ECLI:NL:RBROT:2021:12334

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
10/960249-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake de invoer van vuurwapens en betrokkenheid bij criminele activiteiten

Op 14 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 218 vuurwapens in Nederland tussen 31 januari 2015 en 13 juni 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de grootschalige aankoop van vuurwapens in Slowakije, waarbij hij samenwerkte met medeverdachten. De verdachte heeft verklaard dat hij op verschillende momenten vuurwapens heeft aangeschaft en dat hij op de hoogte was van de aard van deze wapens. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat de verdachte niet beschikte over de vereiste vergunningen voor het voorhanden hebben, vervoeren of invoeren van vuurwapens.

De officieren van justitie hebben een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank heeft de straf verlaagd tot 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Dit lagere vonnis is onder andere te danken aan het feit dat de verdachte openheid van zaken heeft gegeven en zelf gestopt is met zijn criminele activiteiten voordat de politie ingreep. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van de invoer van vuurwapens en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn samenwerking met de reclassering en zijn persoonlijke situatie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/960249-18
Datum uitspraak: 14 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 4 november 2021, 10 november 2021 en 14 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officieren van justitie aangepast.

3..Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. E. van Doorn en S. Kubicz hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, te weten het medeplegen van de invoer in Nederland van 218 vuurwapens in de periode tussen 31 januari 2015 tot en met 13 juni 2018, terwijl hij van het ter beschikking stellen van de vuurwapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het over de verdachte opgemaakte rapport gedateerd 7 januari 2020.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Algemene overwegingen
4.1.1.
Aanleiding onderzoek
Op 23 mei 2016 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden bij de firma [naam bedrijf] te Slowakije (hierna: [naam bedrijf]). In de daarbij inbeslaggenomen verkoopadministratie stonden diverse Nederlanders geregistreerd als kopers van vuurwapens, waaronder:
  • de verdachte [naam verdachte] met ID-nummer [ID-nummer 1] en rijbewijsnummer [rijbewijsnummer 1];
  • [naam medeverdachte 1] met ID-nummer [ID-nummer 2];
  • [naam 1] met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer 2];
  • [naam 2] met paspoortnummer [paspoortnummer].
Naar aanleiding van een aantal vondsten van bij [naam bedrijf] gekochte wapens in andere Europese landen, onder meer bij terroristische aanslagen en liquidaties, is in 2016 een Joint Investigation Team (hierna: JIT) gestart, waar ook Nederland onderdeel van uitmaakte. In het kader van dit JIT is op 24 september 2018 een kopie van de volledige administratie van [naam bedrijf] ontvangen door Europol. Deze informatie is aanleiding geweest voor de start van onderzoek 26Glenwood in begin 2019.
4.1.2.
Omschrijving vuurwapens
In deze zaak is kortgezegd het verwijt dat de verdachten betrokken zijn bij de grootschalige aankoop van wapens en dat die wapens Nederland zijn binnengebracht vanuit Slowakije.
Volgens de Slowaakse wetgeving was het tot juli 2015 toegestaan om akoestische expansiewapens vrij te verkopen. Bij akoestische wapens worden in de loop van volledig functionerende vuurwapens versperringen aangebracht waarmee alleen knalpatronen kunnen worden afgevuurd. [1] Deze wapens kunnen echter op betrekkelijk eenvoudige en goedkope wijze weer geschikt worden gemaakt om er scherpe munitie mee af te vuren. Vanaf juli 2015 is het in Slowakije verboden om vuurwapens om te bouwen naar akoestische expansiewapens om te voorkomen dat deze wapens straffeloos kunnen worden gekocht en omgebouwd tot een vuurwapen. Vanaf dat moment is de verkoop van Flobert vuurwapens toegenomen.
Flobert vuurwapens zijn vuurwapens waarbij in de oorspronkelijke loop een insteekloop is geplaatst. Deze wapens zijn oorspronkelijk bedoeld voor kaliber 9mm patronen maar door de insteekloop zijn ze geschikt voor 6mm patronen.
Net als de akoestische wapens zijn Flobert vuurwapens vrij eenvoudig om te bouwen naar scherp schietende wapens waarbij ook geschoten kan worden met een groter kaliber.
In Nederland is het verboden om - kort samengevat - zonder verlof, consent en vergunning een akoestisch wapen of een Flobert vuurwapen voorhanden te hebben, in te voeren, te vervoeren of om te bouwen naar een vuurwapen.
Niet ter discussie staat dat de verdachte ten tijde van de verweten feiten niet beschikte over de vereiste vergunning en/of verlof om wapens voorhanden te mogen hebben, te mogen vervoeren of te mogen vervaardigen en/of te transformeren. of consent voor de invoer van vuurwapens.
4.1.3.
Gebruik identiteit [naam 1]
Op meerdere momenten, onder meer op 19 januari 2016, zijn er op naam van [naam 1] (hierna: [naam 1]) vuurwapens aangeschaft bij [naam bedrijf]. Hierbij werd ter identificatie het Nederlandse rijbewijs met nummer [rijbewijsnummer 2] op naam van [naam 1] gebruikt. Het document staat sinds 25 juli 2012 als vermist opgegeven. Uit een aangifte van [naam 1] blijkt dat hij het rijbewijs sinds 5 juli 2012 niet meer in zijn bezit heeft.
Op grond van de verklaringen van [naam 1] zelf, zijn werkgever, de uren- en ritregistratie van zijn werkgever en zijn pintransacties in Nederland ten tijde van de aankopen in Slowakije, is vast komen te staan dat een ander opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van het rijbewijs van [naam 1] met het oogmerk om zijn eigen identiteit te verhullen en die van [naam 1] te misbruiken. [naam 1] heeft dus niets van doen met de hierna te bespreken aankoop van vuurwapens.
4.2.
Bewijswaardering verdenking invoer vuurwapens
4.2.1.
Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van alle tenlaste gelegde vuurwapenaankopen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte hierbij betrokken is geweest en dat hij ook wist dat het om wapenaankopen ging.
4.2.2.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De verdachte ontkent niet de wapens – kort – voorhanden te hebben gehad nadat hij deze aangekocht had in de wapenwinkel en deze direct daarna te hebben overgedragen in Slowakije, maar wél dat de overdracht van de wapens in Nederland heeft plaatsgevonden en dus dat hij de vuurwapens heeft ingevoerd. De invoer van de wapens en het voorhanden hebben en overdragen door de verdachte van de wapens in Nederland, kan op basis van het dossier niet wettig en overtuigend worden bewezen, ook niet in de vorm van het medeplegen.
4.2.3.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 31 januari 2015 tot en met 13 juni 2018 tezamen en in vereniging met anderen vuurwapens bij [naam bedrijf] heeft gekocht, ingevoerd en/of verhandeld. Hieronder zal per datum ingegaan worden op de aankoop van vuurwapens en de betrokkenheid van de verdachte bij deze aankopen.
Vrijspraak ten aanzien van de aankopen op 31 januari 2015 en 11 februari 2015
Uit de administratie van [naam bedrijf] blijkt dat er op 31 januari 2015 en 11 februari 2015 op naam van de verdachte in totaal 37 expansiewapens zijn gekocht bij [naam bedrijf]. Vier van deze wapens zijn in Nederland teruggevonden en waren op dat moment omgebouwd naar scherp schietende wapens.
De verdachte heeft echter op de zitting verklaard dat hij op 31 januari 2015 en 11 februari 2015 met medeverdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1]) is meegereden naar Slowakije met een grote hoeveelheid contant geld. Eenmaal aangekomen bij Avion, een winkelcentrum in Slowakije, heeft hij zijn identiteitsbewijs afgegeven aan de [naam medeverdachte 1]. [naam medeverdachte 1] is toen weggegaan en de verdachte is bij het winkelcentrum blijven wachten. Nadat [naam medeverdachte 1] terugkwam, zijn zij samen terug naar Nederland gereden. Voorafgaand aan de aankopen van de vuurwapens is er via het e-mailaccount van de verdachte op 23 januari 2015 een e-mail verzonden aan [naam bedrijf] over de aanschaf van
‘20 CZ 75 P-07 Duty wapens’. Vijf van dat type wapens zijn op 11 februari 2015 aangeschaft bij [naam bedrijf]. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij zijn inloggegevens aan [naam medeverdachte 1] heeft gegeven en dat hij vervolgens de e-mail heeft verstuurd naar [naam bedrijf]. De verdachte weet niets van inhoud van de e-mail en heeft later ook niet meer naar de inhoud van de e-mails gekeken.
Deze omstandigheden zijn belastend voor de verdachte, maar onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de wapenaankopen op 31 januari 2015 en 11 februari 2015. De verdachte zal daarom van de betrokkenheid bij deze twee aankopen worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van betrokkenheid bij de overige aankopen
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij nadat hij het bord met opschrift Army shop had gezien bij [naam bedrijf] wist dat het om wapens ging en heeft verklaard dat hij bij alle wapenaankopen vanaf 19 januari 2016 betrokken is geweest en dat hij dat aanvankelijk samen met [naam medeverdachte 1] deed en vanaf 23 mei 2016 met de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3].
De verdachte heeft wel ontkend dat hij de wapens naar Nederland heeft vervoerd en dat hij de opzet had op de invoer in Nederland.
Voorwaardelijk opzet op de invoer
De volgende vraag die door de rechtbank beantwoord moet worden, is de vraag of de verdachte ook de opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, had op de invoer van de wapens. De rechtbank neemt hierbij de volgende feiten in overweging.
Een gedeelte van de wapens waarvan vast staat dat de verdachte bij de aankoop betrokken was, aangekocht op zijn eigen naam of op naam van [naam 1], zijn omgebouwd aangetroffen in Nederland. Op een gegeven moment zijn er ook wapens aangetroffen waarvan de serienummers zijn weggehaald en waarvan het goed mogelijk is dat het hier om de wapens gaat die door de verdachte samen met zijn mededaders zijn gekocht bij [naam bedrijf].
De verdachte heeft steeds stellig ontkend dat hij met de wapens terug naar Nederland is gereden en dus dat hij de wapens heeft ingevoerd. Ook heeft hij verklaard dat hij niet weet wat er met de wapens is gebeurd nadat hij deze in Slowakije voor de [naam familie] heeft aangeschaft.
Hierbij geldt het volgende. De verdachte kreeg in Nederland van medeverdachte [naam medeverdachte 1] grote contante geldbedragen mee. Hij reed hiermee naar Slowakije, kocht daar de wapens en heeft bij de aankopen zijn identiteitsbewijs gebruikt. Verder heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij op een bepaalde datum niet naar Slowakije wilde gaan voor een wapenaankoop omdat zijn vrouw net was geopereerd. Toen hij dit aan de medeverdachte [naam medeverdachte 1] vertelde zei [naam medeverdachte 1] tegen hem dat hij moest gaan, want
‘de vrachtwagen wacht niet’. Ook heeft hij verklaard dat hij een keer een ‘Ruger’ (handvuurwapen van Amerikaanse makelij) moest kopen bij [naam bedrijf] in opdracht van [naam medeverdachte 3], bestemd voor de [naam medeverdachte 3] zelf, die in Nederland woont.
Op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte heeft meegewerkt aan de invoer van de wapens in Nederland. Immers, het was de verdachte duidelijk dat het van begin af aan de bedoeling geweest om de wapens, waaronder de hiervoor genoemde Ruger, vanuit Slowakije naar Nederland te vervoeren en dat is uiteindelijk ook gebeurd. De verdachte heeft door zijn handelen in ieder geval de aanmerkelijke kans aanvaard dat de wapens zouden worden ingevoerd naar Nederland.
Medeplegen
Uit de hiervoor geschetste handelswijze blijkt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen onder andere de verdachte en medeverdachten [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3]. Zo zijn de momenten van de aankopen bepaald door [naam medeverdachte 1], is de verdachte met een grote hoeveelheid contant geld voor de wapens steeds naar Slowakije gereden om daar vervolgens de wapenaankopen te doen op zijn naam en zijn [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] vanaf 2018 ook bij aanwezig geweest bij die aankopen.
Beroep
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte op verschillende momenten een grote hoeveelheid wapens onder zich heeft gehad en dat hij een belangrijke rol had in het criminele samenwerkingsverband dat tot doen had de invoer, ombouw en handel in vuurwapens. Dat heeft de verdachte (onder meer) gedaan met het oog op financieel gewin. De verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij per aankoop € 150,00 tot € 250,00 ontving en de ex-partner van de verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig speelgoed of andere spullen meekreeg. De rechtbank concludeert hieruit dat de verdachte zich stelselmatig met het oog op financieel gewin of om in zijn onderhoud te voorzien heeft bezig gehouden met het medeplegen van de invoer van vuurwapens en hij daarvan dus een beroep heeft gemaakt.
4.2.4.
Conclusie van de rechtbank
Bewezen is dat de verdachte in de periode van 19 januari 2016 tot en met 13 juni 2018 samen met anderen 181 wapens heeft gekocht, ingevoerd, overgedragen en voorhanden heeft gehad en dat hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
(
zaaksdossiers C02 en C03)
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 31 januari 2015 tot en met 13 juni 2018 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
(telkens) zonder consent in totaal
181vuurwapens, als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie (aangekocht bij de firma [naam bedrijf] te Slowakije), te weten:
  • 15 pistolen van het merk Walther aangekocht op of omstreeks 19 januari 2016 (zaaksdossier 02);
  • 1 pistool van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 28 december 2017 (zaaksdossier 03);
  • 11 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 5 januari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 18 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 19 januari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 30 pistolen van het merk Grand Power en/of CZ aangekocht op of omstreeks 2 februari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 31 pistolen van het merk Walther en/of Grand Power aangekocht op of omstreeks 13 februari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 21 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 3 maart 2018 (zaaksdossier 03);
  • 29 pistolen van het merk CZ en/of Ruger en/of Glock en/of Grand Power aangekocht op of omstreeks 14 april 2018 (zaaksdossier 03);
  • 8 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 16 mei 2018 (zaaksdossier 03);
  • 17 pistolen van het merk HS en/of Grand Power aangekocht op of omstreeks 13 juni 2018 (zaaksdossier 03);
heeft doen binnenkomen en/of heeft overgedragen en/of die vuurwapens voorhanden heeft gehad, en hij van het ter beschikking stellen en/of verhandelen van wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
De voortgezette handeling van
handelen in strijd met de artikelen 14, eerste lid, 26, eerste lid en 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en de feiten begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en van het plegen van het misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in de periode van 19 januari 2016 tot en met 13 juni 2018 schuldig gemaakt aan de handel in vuurwapens. De verdachte is in opdracht van zijn mededaders meermalen naar Slowakije gereden met een grote hoeveelheid contant geld. Met dit geld heeft hij verschillende keren vuurwapens aangeschaft bij [naam bedrijf] in Slowakije. Na deze aankopen zijn de vuurwapens aan de mededaders overgedragen. De vuurwapens zijn omgebouwd tot scherp schietende wapens en een groot deel van de wapens is terecht gekomen in het Nederlandse criminele circuit.
De verdachte is er mede verantwoordelijk voor dat er 181 vuurwapens in het verkeer zijn gebracht. Deze vuurwapens worden gebruikt in het criminele circuit waar bedreiging en liquidaties niet worden geschuwd. Dat blijkt ook uit het feit dat aangekochte wapens zijn gebruikt bij liquidaties. Het draagt er ook aan dat wapens eenvoudig verkregen kunnen worden en in verkeerde handen vallen. De incidenten waarbij wapens worden getoond zijn talrijk en het gemak waarmee ze worden gebruikt in de maatschappij schokkend. De verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in het recente verleden niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 januari 2020. Daarnaast bevindt zich een voortgangsverslag in het dossier. Deze rapporten houden – kort samengevat – in dat de verdachte goed meewerkt met de reclassering en baat heeft bij verdere begeleiding. Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte naast ADHD een stoornis heeft in het autismespectrum. Een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden biedt de Reclassering ruimte om de begeleiding voort te zetten op verschillende leefgebieden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien het zeer grote aantal wapens dat is aangekocht door de verdachte en door zijn toedoen in het criminele circuit is terecht gekomen, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Een deel van de voorgenomen straf wordt voorwaardelijk opgelegd omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht. Dit voorwaardelijk strafdeel zal de verdachte er hopelijk van weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De straf is lager dan door de officieren van justitie is geëist. De verdachte is weliswaar verantwoordelijk voor een zeer ernstig feit maar heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, is open geweest en heeft uit zichzelf het besluit genomen te stoppen met de criminele activiteiten voordat de politie hem op het spoor kwam. Verder heeft hij op de zitting aangegeven bereid te zijn te werken aan zijn beïnvloedbaarheid om te voorkomen nogmaals in de fout te gaan.
Alhoewel de verdachte is vrijgesproken van betrokkenheid bij twee wapenaankopen, is de door de officieren van justitie gevorderde straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 56 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 14, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit met betrekking tot de wapenaankopen op 31 januari en 11 februari 2015 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan partieel vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit voor het overige, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld
op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich na uitnodiging melden bij een nader aan te wijzen reclasseringsinstelling. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
2. de veroordeelde zal actief deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het wordt. De veroordeelde zal zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde zal zich laten behandelen door een nader te bepalen forensische zorgverlener. De toezichthouder zal de veroordeelde aanmelden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de zorgverlener hem geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
4. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact hebben en/of zoeken met de medeverdachten, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
5. de veroordeelde zal zich – indien hij niet terug kan naar zijn werkgever – inspannen om een nieuwe baan te vinden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(zaaksdossiers C02 en C03)
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 31 januari 2015 tot en met 13 juni 2018 in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) zonder consent in totaal 218 vuurwapen(s), althans een groot aantal vuurwapens, als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie (aangekocht bij de firma [naam bedrijf] te Slowakije), te weten:
  • 14 pistolen van het merk Glock en/of CZ en/of VZ aangekocht op omstreeks 31 januari 2015 (zaaksdossier 02);
  • 23 pistolen van het merk Glock en/of CZ aangekocht op of omstreeks 11 februari 2015 (zaaksdossier 02);
  • 15 pistolen van het merk Walther aangekocht op of omstreeks 19 januari 2016 (zaaksdossier 02);
  • 1 pistool van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 28 december 2017 (zaaksdossier 03);
  • 11 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 5 januari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 18 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 19 januari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 30 pistolen van het merk Grand Power en/of CZ aangekocht op of omstreeks 2 februari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 31 pistolen van het merk Walther en/of Grand Power aangekocht op of omstreeks 13 februari 2018 (zaaksdossier 03);
  • 21 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 3 maart 2018 (zaaksdossier 03);
  • 29 pistolen van het merk CZ en/of Ruger en/of Glock en/of Grand Power aangekocht op of omstreeks 14 april 2018 (zaaksdossier 03);
  • 8 pistolen van het merk Grand Power aangekocht op of omstreeks 16 mei 2018 (zaaksdossier 03);
  • 17 pistolen van het merk HS en/of Grand Power aangekocht op of omstreeks 13 juni 2018 (zaaksdossier 03);
heeft doen binnenkomen en/of heeft overgedragen en/of die vuurwapens voorhanden heeft gehad, en hij van het ter beschikking stellen en/of verhandelen van wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

Voetnoten

1.Proces-verbaal toelichting verschijningsvorm van aangepaste vuurwapens, Algemeen dossier, bijlage 3.