ECLI:NL:RBROT:2021:12446

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
10/229383-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit en dragen van vuurwapen en munitie met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht

Op 8 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 25 augustus 2021 in Rotterdam een vuurwapen en munitie in zijn bezit had. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en heeft deze zonder nadere motivering bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling voor zijn verslaving aan Oxycodon. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie voor behandeling en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte geen straf of maatregel opgelegd krijgt voor de derde ten laste gelegde feit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/229383-21
Datum uitspraak: 8 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
penitentiaire inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. R.A.L.F. Frijns, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling met eventueel kortdurende klinische opname en het meewerken aan middelencontrole.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 25 augustus 2021 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool, van het merk Grand Power, type K 100, kaliber 9mm
en
bijbehorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en
munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie
III te weten 14 kogelpatronen, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
2
hij op 25 augustus 2021 te Rotterdam
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 26
kogelpatronen, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
3
hij op 25 augustus 2021 te Rotterdam
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een dart-launcher
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen
heeft gedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

2..handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

3.
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
In de auto waarin de verdachte zat, zijn op 25 augustus 2021 in een rugzak een pistool met 14 bijbehorende kogelpatronen en een dart-launcher aangetroffen. Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte zijn nog eens 26 bij het pistool behorende kogelpatronen aangetroffen. Door het voorhanden hebben van een dergelijk pistool met kogelpatronen en een dart-launcher had de verdachte wapens ter beschikking waarmee kan worden gedreigd en aanzienlijk of dodelijk letsel aan derden kan worden toegebracht. Het ongecontroleerde bezit van wapens leidt veelal tot het plegen van ernstige geweldsdelicten. Daarom dient streng te worden opgetreden tegen het onbevoegde bezit daarvan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 november 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport van 3 november 2021, dat GGZ Antes, afdeling reclassering, over de verdachte heeft opgemaakt.
Uit dit rapport volgt onder meer dat het sociaal netwerk van de verdachte een direct delictgerelateerde factor is, vanwege het vuurwapen dat de verdachte binnen zijn netwerk heeft verkregen. Het middelengebruik van de verdachte wordt gezien als mogelijk delictgerelateerde factor, wegens zijn verslaving aan het medicijn Oxycodon. Op dit moment is de verdachte met behulp van de inrichtingspsycholoog bezig om het gebruik van dit middel af te bouwen. Om het middelengebruik na detentie verder af te bouwen wordt ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname geadviseerd. Daarnaast wordt een reclasseringstoezicht geadviseerd, waarbij het meewerken aan middelencontrole onderdeel zal zijn. Het volgen van behandeling zal tevens het recidiverisico aanzienlijk verlagen. De reclassering constateert dat de verdachte gemotiveerd is voor behandeling van zijn verslaving. Ook heeft de verdachte toegezegd mee te werken aan voorwaarden als deze in een verplicht kader aan hem worden opgelegd. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname;
  • het meewerken aan controle op het gebruik van middelen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank bij de bepaling van de hoogte van de straf in aanmerking genomen dat de verdachte op de goede weg lijkt te zijn, nu hij op de zitting heeft verklaard het gebruik van het medicijn Oxycodon met hulp van de inrichtingspsycholoog te hebben teruggebracht tot 10 mg per dag en hij zich gemotiveerd heeft getoond het gebruik van Oxycodon volledig af te bouwen. In deze persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist, zodat deze positieve ontwikkeling niet wordt doorkruist. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Het voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en oplegging van de hierna te noemen bijzondere voorwaarden passend en geboden.
Ten aanzien van feit 3
De onder 3 bewezenverklaarde overtreding van de Wet wapens en munitie betreft een overtreding waarvoor een aparte sanctie dient te worden opgelegd. Gezien de straf die ten aanzien van de feiten 1 en 2 aan de verdachte zal worden opgelegd, acht de rechtbank oplegging van een sanctie voor deze overtreding niet geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 27, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na het ingaan van de proeftijd bij Antes Reclassering op het adres Marconistraat 2, Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door Humanitas Homerun of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een terugval in het veelvuldig gebruik van Oxycodon kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van Oxycodon om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
ten aanzien van feit 3:
bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. S.E.C. Debets en F.J. Koningsveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 december 2021.
De oudste rechter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 25 augustus 2021 te Rotterdam
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en
munitie,
te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool, van het merk Grand Power, type K 100, kaliber 9mm
en/of
(bijbehorende) munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en
munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie
III te weten 14 kogelpatronen, kaliber 9mm
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 25 augustus 2021 te Rotterdam
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten 26
kogelpatronen, kaliber 9mm
voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 25 augustus 2021 te Rotterdam
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een dart-launcher
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen.