Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Ontstaan en loop van de procedure
2..Beslissing
3. Overwegingen
4..Beroepsgronden
- er is geen sprake van gevaar;
- er is een onjuiste belangenafweging gemaakt.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een huisverbod dat door de burgemeester van Barendrecht was opgelegd aan de verzoekster. Het huisverbod was opgelegd voor de duur van tien dagen, tot 4 juni 2021, op grond van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth). De verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting waren de verzoekster en haar gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigde van de verweerder, maar de belanghebbenden, waaronder de achterblijver en de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, waren niet verschenen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen, omdat er een vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar bestond voor de veiligheid van de achterblijver en de minderjarige. De verzoekster had geen objectief bewijs overgelegd voor haar alternatieve scenario dat het huisverbod onterecht was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangenafweging door de burgemeester niet onzorgvuldig was, ondanks een ongelukkige verschrijving in de documentatie. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, evenals het verzoek om proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij het opleggen van huisverboden en de rol van de voorzieningenrechter in het beoordelen van de rechtmatigheid van dergelijke besluiten. De rechter heeft ook vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om het huisverbod op te heffen, waardoor de beslissing van de burgemeester in stand bleef.