ECLI:NL:RBROT:2021:12476

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
ROT 21/1356
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing kinderopvangtoeslag 2019 en terugvordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2019. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst waarin de kinderopvangtoeslag was vastgesteld op € 9.980,-. Na het indienen van het bezwaar heeft de Belastingdienst het besluit herroepen en de kinderopvangtoeslag verhoogd naar € 10.547,-. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de door de Belastingdienst gehanteerde gegevens onjuist waren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag op basis van de juiste financiële overzichten had vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren om de terugvordering van de toeslag te matigen. De uitspraak benadrukt het belang van correcte gegevens bij de vaststelling van toeslagen en de toepassing van het nieuwe beleid omtrent kinderopvangtoeslag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/1356

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. A. Simicevic,
en

Belastingdienst/Toeslagen,

gemachtigde: mr. L.F.P. Peerdemans.

Procesverloop

Bij besluit van 21 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de voorschotten toeslagen van eiseres over 2019 opnieuw vastgesteld. De zorgtoeslag blijft € 991,-, de huurtoeslag blijft € 4.538 en het kindgebonden budget blijft € 3.431,-. De kinderopvangtoeslag over 2019 voor eiseres is vastgesteld op € 9.980,-.
Bij besluit van 29 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en beslist dat aan eiseres over 2019 kinderopvangtoeslag wordt toegekend van € 10.547,-.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2021. Eiseres is met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [persoon A] .

Overwegingen

1. In geschil is de vraag of verweerder bij het bestreden besluit het voorschot kinderopvangtoeslag over 2019 voor eiseres terecht heeft aangepast naar € 10.547,-.
2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit overwogen dat ten tijde van het primaire besluit de kinderopvangtoeslag over 2019 geheel teruggevorderd werden indien niet alle kosten waren betaald. Bij het bestreden besluit is op grond van de uitspraak van de Raad van State en het Verzamelbesluit Toeslagen het nieuwe beleid toegepast, waarbij kinderopvangtoeslag toegekend kan worden over het deel van de opvangkosten die eiseres heeft betaald. Uit de verkregen informatie van kinderopvangorganisaties Kinderdam en Viaviela is gebleken dat de opvangkosten gedeeltelijk zijn betaald. De overige opvanguren voor het kind [naam kind 1] bij kinderopvangorganisatie De Rotterdamse Peuterschool zijn volledig toegekend. Voorts is in het bestreden besluit toegelicht hoe de betaalde uren per kind zijn vastgesteld.
3. Eiseres voert aan dat de door verweerder gehanteerde gegevens onjuist zijn. Voor het kind [naam kind 2] zijn over 1 januari 2019 tot en met 30 april 2019 682,5 uren afgenomen bij Kinderdam, in plaats van de door verweerder gehanteerde 681,9 uren. En voor het kind [naam kind 1] rekent verweerder 616,5 uren, terwijl uit de stukken een totaal van 617,53 uren blijkt. Eiseres vraagt zich af waar verweerder de betreffende cijfers op baseert.
4. De rechtbank volgt de in het verweerschrift gegeven bevestiging dat eiseres gevolgd wordt in haar standpunt dat het zuiverder is om bij de vaststelling van de uren uit te gaan van de financiële overzichten. De rechtbank volgt de voorts gegeven toelichting waaruit valt af te leiden dat de kinderopvangtoeslag voor heel 2019 terecht is vastgesteld op € 10.547,-.
5. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat er geen redenen aanwezig zijn om na een belangenafweging de terugvordering te matigen. De rechtbank is van oordeel dat hiertegen geen bezwaren zijn geuit en het beroep evenmin ziet op de terugvordering zodat deze motivering voor eiser geen gevolgen heeft. De rechtbank ziet daarom aanleiding om, met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, het hiervoor geconstateerde motiveringsgebrek in het bestreden besluit te passeren.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van G.J. Machwirth, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 29 november 2021.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.