenking nog een in voorwaardelijke PIJ-maatregel. Vervolging binnen het volwassenstrafrecht is het meest passend. Een belangrijke risicofactor zijn de pro-criminele vrienden met wie de verdachte omgaat. Ook is een risicofactor dat hij – afgaande op het reclasseringsrapport – geen werk of dagbesteding heeft.
5.4: De conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van de feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en meegewogen dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarom is een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht echt te kort.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van de aangever, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal hij bevelen dat de bijzondere voorwaarden en uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
5.5: De toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13 en 55 van de Wet Wapens en munitie

Hoofdstuk 6: De beslissing over het inbeslaggenomen goed

Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 338,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Niet kan worden vastgesteld dat dit bedrag verband houdt met de bewezenverklaarde feiten.

Hoofdstuk 7: De beslissingen van de rechtbank in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze, direct of indirect, contact hebben of zoeken met de aangever [naam aangever] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, gevestigd op de Marconistraat 2 in Rotterdam. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zal zich laten diagnosticeren en behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde zal de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde zal verblijven in Stichting Exodus of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal meewerken aan alle andere begeleiding die in het kader van de zogenoemde High Impact Target aanpak noodzakelijk wordt geacht. Hij zal er alles aan doen om zo snel mogelijk een zinvolle dagbesteding te verkrijgen en te behouden en stemt ermee in dat de reclassering contact legt met zijn werkgever;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van de onder 1 vermelde bijzondere voorwaarde waarvan het toezicht door de politie geschiedt, en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggeven voorwerp, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van € 338,00.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 2] , pagina’s 1 tot en met 3 van zaaksdossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 3] , pagina 22 van zaaksdossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal.
3.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 4] , pagina’s 1 en 2 van algemeen dossier [naam dossier 1] , aanbiedingsproces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 5] , pagina’s 12 en 13 van algemeen dossier [naam dossier 1] , aanbiedingsproces-verbaal.
5.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 6] , pagina 6 van zaaksdossier [naam dossier 3] , aanbiedingsproces-verbaal.
6.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 7] , pagina’s 1 tot en met 4 van zaaksdossier [naam dossier 3] , aanbiedingsproces-verbaal.
7.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 8] , pagina 18 zaaksdossier [naam dossier 1] , aanbiedingsproces-verbaal 2.
8.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 9] , pagina’s 4 en 5 van zaaksdossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal.
9.Het aanvullend proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 10] (niet genummerd).
10.Het proces-verbaal van bevindingen, documentcode [documentcode] .
11.Het proces-verbaal van bevindingen van politie nummer [procesverbaalnummer 11] , pagina 7.
12.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 12] , pagina 5 van zaaksdossier [naam dossier 3] , aanbiedingsproces-verbaal.
13.Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, rapporteur [naam rapporteur] , ongenummerd.
14.Een deskundigenverslag van het NFI, met zaaknummer [zaaknummer] (aanvraag 001), pagina 18 van zaaksdossier [naam dossier 4] aanbiedingsproces-verbaal 3.
15.Een proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 13] , pagina 15 van zaaksdossier [naam dossier 4] aanbiedingsproces-verbaal 2.
16.Een proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 14] , pagina 5 van zaaksdossier [naam dossier 4] aanbiedingsproces-verbaal 2.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van politie nummer [procesverbaalnummer 11] , pagina 7.
18.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 12] , pagina 5 van zaaksdossier [naam dossier 3] , aanbiedingsproces-verbaal.