ECLI:NL:RBROT:2021:12451

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
10-224521-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van vuurwapens en amfetamine met gevangenisstraf

Op 10 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van twee vuurwapens, munitie en 49 gram amfetamine. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. G.W. Wurpel. Tijdens de zitting op 26 november 2021 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie, mr. N. Linnenbank, een gevangenisstraf van 12 maanden eiste. De verdachte erkende de feiten, maar stelde dat hij dacht dat de vuurwapens niet functioneerden. De rechtbank oordeelde echter dat het mogelijk was om met de vuurwapens proefschoten te maken, wat de verklaring van de verdachte ondermijnde.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De rechtbank nam in overweging dat het bezit van wapens en drugs een ernstig risico voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de ernst van de feiten rechtvaardigde een gevangenisstraf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden de in beslag genomen wapens en drugs onttrokken aan het verkeer en werden enkele voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-224521-21
Datum uitspraak: 10 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. G.W. Wurpel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Hij heeft tijdens de behandeling te terechtzitting verklaard dat hij het idee had dat de vuurwapens niet functioneerden. Uit het proces-verbaal waarin het onderzoek naar de vuurwapens is vastgelegd (bewijsmiddel 3) blijkt echter dat het – ondanks enige haperingen – mogelijk was om met beide vuurwapens proefschoten te maken. De feiten 1 en 2 kunnen bewezen worden verklaard. Feit 3 zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Met betrekking tot feit 4 wordt opgemerkt dat er in de woning van de verdachte twee zakjes met wit poeder in beslag zijn genomen. Die zakjes zijn in het proces-verbaal van bevindingen met nummer [procesverbaalnummer 1] genummerd als 4.2.1.3. en 4.2.1.4. De inhoud van het zakje met nummer 4.2.1.3. is netto gewogen als 49,1 gram van een materiaal, dat volgens een test van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) amfetamine bevat. In het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen ([procesverbaalnummer 2]) staat nog een gripzakje vermeld met nummer 4.2.4.4., met een nettogewicht van 1,4 gram. Het zakje met het nummer 4.2.1.4 komt in dit proces-verbaal echter niet meer terug. Hierdoor is niet vast te stellen wat de inhoud was van het inbeslaggenomen gripzakje met nummer 4.2.1.4., zodat er alleen een bewezenverklaring volgt ten aanzien van de genoemde 49,1 gram.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op of omstreeks 20 augustus 2021, te Dordrecht, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, nl. een gaspistool van het merk Ekol, type Firat Magnum, kaliber 9mm pak voorhanden heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 20 augustus 2021, te Dordrecht, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type overige Fgc9, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij, op of omstreeks 20 augustus 2021, te Dordrecht, munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 25 kogelpatronen, kaliber 9mm en/of 20 knalpatronen, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 20 augustus 2021 te Dordrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 49,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
4.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Na een tip over drugshandel en wapenbezit zijn tijdens een doorzoeking bij de verdachte een gaspistool met knalpatronen, een 3D-geprint vuurwapen met munitie en 49,1 gram amfetamine aangetroffen. Het onbevoegde bezit van wapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheidheid van personen met zich. Ongecontroleerd vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot (ondeskundig) vuurwapengebruik met alle gevolgen van dien en risico’s voor derden. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk harddrugs aanwezig gehad. Harddrugs zijn slecht voor de volksgezondheid en voor het milieu. De combinatie van drugs- en wapenbezit is extra zorgelijk en wordt de verdachte aangerekend.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 oktober 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de aard en ernst van de feiten is enkel het opleggen van gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarbij is de rechtbank uitgegaan van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Die oriëntatiepunten wijken af van de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hanteert waardoor het verschil met de eis van de officier van justitie wordt verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

8..In beslag genomen voorwerpen

Aan dit vonnis is als bijlage III een lijst gehecht van de in beslag genomen voorwerpen, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen wapens en verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer, de in beslag genomen kluis en weegschalen verbeurd te verklaren en de in beslag genomen mobiele telefoon terug te geven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de mobiele telefoon.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen kluis (voorwerp 3) en weegschalen (voorwerpen 4 en 5) zullen worden verbeurd verklaard. De amfetamine zat met de weegschalen in het afgesloten kluisje. Het kluisje werd dus gebruikt om de amfetamine in te bewaren, terwijl uit de feiten en omstandigheden voorts kan worden afgeleid dat de weegschalen bestemd waren voor het wegen van de amfetamine. Dit betekent dat het bewezen feit 4 met behulp van de kluis is begaan en de weegschalen bestemd waren voor het begaan van feit 4. Daarom zijn deze voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring.
De in beslag genomen wapens (voorwerpen 1, 8 en 11), munitie (voorwerpen 2 en 9) en verdovende middelen (voorwerpen 6 en 7) zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en de bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen mobiele telefoon (voorwerp 12) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 3, 4, en 5 als bijkomende straf voor de feiten 3 en 4:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 2, 6, 7, 8, 9 en 11;
- gelast de teruggave aan verdachte van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 12.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en P.E. van Althuis rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 20 augustus 2021, te Dordrecht, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, nl. een gaspistool van het merk Ekol, type Firat Magnum, kaliber 9mm pak voorhanden heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 20 augustus 2021, te Dordrecht, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type overige Fgc9, kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij, op of omstreeks 20 augustus 2021, te Dordrecht, munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 25 kogelpatronen, kaliber 9mm en/of 20 knalpatronen, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 20 augustus 2021 te Dordrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.