ECLI:NL:RBROT:2021:12525

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
71/179524-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inhoudelijke behandeling van een strafzaak met procesafspraken en wijziging van de tenlastelegging

Op 10 december 2021 vond in de Rechtbank Rotterdam een openbare terechtzitting plaats in de strafzaak met parketnummer 71/179524-21. De meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter J.H. Janssen, behandelde de zaak tegen een verdachte die de Albanese taal sprak en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had. De verdachte was preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. Tijdens de zitting was ook de officier van justitie, mr. E. van Doorn, en de raadsman van de verdachte, mr. H. Raza, aanwezig.

De zitting begon met de vaststelling van de identiteit van de verdachte, waarna de officier van justitie de zaak voorstelde en een wijziging van de tenlastelegging vorderde. De verdachte en zijn raadsman verklaarden geen bezwaar te hebben tegen deze wijziging, waarna de rechtbank de vordering toewijsde. De voorzitter benadrukte dat de rechtbank niet betrokken was bij de totstandkoming van de procesafspraken die eerder waren gemaakt op 4 oktober en 19 november 2021. De verdachte werd gevraagd of hij de procesafspraken begreep en of hij daarmee instemde.

De voorzitter stelde verschillende vragen aan de verdachte over zijn procespositie en de gevolgen van het afstand doen van onderzoekswensen. De verdachte bevestigde dat hij zich bewust was van de implicaties van zijn keuzes en dat hij afstand deed van de inbeslaggenomen voorwerpen. De officier van justitie vorderde uiteindelijk een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor de ten laste gelegde feiten, waaronder invoer van cocaïne en deelname aan een criminele organisatie. De verdediging gaf aan geen bewijsverweren te willen voeren en dat de gemaakte procesafspraken in het belang van de verdachte waren. De voorzitter sloot het onderzoek en de uitspraak zou binnen 14 dagen volgen.

Uitspraak

Rechtbank RotterdaM
Team straf 1
Parketnummer: 71/179524-21
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in de rechtbank Rotterdam op 10 december 2021.
Tegenwoordig als:
voorzitter mr. J.H. Janssen,
rechters mrs. R.H. Kroon en E. IJspeerd,
officier van justitie mr. E. van Doorn,
griffier mr. M. Eekhout.
De zaak tegen na te noemen verdachte wordt uitgeroepen.
Als verdachte is verschenen een persoon, die de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, maar wel de Albanese taal. Het onderzoek vindt daarom plaats met bijstand van de heer [naam tolk] , tolk in die taal. Omdat deze tolk een beëdigde tolk is in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is beëdiging op de terechtzitting achterwege gebleven.
Al hetgeen op de terechtzitting is gesproken of voorgelezen is door de tolk vertaald.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[naam verdachte] ,

geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ), zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel.
De voorzitter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.

Als raadsman van de verdachte is aanwezig mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

In dit proces-verbaal zijn verklaringen en mededelingen steeds zakelijk weergegeven.
De voorzittervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede, dat hij niet tot antwoorden is verplicht.

De officier van justitie draagt de zaak voor.

De officier van justitievordert dat de tenlastelegging (ten aanzien van feit 1) wordt gewijzigd. Zij legt daartoe een vordering over.
De verdachteen
de raadsmanverklaren geen bezwaar te hebben tegen de wijziging.

De voorzitter deelt mede dat de rechtbank de vordering toewijst.

De vordering is aan dit proces-verbaal gehecht en maakt daarvan deel uit.
De griffierreikt een door haar gewaarmerkt afschrift van de wijziging aan de verdachte en de raadsman uit, waarna het onderzoek met toestemming van de verdachte en de raadsman wordt voortgezet.
De voorzitterdeelt mede: deze strafzaak is anders dan andere strafzaken. Op 4 oktober 2021 heeft de rechtbank aan de officier van justitie en de verdediging voorgesteld om te kijken of zij tot bepaalde procesafspraken konden komen. Op de zitting van 19 november 2021 zijn die procesafspraken besproken. Omdat de verdachte niet op de zitting van 19 november 2021 aanwezig was, zal ik vandaag één voor één de afspraken met de verdachte doornemen en daarbij steeds de vraag stellen of hij de procesafspraak begrijpt en daar achter staat. De rechtbank wil benadrukken dat zij niet betrokken is geweest bij (de totstandkoming van) de procesafspraken.

De voorzitter stelt de vraag:

- Weet u dat de straf die in de procesafspraken is opgenomen uitgaat van de op de tenlastelegging vermelde feiten?

De verdachte antwoordt:

Daar ben ik van op de hoogte.

De voorzitter stelt de vragen:

  • Heeft u met uw raadsman overlegd over de straffen die in dit soort zaken ‘normaal’ worden opgelegd?
  • Vertrouwt u uw raadsman (daarin)?
  • Heeft u met anderen gesproken over de procesafspraken waaronder mogelijk ‘personen’ genoemd in de tenlastelegging?
De verdachteantwoordt: ik ga akkoord met de strafeis. Ik heb alleen met mijn advocaat gesproken over de procesafspraken en ik vertrouw hem.
De raadsmandeelt mede: ik heb de bandbreedte qua straf(eis) met mijn cliënt besproken. Op basis daarvan is hij tot zijn oordeel gekomen.

De voorzitter stelt de vragen:

  • Realiseert u zich dat door het afstand doen van de onderzoekswensen in deze zaak geen onderzoek plaatsvindt naar - kort gezegd - de gang van zaken rondom de inbeslagneming van Sky-data?
  • Begrijpt u dat het ontbreken van dergelijk onderzoek weliswaar niet betekent dat die verweren niet meer gevoerd kunnen worden, maar wel dat de onderbouwing van die verweren mogelijk belemmerd wordt?
  • Overziet u dat als (andere) rechters in andere zaken zouden vaststellen dat er dingen mis zijn gegaan bij de inbeslagneming van Sky-data, het u niet meer kan helpen?
  • Begrijpt u dat uw keuze om afstand te doen van de onderzoekswensen dan mogelijk een verkeerde keuze was, maar dat er dan geen weg terug meer is?
  • Weet u dat u in de procesafspraken - weliswaar niet formeel - afstand doet van het recht om de zaak aan een hogere rechter voor te leggen?
- Begrijpt u dat uw procespositie (zwijgen, bekennen, ontkennen) géén onderdeel vormt van de procesafspraken en dat het daarmee niet gaat om enige vorm van plea bargaining; het afdoen van een strafzaak door een schuldbekentenis in ruil voor een lagere straf?

De verdachte antwoordt: ik ben mij daar allemaal van bewust.

De voorzitter stelt de vraag:

- Realiseert u zich dat u afstand doet van de inbeslaggenomen voorwerpen, zoals deze zijn vermeld op de beslaglijst, waaronder de inbeslaggenomen € 60.500,--?
De verdachteantwoordt: daar ben ik mij van bewust. Ik heb wel één verzoek. Ik zou mijn persoonlijke telefoon, een iPhone 12 Pro Max, graag terug willen. Dit betreft geen pgp-toestel.
De raadsmandeelt mede: ik weet niet welke telefoon het op de beslaglijst betreft.

De officier van justitie: ik weet niet of de telefoon al vernietigd is.

De voorzitter stelt de vraag:

- Heeft u alles goed begrepen?

De verdachte antwoordt: ja.

De voorzitterdeelt mede: op 19 november 2021 heeft de rechtbank met de officier van justitie en mr. Raza over de verdere gang van zaken afspraken gemaakt:
- De rechtbank is géén partij bij de procesafspraken en is daar ook niet aan gebonden.
  • De rechtbank kan de procesafspraken afwijzen (bijvoorbeeld) als er op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor een vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, dan wel wanneer zij de te eisen straf niet passend acht.
  • Materieel is de rechtbank zich ervan bewust dat de afspraken zijn gemaakt en is zij voorlopig van oordeel dat er geen grond bestaat om de afspraak af te wijzen.
  • Tijdens het onderzoek op de zitting zullen de vragen van 348-350 Sv leidend zijn. De totstandkoming en de inhoud van de procesafspraken zullen ook onderwerp van onderzoek zijn. De weerslag daarvan zal in het vonnis zijn plek vinden.
  • De verdachte zal tijdens de inhoudelijke zitting worden gehoord over de procesafspraken.
  • De verdediging heeft met de afspraken vrijwillig afstand gedaan van verdedigingsrechten en is zich bewust van de (mogelijke) gevolgen daarvan.
  • De verdediging kan zich op ieder moment terugtrekken uit de afspraken.
  • Wanneer de afspraken op enige wijze worden ontbonden, komt de zaak terug in de stand waarin deze zich voor het maken van de afspraken bevond (regiefase).
De voorzitterbenadrukt dat de procesafspraken vandaag niet centraal staan, maar de vragen van artikel 348 en 350 Sv. De procesafspraken komen pas aan bod bij de laatste vraag van artikel 350 Sv (de straf).
De verdachtedeelt mede: ik begrijp het en kan de gevolgen overzien. De proces- en procedureafspraken heeft u voldoende met mij besproken.
De voorzittervraagt aan de verdachte of hij vandaag een verklaring wil afleggen.
De verdachteantwoordt: nee. Op advies van mijn advocaat beroep ik mij op mijn zwijgrecht.
De voorzitterdeelt mede de korte inhoud van het dossier en zet de verdenkingen en bewijsmiddelen in de zaak uitgebreid maar kernachtig uiteen. Daarbij put de voorzitter
- vooral - uit:
  • Het ambtsedig proces-verbaal van de Landelijke Eenheid van de politie, nummer [nummer proces-verbaal 1] , d.d. 9 september 2021, met bijlagen (algemeen dossier);
  • Het ambtsedig proces-verbaal van de Landelijke Eenheid van de politie, nummer [nummer proces-verbaal 2] , d.d. 9 september 2021, met bijlagen (zaaksdossier ‘1000 kg’);
  • Het ambtsedig proces-verbaal van de Landelijke Eenheid van de politie, nummer [nummer proces-verbaal 3] , d.d. 9 september 2021, met bijlagen (zaaksdossier ‘Criminele Organisatie 140Sr);
  • Het ambtsedig proces-verbaal van de Landelijke Eenheid van de politie, nummer [nummer proces-verbaal 4] , d.d. 9 september 2021, met bijlagen (zaaksdossier ‘CCP’);
  • Het ambtsedig proces-verbaal van de Landelijke Eenheid van de politie, nummer [nummer proces-verbaal 5] , d.d. 7 september 2021, met bijlagen (zaaksdossier ‘Meta’);
  • Het ambtsedig proces-verbaal van de Landelijke Eenheid van de politie, nummer [nummer proces-verbaal 6] , d.d. 9 september 2021, met bijlagen (zaaksdossier ‘GPS’);
  • Het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 augustus 2011, betreffende de verdachte.
De voorzittervraagt aan de verdachte of hij de gebruiker is van SKY ECC account [naam account] ?

De verdachte antwoordt: zwijgrecht.

Feit 1 (invoer cocaïne) en feit 2 (criminele organisatie)
De voorzitterdeelt mede: als wij - voor het gemak - ervan uitgaan dat u de gebruiker bent van [naam account] , dan lijkt u betrokken bij het invoeren van de verdovende middelen. Er lijkt door u een foto te zijn genomen in de slaapcabine van de vrachtauto. Ook is er een foto gestuurd van een container met groene vaten erin. Deze foto sluit naadloos aan op de foto die het onderzoeksteam heeft gemaakt voordat zij de verdovende middelen uit de container hadden gehaald.
Feit 2 (criminele organisatie)
De voorzitterdeelt mede: uit de berichten tussen de diverse SKY-gebruikers volgt dat er meermalen foto’s van pakketten drugs en verschillende wapens worden verzonden. Ook wordt er gesproken over ‘ijzers’. Het lijkt te gaan om schietijzers, wapens.
Feit 3 en 5 (voorhanden hebben van vuurwapen munitie en jammer)
De voorzitterdeelt mede: in de woning waar u bent aangehouden, is een wapen, munitie en jammer aangetroffen. Verbleef u in die woning? Zijn die spullen van u?

De verdachte antwoordt: zwijgrecht.

Feit 4 (witwassen)
De voorzitterdeelt mede: in de bank in de woning is ook € 60.500,-- aangetroffen. Is dat van u?

De verdachte antwoordt: zwijgrecht.

Persoonlijke omstandigheden
De voorzitterdeelt mede: u heeft geen strafblad in Nederland. Waarom bent u naar Nederland gekomen?

De verdachte antwoordt: zwijgrecht.

De officier van justitievoert het woord overeenkomstig de door haar overgelegde notities (schriftelijk requisitoir), die aan dit proces-verbaal zijn gehecht en daarvan deel uitmaken. Zij vordert dat de verdachte ter zake van de onder 1 primair, 2, 3, 4, en 5 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De voorzittervraagt aan de officier van justitie wat zij vordert ten aanzien van het beslag.
De officier van justitiedeelt mede: in de procesafspraken staat dat de verdachte afstand doet van de inbeslaggenomen goederen. U hoeft geen beslissing te nemen over de inbeslaggenomen goederen.
De raadsmanvoert het woord tot verdediging en merkt op: ik ga geen (bewijs)verweren voeren. Wel merk ik het volgende op ten aanzien van de procesafspraken. De gemaakte procesafspraken zijn in het belang van mijn cliënt, niet in het belang van een organisatie. Dat belang is gelegen in het feit dat hij sneller weet waar hij aan toe is. Procesafspraken zijn ook van belang voor het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak. De verdediging is zich er van bewust dat het tot op heden een unicum is. Cliënt weet goed wat de procesafspraken inhouden. Op geen enkele wijze is hij onder druk gezet om daarmee akkoord te gaan. Mocht uw rechtbank de strafeis niet volgen, dan is er altijd nog een resetknop.
De voorzitterdeelt mede: ik wil nogmaals benadrukken dat de verdediging alle gelegenheid krijgt om verweer te voeren.
De raadsmandeelt mede: de verdediging is zich daar van bewust. Ik hem met cliënt afgesproken dat ik geen verweren ga voeren.
De officier van justitiewordt in de gelegenheid gesteld te repliceren. Zij maakt hiervan geen gebruik.
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken. Hij maakt hiervan geen gebruik.
De voorzitterverklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat de rechtbank nog laat weten wanneer de uitspraak zal plaatsvinden. In ieder geval binnen 14 dagen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld door de voorzitter en de griffier. De griffier is niet in staat het proces-verbaal te ondertekenen.