In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is Infomedics B.V. als eiseres opgetreden tegen een gedaagde die in een niet nader genoemde woonplaats woont. De procedure betreft een vordering tot betaling van medische kosten die verband houden met behandelingen die de gedaagde heeft ondergaan op 6 januari 2020, 31 januari 2020 en 15 maart 2020. Infomedics stelt dat de gedaagde de kosten van de behandeling op 15 maart 2020 nog niet heeft voldaan, terwijl de behandelingen op 6 januari en 31 januari 2020 volledig zijn betaald. De gedaagde heeft in zijn verweer een andere behandeling genoemd, namelijk die van 31 januari 2020, en betwist dat de vordering van Infomedics betrekking heeft op de behandeling van 15 maart 2020.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en akten van beide partijen. Infomedics heeft aangeboden het patiëntendossier van de gedaagde over te leggen om de situatie te verduidelijken. De gedaagde heeft toestemming gegeven voor het overleggen van dit dossier. Uit het dossier blijkt dat de behandelingen op 6 januari en 31 januari 2020 zijn betaald, en dat de vordering van Infomedics betrekking heeft op de behandeling van 15 maart 2020. De kantonrechter oordeelt dat het verweer van de gedaagde onvoldoende onderbouwd is en wijst de vordering van Infomedics toe.
Daarnaast heeft Infomedics aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, welke ook is toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 751,13, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op een openbare terechtzitting op 19 november 2021.