Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 29 juli 2021, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door Van Oord in het geding gebrachte productie;
- de door Van Oord overgelegde pleitnotities;
- de door [verweerder] overgelegde pleitnotities.
2..De vaststaande feiten
- BU Dredging, waaronder aanleg en onderhoud van havens en waterwegen, landaanwinning en kustverdediging;
- BU Offshore Oil & Gas, waaronder installeren van laadboeien en pijpleidingen,
- BU Offshore Wind (realiseren van complete windparken in zee);
- BU Nederland Infra (innovatieve oplossingen voor kustverdediging en dijkversterking en voor het toegankelijk houden van waterwegen en havens).
Traject 1: periode begeleiding naar ander werk.
Tevens is hij uitgenodigd om in diezelfde week naar kantoor te komen voor een vervolggesprek. [verweerder] heeft deze op 12 februari 2021 geplande afspraak afgezegd.
Van Oord heeft, zoals ook in onze gesprekken meermaals aangegeven, het afspiegelingsbeginsel steeds toegepast. Op basis van het afspiegelingsbeginsel is vastgesteld welke medewerker voor ontslag in aanmerking komt. Bij de indeling van de functiegroepen heeft Van Oord rekening gehouden met de onderlinge uitwisselbaarheid van functies (en niet van personen). Daarbij heeft Van Oord steeds per functie beoordeeld of dat deze onderling uitwisselbaar is met een of meerdere andere functies, gelet op de functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig. We hebben dus niet per medewerker gekeken of er sprake is van uitwisselbaarheid, maar per functie. En wanneer er sprake is van uitwisselbare functies, hebben we die in 1 functiegroep geplaatst. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij de Master (2) en Master (3). Medewerkers in deze functies zijn in 1 functiegroep geplaatst en vervolgens is daarop het afspiegelingsbeginsel toegepast. Het is mogelijk dat als gevolg van die indeling in functiegroepen en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet alleen medewerkers werkzaam in de baggeractiviteiten boventallig zijn verklaard, maar ook medewerkers die zowel in de bagger als in de offshore werkzaam zijn (geweest). Dat is echt het gevolg van de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. […]
3..De verzoeken, de grondslagen en het verweer
in het verzoek:
- de transitievergoeding ad € 35.173,42 bruto;
- een billijke vergoeding ad totaal € 142.864,98 bruto;
- de pensioenschade ad € 71.682;
- een bedrag ad € 13.902,90 netto aan kosten rechtsbijstand;
- de transitievergoeding ad € 35.173,42 bruto;
- de vergoedingen volgend uit het Sociaal Plan ad totaal € 69.711,44 bruto;
De beoordeling van het geschil
De omzet en winstgevendheid van de Dredging activiteiten binnen Van Oord dalen al jaren. In het jaar 2015 was de omzet van de BU Dredging nog 1,5 miljard euro. Vervolgens is er in elk opvolgend jaar een daling van de omzet geweest, tot 598 miljoen euro in 2020. Van Oord verwacht vooralsnog geen herstel. Als gevolg van deze structurele daling ziet Van Oord zich genoodzaakt om haar organisatie in te richten op een omzet van 700 miljoen euro per jaar vanaf 2022. De daling van de olieprijs leidt tot een terugval in investeringen in de olie- en gasmarkt en dit heeft een negatief effect op BU Dredging. Bovendien zorgt de COVID-19-crisis voor slechte vooruitzichten voor Van Oord. BU Dredging zit op dit moment te ruim in haar jasje. Schepen worden veel minder of helemaal niet ingezet en er is sprake van een aanzienlijke en structurele werkvermindering. Daar komt bij dat verschillende schepen voor baggeractiviteiten erg verouderd zijn, te veel onderhoud kosten en vrijwel niet competitief zijn. Als gevolg daarvan konden deze de afgelopen jaren nauwelijks dan wel veel minder worden ingezet. De combinatie van de werkvermindering en de veroudering van de schepen heeft ertoe geleid dat Van Oord heeft besloten om in totaal twee schepen uit de vaart te halen, één schip om te vlaggen en een aantal schepen op te leggen met geen of minimale bemanning. Voor drie schepen is besloten om geen bemanningsbezetting aan te houden en de schepen koud op te leggen, hetgeen betekent dat een schip onbemand en geconserveerd in beheer wordt gehouden. Dit laatste gebeurt alleen indien er gedurende lange periode geen inzet van het schip wordt verwacht. Op het moment dat een schip koud wordt opgelegd, verliest het schip immers zijn certificeringen en kan het schip niet zo maar weer worden ingezet. Met het aanhouden van een oplegbemanning brengt Van Oord het aantal bemanningsleden dat zij structureel aanhoudt om het schip operationeel te houden terug naar het wettelijk vastgesteld minimum aantal bemanningsleden. Van Oord kiest slechts voor het aanhouden van de oplegbemanning, indien zij voor de komende 1 of 2 jaar geen inzet van het schip verwacht, maar daarna mogelijk wel. Omdat er sprake is van verouderde schepen, waarvan de levensduur nagenoeg verstreken is, en om te kunnen concurreren met concurrenten met nieuwere schepen met een grotere capaciteit, heeft Van Oord besloten om ook te investeren in drie nieuwe moderne schepen, ter vervanging van bestaande schepen. Naar verwachting worden deze schepen gefaseerd in 2021 en 2022 opgeleverd. Deze nieuwe schepen vervangen niet de schepen die nu uit de vaart worden gehaald en/of worden opgelegd, maar zullen schepen vervangen die nu nog varen en worden ingezet. Deze nieuwe moderne schepen zullen minder bemanningsleden nodig hebben om operationeel te zijn. Deze toelichting heeft Van Oord zowel tijdens de ontslagaanvraagprocedure bij het UWV als in de onderhavige procedure uitvoerig gemotiveerd en, voor zover van toepassing, onderbouwd met tabellen en grafieken die deze stellingen ondersteunen.
gemotiveerd gesteld dat deze dienen ter vervanging van verouderde schepen. Nergens is uit gebleken dat deze schepen dienen ter uitbreiding van de vloot. Bovendien heeft [verweerder] onvoldoende onderbouwd dat hij op korte termijn althans binnen 26 weken na de peildatum voor het afspiegelen in zijn huidige functie op een van deze schepen kan worden ingezet.