ECLI:NL:RBROT:2021:12537

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
10/144728-21 + 10/120669-21 (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en veroordeling voor medeplegen van diefstal met bedreiging en voorhanden hebben van nepwapen

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal van een auto en heling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de diefstal van een auto en de heling daarvan, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatte. Echter, de rechtbank achtte het medeplegen van diefstal met bedreiging van geweld bewezen. De verdachte had samen met anderen op 2 juni 2021 een Fiat 500 en de bankpas van de aangever gestolen, waarbij gebruik werd gemaakt van bedreiging met een nepwapen dat leek op een machinepistool. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever betrouwbaar waren en dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de voorwaardelijke straf werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de aangever en een meldplicht bij de reclassering. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 25 november 2021, en de uitspraak volgde op 9 december 2021.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Team 2
Parketnummers: 10/144728-21 + 10/120669-21 (t.t.z. gevoegd)
Datum uitspraak: 9 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet.
Advocaat van de verdachte: mr. G.H. Fijma, advocaat te Boxmeer.
Officier van justitie: mr. E.E. van Veen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 25 november 2021.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/144728-21 beschuldigd van het samen met anderen stelen van onder meer een Fiat 500 en de bankpas van de aangever [naam aangever] , terwijl daarbij gebruik is gemaakt van bedreiging met een nepwapen dat heel erg leek op een machinepistool. De verdachte wordt in die zaak ook beschuldigd van het voorhanden hebben van dat nepwapen. In de andere zaak met parketnummer 10/120669-21 wordt de verdachte beschuldigd van het stelen van een auto door gebruik te maken van een valse sleutel. De volledige tekst van de beschuldigingen zoals deze door de officier van justitie zijn opgeschreven in de tenlasteleggingen zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt de beschuldigingen in de zaak met parketnummer 10/144728-21 bewezen. De rechtbank vindt de beschuldiging in de zaak met 10/120669-21 niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij. De argumenten die tot vrijspraak hebben geleid, de bewezenverklaring en de motivering daarvan zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
Hoofdstuk 3 van dit vonnis bevat het overzicht van het bewijs.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 15 (vijftien) maanden waarvan 5 (vijf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar. Aan die proeftijd zijn bijzondere voorwaarden verbonden, namelijk een contactverbod met de aangever [naam aangever] , een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie en de verplichting dat de verdachte zijn best zal doen om een zinvolle dagbesteding en een stabiele woonplek te hebben. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren, dat wil zeggen dat deze bijzondere voorwaarden direct op 9 december 2021 ingaan. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt alle onderdelen van de straf en de motivering daarvan.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: De beschuldiging in de tenlastelegging

Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/144728-21 ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel op/aan de [straatnaam] , althans op/aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 1] ) en/of (bijbehorende) autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en/of een telefoon (Samsung S10) en/of een portemonnee, inhoudende onder andere een rijbewijs en/of een bankpas en/of 80 euro, althans enig geldbedrag en/of een OV chipkaart en/of een metrokaart en/of een ANWB ledenpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • naar die [naam aangever] , terwijl hij in die voornoemde Fiat zat, toe te rennen en/of (vervolgens) aan de bestuurderskant en/of passagierskant van die voornoemde Fiat te staan en/of
  • (vervolgens) een vuurwapen (Uzi), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [naam aangever] te richten en/of
  • (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: “je moet uitstappen” en/of “je moet je uitkleden en op de grond gaan liggen” en/of “als je opstaat dan doorzeef ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Feit 2
hij op of omstreeks 2 juni 2021 te Capelle aan den IJssel en/of Nieuwerkerk aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en munitie gelet op gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een airsoftwapen merk B&T type MP9A1, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een machinepistool van het merk Steyr type TMP voorhanden heeft gehad.
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer
10/120669-21ten laste gelegd dat
primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2020 tot en
met 26 oktober 2020 te Capelle aan den IJssel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een wederrechtelijk weggenomen autosleutel;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2020 tot en met
26 oktober 2020 te Capelle aan den IJssel, een auto, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
1.

Hoofdstuk 2: De beslissingen over het bewijs

2.1: De motivering van de vrijspraak in de zaak met parketnummer 10/120669-21
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank vindt dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring van de diefstal te komen. De enkele verklaring van de kleinzoon van [naam 2] , te weten [naam 3] , dat deze de reservesleutel van de auto van zijn opa had meegenomen en onder dreiging aan de verdachte heeft moeten afstaan, waarna de verdachte de auto zou hebben meegenomen, is onvoldoende. Dat de verdachte de auto zou hebben bestuurd op 26 oktober 2020 – enkele dagen na het moment waarop volgens de aangever de auto zou zijn gestolen –, spullen van de verdachte in de auto aanwezig waren en dat hij wegrende nadat de auto tegen een verkeerslicht was gebotst, leiden niet tot een ander oordeel. Ook kan op grond van het voorgaande niet worden vastgesteld dat, op het moment dat de verdachte de beschikking over de auto kreeg, hij wist of had moeten weten dat deze auto gestolen was.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
2.2: De bewijswaardering van feit 1 in de zaak met parketnummer 10/144728-21
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende wettig en met name onvoldoende overtuigend bewijs in het dossier zit. De verklaringen van de aangever zijn dusdanig onbetrouwbaar en tegenstrijdig dat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever
Op 2 juni 2021 werd omstreeks 00:24 uur bij de politie melding gemaakt dat een beroving met een vuurwapen had plaatsgevonden op de parkeerplaats [naam parkeerplaats] .
De aangever heeft verklaard dat hij in de nacht van 2 juni 2021 op de parkeerplaats [naam parkeerplaats] was. Hij werd bedreigd met een uzi waarbij bedreigende woorden werden geuit. Onder die dreiging heeft hij zich uit moeten kleden en vervolgens naakt op de grond gaan liggen. Vervolgens zijn de Fiat 500, waarmee hij naar de parkeerplaats was gekomen, met de daarbij behorende sleutel, zijn telefoon en zijn portemonnee met inhoud weggenomen. De aangever heeft voorts verklaard dat drie personen betrokken waren bij de diefstal, waaronder de verdachte [naam verdachte] en twee jongens van Molukse afkomst. De aangever heeft ook verklaard dat een rode Rover, type 45, met een deuk ter hoogte van de kofferbak bij de beroving betrokken was.
De rechtbank stelt voorop dat voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaring van de aangever van belang is of zijn verklaringen op de rechtbank als authentiek en oprecht overkomen, of deze op voor het bewijs belangrijke onderdelen overeenkomen en ten slotte of deze in voldoende mate door andere – objectieve – bewijsmiddelen worden ondersteund. De rechtbank hierover:
De aangever is drie keer gehoord door de politie en één keer onder ede door de rechtbank. De rechtbank is van oordeel dat zijn verklaringen – voor zover deze voor het bewijs gebruikt worden – betrouwbaar zijn. De aangever heeft wat betreft de hoofdlijnen en op belangrijke onderdelen, namelijk de bedreiging met een uzi, het uitkleden en het op de grond liggen, de rode Rover, de betrokkenheid van een persoon met de naam [naam 4] / [naam 5] en de diefstal concreet, gedetailleerd en consistent verklaard. Dat de aangever op bepaalde andere onderdelen wisselend heeft verklaard, in het bijzonder over de reden van zijn aanwezigheid op de parkeerplaats, maakt dan ook niet dat de verklaringen van de aangever in zijn geheel onbetrouwbaar zijn en moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daarbij heeft de rechtbank tevens meegewogen dat de verklaring van de aangever op belangrijke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, te weten:
De verklaring van de verdachte dat hij met de aangever op 2 juni 2021 aanwezig was op de parkeerplaats [naam parkeerplaats] en dat hij daar met de Fiat 500 en de bankpas van de aangever is weggereden.
De verklaring van de onafhankelijke getuige [naam getuige] , die heeft verklaard dat hij die nacht aan het vissen was op de dijk bij het [naam parkeerplaats] toen de aangever zonder schoenen of bovenkleding kwam aangerend en zei: “Bel de politie, ik ben beroofd van mijn auto.”. [naam getuige] heeft ook verklaard dat de aangever het over een uzi had en dat hij zag dat de aangever in paniek was.
De observatie van de verbalisant [naam verbalisant 1] die de aangever die nacht ter plaatse met ontbloot bovenlijf heeft aangetroffen.
Het aantreffen van de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] ongeveer een uur na de melding in een rode Rover, type 45, met een deuk ter hoogte van de kofferbak, welke op naam staat van de medeverdachte [naam medeverdachte] .
Het aantreffen in deze rode Rover door de verbalisanten van een airsoftwapen waarvan de deskundigen zeggen dat het op een machinepistool lijkt. Dit wapen lag op de grond voor de bijrijdersstoel, waarop de verdachte voor zijn aanhouding zat, en op de patroonhouder van het wapen zat het DNA van de verdachte.
Het bij de aanhouding van de verdachte in zijn kleding aantreffen van de sleutel van de Fiat 500 en de bankpas van de aangever.
Het enkele dagen na de beroving aantreffen in de Fiat 500 van de telefoon en een portemonnee met daarin het rijbewijs van de aangever. Op de telefoon van de aangever zat het DNA van de verdachte.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de diefstal in vereniging en bedreiging
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, bewezen dat de verdachte op 2 juni 2021 betrokken was bij de diefstal met geweld en dat hij dit misdrijf hij in vereniging met anderen heeft begaan. Gelet op het moment en de plaats van aantreffen van het wapen in de Rover en de overeenkomsten tussen dit wapen en de verklaring van de aangever, gaat de rechtbank ervan uit dat bij die beroving gebruik is gemaakt van het nepwapen dat in de Rover is aangetroffen.
Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dat hij de auto op verzoek van de aangever moest verplaatsen en de pinpas van de aangever bij zich had om shag voor hem te kopen acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig. Bovendien heeft de verdachte geen ontzenuwende verklaring gegeven over het aangetroffen van hem afkomstige DNA op de telefoon van de aangever. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat bij de diefstal sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie daders die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 heeft begaan.
2.3: De bewijswaardering van feit 2 in de zaak met parketnummer 10/144728-21
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het wapen voorhanden heeft gehad, nu hij daarover geen beschikkingsmacht had. De verdachte is niet de eigenaar en bovendien heeft de medeverdachte [naam medeverdachte] bekend dat het wapen van hem is.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de hiervoor bewezenverklaarde beroving waarbij gebruik is gemaakt van het wapen dat in de Rover is aangetroffen en de wijze waarop de beroving plaatsvond en de plek van het aantreffen van het wapen zoals volgt uit de bewijsmiddelen, wist de verdachte van de aanwezigheid van dit wapen en had hij daar met de andere personen de beschikking over. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het voorhanden hebben van het wapen. Dat het wapen niet van hem is doet hier niets aan af.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen een nepwapen voorhanden heeft gehad.
2.4: De bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer
10/144728-21heeft begaan op die wijze dat:
feit 1
hij op 2 juni 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto (Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 1] ) en bijbehorende autosleutel, die geheel aan [naam 1] toebehoorden en een telefoon (Samsung S10) en een portemonnee, inhoudende onder andere een rijbewijs en een bankpas en 80 euro en een OV chipkaart en een metrokaart en een ANWB ledenpas, die geheel aan [naam aangever] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
  • een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [naam aangever] te richten en
  • (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: “je moet je uitkleden en op de grond gaan liggen” en “als je opstaat dan doorzeef ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2
hij op 2 juni 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel tezamen en in vereniging met anderen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en munitie gelet op gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, te weten een airsoftwapen merk B&T type MP9A1, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een machinepistool van het merk Steyr type TMP voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Hoofdstuk 3: De bewijsmiddelen

1. De verklaring van de verdachte [naam verdachte] op de terechtzitting van 25 november 2021, inhoudende:

Ik was op 2 juni 2021 op de parkeerplaats [naam parkeerplaats] (de rechtbank begrijpt: de parkeerplaats [naam parkeerplaats] aan de [straatnaam] in Nieuwerkerk aan den IJssel). De aangever was daar ook.

2. De verklaring van de getuige [naam aangever] op de terechtzitting van 25 november 2021, inhoudende:

Ik heb drie keer een verklaring afgelegd bij de politie. Ik heb drie keer hetzelfde verklaard en bevestig ook nu weer dat het volgende echt is gebeurd:
  • ik ben bedreigd met een uzi;
  • er werden dreigende woorden geuit;
  • ik moest mij uitkleden;
  • ik moest naakt op de grond gaan liggen;
  • de Fiat 500, de sleutel daarvan en mijn portemonnee met inhoud zijn weggenomen.
Ik had die avond met de verdachte afgesproken.
[naam 4] [naam verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) was één van de drie.
3. Het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] , inhoudende [1] :
Op 2 juni 2021 kwam ik in een Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 1] op het parkeerterrein [naam parkeerplaats] gelegen aan de [straatnaam] . Ik had de auto geleend van mijn tante. Ik zag op het parkeerterrein een rode personenauto van het merk Rover, type 45. (…) Ik zag dat persoon 1 een zwarte Uzi op mij richtte. De twee personen begonnen te schreeuwen dat ik uit moest stappen. (…) Ik hoorde dat ze tegen mij zeiden dat ik mij moest uitkleden en op de grond moest gaan liggen. (…)
Ik ben vervolgens op de grond gaan liggen. Ik hoorde dat persoon 1 tegen mij zei: “Als je opstaat dan doorzeef ik je.” Ik zag dat persoon 3 mijn portemonnee en mijn telefoon uit mijn kleding haalde en mee nam. Ik zag dat persoon 2 vervolgens bij persoon 3 in de Fiat ging zitten en zijn daarna weggereden. Bij het wegrijden van de Rover zag ik dat er bij de Rover een grote deuk zat ter hoogte van de kofferbak.
Persoon 1:
  • donkere huidskleur,
  • tussen de 20 à 25 jaar oud,
  • tussen de 1,85 meter en 1,90 meter lang,
  • vermoedelijk van Molukse, Surinaamse afkomst,
  • Grijze hoodie met een capuchon,
  • een zwart wapen dat leek op een Uzi.
De portemonnee die is weggenomen kan ik als volgt omschrijven.
  • Leer, zwart van kleur,
  • leer is een beetje verrekt waar het muntgeld in zit.
In de portemonnee zaten de volgende goederen:
  • Nederlands rijbewijs met de naam [naam aangever] ,
  • ABN pinpas met IBAN nummer: [bankrekeningnummer] ,
  • 80 Euro aan briefgeld, 4x 20 Euro biljetten,
  • OV chipkaart met een persoonlijke foto van mij,
  • Turkse metrokaart,
  • ANWB ledenpas.
De autosleutels van de Fiat kan ik als volgt omschrijven:
- autosleutel met daaraan een hartje met de ene kant zwart van kleur en de andere kant rood van kleur.
De telefoon die is weggenomen kan ik als volgt omschrijven:
  • Samsung S10,
  • blauw van kleur,
  • telefoonnummer [telefoonnummer] ,
  • Provider Vodafone,
  • De telefoon staat op naam van een bedrijf, [naam bedrijf].
4. Het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende als relaas van de verbalisant [naam verbalisant 12] [2] :
Op 2 juni 2021 nam ik een nader verhoor aangever op van [naam aangever] . Tijdens het opnemen van de aangifte kwam zijn tante binnen die is genaamd: [naam 6] . Zij verklaarde: “ de auto die is weggenomen is van mij”.
5. Onderzoek van de politie [3] , inhoudende als relaas van de verbalisant [naam verbalisant 1] :
Op woensdag 2 juni 2021, omstreeks 00.25 uur, kreeg ik, het verzoek van een
medewerker van het operationeel centrum om te gaan naar de [straatnaam] . Daar was melder op de [straatnaam] door twee donkere jongens en één blanke jongen van zijn Fiat 500 beroofd. Eén van de daders zou ook een vuurwapen bij zich hebben. Ook moest melder zichzelf uitkleden van de daders. Ik zag op de dijk een man staan met een ontbloot bovenlichaam. Ik werd door deze man aangesproken en zei dat hij het slachtoffer was van de beroving. Het slachtoffer gaf aan mij op te zijn [naam aangever] .
6. Het proces-verbaal van de verklaring van de getuige [naam getuige] , inhoudende [4] :
Met mijn telefoon is op woensdag 2 juni 2021 omstreeks 00:24 uur naar de politie gebeld. Ik was aan het vissen op de dijk bij het [naam parkeerplaats] . Op een gegeven moment kwam er een jongen onze kant op rennen. Ik zag dat de jongen geen schoenen of bovenkleding aanhad. Ik hoorde dat de jongen zei: “Bel de politie, ik ben beroofd van mijn auto”. (…) Hij had het over een uzi. (…) Ik zag dat hij in paniek was.
7. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam verbalisant 2] [5] :
De rode rover type 45 met kenteken [kentekennummer 2] staat op naam van [naam medeverdachte] .
8. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam verbalisant 3] [6] :
Op 2 juni 2021 zag ik in Rotterdam een rode Rover met kenteken [kentekennummer 2] rijden.
Voor de bijrijdersstoel zag ik op de grond een Uzi liggen welke zwart van kleur was.
9. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 4] [7] :
Op 2 juni 2021 hield ik de rode Rover met kenteken [kentekennummer 2] aan in Rotterdam. Ik zag dat er twee personen in het voertuig zaten. Ik zag 1 persoon op de bijrijdersstoel zitten en ik zag 1 persoon op de bestuurdersstoel zitten.
De bijrijder bleek te zijn: [naam verdachte] .
De bestuurder bleek te zijn: [naam medeverdachte] .
10. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 5] [8] :
De rode Rover met kenteken [kentekennummer 2] had een deuk ter hoogte van de kofferbak.

11. Onderzoek van de politie Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 1] (pagina’s 4 en 5 van zaaksdossier [naam dossier 1], aanbiedingsproces-verbaal), inhoudende als relaas van verbalisanten [naam verbalisant 6] en [naam verbalisant 7] of één van hen:

Bij de verdachte [naam verdachte] werd een losse Fiat autosleutel met zwarte sleutelhanger in de vorm van een hart aangetroffen. Wij hebben [naam verdachte] onderworpen aan een veiligheidsfouillering. Hierbij werd een ABN-AMRO bankpas aangetroffen op naam van [naam aangever] en een geldbedrag van 220,- euro in de volgende biljetten:
  • 7 x 20,- euro,
  • 6 x 10,- euro,
  • 2 x 5,- euro.
12. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 8] [9] :
De weggenomen witte Fiat 500, voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] , werd aangetroffen op de Van Bassenstraat in Rotterdam. Op de achterbank van deze personenauto werd de mobiele telefoon van de aangever [naam aangever] aangetroffen.
13. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 8] [10] :
Op zondag 06 juni 2021 werd in forensisch onderzoek ingesteld in de in beslag genomen Fiat 500 voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] . Daarvoor werd de personenauto ontsloten met de onder de verdachte [naam verdachte] in beslag genomen autosleutel.
Op de achterbank van de personenauto lag een blauwe mobiele telefoon, een telefoonhoesje en een portemonnee. In de portemonnee werd onder andere een Nederlands rijbewijs aangetroffen op naam van de aangever [naam aangever] .
14. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 5] [11] :
Op 2 juni 2020 (de rechtbank begrijpt: 2021) is een zoeking verricht in een voertuig van het merk Rover, kleur rood, gekentekend [kentekennummer 2] op naam van de verdachte [naam medeverdachte] .
In de personenauto weden de navolgende goederen in beslag genomen:
Steyr, zwart, airsoftwapen inclusief originele verpakking, lag op de vloer van het
voertuig voor de bijrijderstoel, de originele verpakking lag op de achterbank van de auto.
15. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 9] [12] :
Op dinsdag 02 juni 2021 is een onderzoek ingesteld naar het wapen dat is inbeslaggenomen op 02 juni 2021 in het onderzoek tegen de verdachten [naam medeverdachte] en [naam verdachte] .
Dit voorwerp is een airsoftwapen van het merk B&T, type MP9A1. Ik zag dat het wapen
voorzien is van een inklapbare kolf en een houder. Dit airsoftwapen is, voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een machinepistool van het merk Steyr, type TMP. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, Categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie.
16. Onderzoek van de politie, inhoudende als relaas van de verbalisanten [naam verbalisant 10] en [naam verbalisant 11] [13] :
Wij, verbalisanten, zagen in de loods van bovengenoemd takelbedrijf een Fiat 500
voorzien van het Nederlandse kenteken [kentekennummer 1] .
Op de achterbank achter de bijrijdersstoel troffen wij een portemonnee, een Samsung
telefoon en een leren hoesje voor een telefoon aan. De collega van de tactische opsporing
vertelde ons dat deze goederen toebehoorde aan het slachtoffer, dat deze goederen van hem
waren weggenomen. Vanwege het feit dat deze goederen waren weggenomen hebben wij ervoor gekozen om de Samsung telefoon en het hoesje te bemonsteren op de eventuele aanwezigheid van huid-epitheel. Deze bemonsteringen zijn apart verpakt, gewaarmerkt en respectievelijk voorzien van het SIN [nummer 1] en [nummer 2] .
17. Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, rapporteur [naam rapporteur] [14] :
Tabel 1 Ontvangen sporenmateriaal
[nummer 1] Bemonstering telefoon
Telefoon
[nummer 1]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van
minimaal twee donoren, van wie zeker één man.*
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één
op één miljard.
De additionele DNA-kenmerken van de minder
prominent aanwezige donoren zijn niet geschikt voor
vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-hoofdprofiel
matcht met het DNA-profiel
van verdachte [naam verdachte] .
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.

Hoofdstuk 4: De verboden gedragingen en de strafbaarheid

4.1: De strafbaarheid van de feiten
De bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
4.2: De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Hoofdstuk 5: De motivering van de straf

De rechtbank zal in dit hoofdstuk beslissen dat aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom.
5.1: De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 16 maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht, een gedragsinterventie en een inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding en stabiele woonplek. De officier van justitie vindt meer bewezen dan de rechtbank. Zij vindt namelijk ook de beschuldiging in de zaak met parketnummer 10/120669-21 bewezen, de diefstal van de auto van [naam 2] .
5.2: Het standpunt van de verdediging
De advocaat van de verdachte heeft aangevoerd dat het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast.
5.3: De beoordeling door de rechtbank
Eerst zullen de feiten en omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen. Dan volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte die van belang zijn. Tot slot volgen de concrete afwegingen van de rechtbank die hebben geleid tot de genoemde straf die aan de verdachte wordt opgelegd.
5.3.1: De ernst van de feiten en de gevolgen daarvan
De verdachte heeft samen met anderen in het holst van de nacht op een verlaten parkeerterrein onder meer de auto, de telefoon en de pinpas van het slachtoffer gestolen. Daarbij hebben de verdachte en de anderen het slachtoffer bedreigd met een wapen dat erg op een uzi leek, waarbij het slachtoffer zich moest uitkleden en vervolgens naakt op de grond gaan liggen. De verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor het eigendom van het slachtoffer en voor diens lichamelijke en geestelijke integriteit. Dit soort feiten zijn ernstige strafbare feiten die beangstigend en ingrijpend zijn voor slachtoffers en langdurig psychische schade aan kunnen richten. Een dergelijke beroving op de openbare weg werkt bovendien in zijn algemeenheid gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in de hand.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een nepwapen. Het wapen vertoonde sterke gelijkenissen met een echt vuurwapen en is daarmee voor bedreiging en afdreiging geschikt. Het voorhanden hebben van een nepwapen veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook met nepwapens kan de veiligheid van personen in gevaar worden gebracht, aangezien deze – zoals ook in deze zaak - in de praktijk worden gebruikt om criminele activiteiten te plegen en ze niet of nauwelijks van echte wapens te onderscheiden zijn.
5.3.2: De persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 12 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft op 17 augustus 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
In het verleden heeft de jeugdreclassering meermalen geprobeerd hulpverlening in te zetten. De verdachte was in het verleden niet gemotiveerd om mee te werken met de hulpverlening. In het geval van een veroordeling dient het volwassenstrafrecht te worden toegepast, nu er weinig indicaties zijn voor het toepassen van jeugdstrafrecht. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
5.4: De conclusies van de rechtbank
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het advies van de reclassering en zal daarom het volwassenstrafrecht toepassen.
Gelet op de ernst van de feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en meegewogen dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Naast de door de reclassering genoemde voorwaarden, ziet de rechtbank gelet op de aard van de feiten tevens aanleiding voor het opleggen van een contactverbod met de aangever. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van de aangever, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal hij bevelen dat de bijzondere voorwaarden en uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
5.5: De toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Hoofdstuk 7: De beslissingen van de rechtbank in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/120669-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/144728-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze, direct of indirect, contact hebben of zoeken met de aangever [naam aangever] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde zal zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact opnemen met de veroordeelde;
de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
a. de veroordeelde zal zich inspannen tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding, school en/of werk. Zo nodig met hulp van een daartoe aangewezen instelling, dit ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen van die instelling. Hij zal de toezichthouder toestemming geven tot het onderhouden van contact met school en/of werk;
b. de veroordeelde zal zich inspannen tot het hebben van een stabiele woonplek, ook als dit begeleid wonen betekent. Zo nodig met hulp van een daartoe aangewezen instelling, dit ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen van die instelling.
c. Indien tijdens het toezicht blijkt dat andere interventies nodig zijn om de sociaal-maatschappelijke situatie van de veroordeelde te verbeteren, is hij verplicht om hieraan zijn medewerking te verlenen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden , met uitzondering van de onder 1 vermelde bijzondere voorwaarde waarvan het toezicht door de politie geschiedt, en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M. de Winkel, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 2] , pagina’s 1 tot en met 3 van zaaksdossier [naam dossier 1], aanbiedingsproces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 3] , pagina 22 van zaaksdossier [naam dossier 1], aanbiedingsproces-verbaal.
3.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 4] , pagina’s 1 en 2 van algemeen dossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 5] , pagina’s 12 en 13 van algemeen dossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal.
5.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 6] , pagina 6 van zaaksdossier [naam dossier 3], aanbiedingsproces-verbaal.
6.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 7] , pagina’s 1 tot en met 4 van zaaksdossier [naam dossier 3], aanbiedingsproces-verbaal.
7.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 8] , pagina’s 3 en 4 van zaaksdossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal.
8.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 9] , pagina 18 zaaksdossier [naam dossier 2] , aanbiedingsproces-verbaal 2.
9.Het aanvullend proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 10] (niet genummerd).
10.Het proces-verbaal van bevindingen, documentcode [documentcode] .
11.Het proces-verbaal van bevindingen van politie nummer [procesverbaalnummer 11] , pagina 7.
12.Het proces-verbaal van politie nummer [procesverbaalnummer 12] , pagina 5 van zaaksdossier [naam dossier 3], aanbiedingsproces-verbaal.
13.Het proces-verbaal van de politie forensisch onderzoek plaats delict nummer [procesverbaalnummer 13] .
14.Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek, rapporteur [naam rapporteur] , ongenummerd.