ECLI:NL:RBROT:2021:12332

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
10/960030-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een zaak betreffende voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De officieren van justitie, mrs. E. van Doorn en S. Kubicz, eisten vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit, maar vroegen wel om bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit, dat betrekking had op voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 9 november en 14 december 2021.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij gesprekken met medeverdachten over het vervoer van containers met cocaïne, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de belastende gesprekken niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat hij handelingen had verricht die de invoer van cocaïne voorbereidden of bevorderden.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de invoer van de cocaïne, aangezien de containers niet door hem of zijn medeverdachten waren vervoerd. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachte te vrijwaren van beschuldigingen die niet overtuigend zijn bewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/960030-20
Datum uitspraak: 14 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. J. van Wijk, advocaat te Eindhoven.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 9 november 2021 en 14 december 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. E. van Doorn en S. Kubicz hebben gevorderd:
  • vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit, te weten het medeplegen van de invoer van circa 803 kilo en circa 750 kilo cocaïne binnen Nederland;
  • bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit, te weten het medeplegen van handelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet om het invoeren van cocaïne in Nederland voor te bereiden of te bevorderen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

4..Waardering van het bewijs door de rechtbank

4.1.
Vrijspraak primair ten laste gelegde feit
Met de officieren van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde medeplegen van invoer van cocaïne niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van deze beschuldiging. Gelet op de standpunten van de procespartijen wordt de motivering van deze vrijspraak niet verder uiteengezet.
4.2.
Vrijspraak subsidiair ten laste gelegde feit
4.2.1.
Standpunt Openbaar Ministerie
De verdachte wordt verdacht van het medeplegen van handelingen om het invoeren van cocaïne in Nederland voor te bereiden of te bevorderen. Het aandeel van de verdachte heeft bestaan uit het bemiddelen tussen de chauffeurs aan de ene kant en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1]) en [naam medeverdachte 2] (hierna: [naam medeverdachte 2]) aan de andere kant. De verdachte heeft geprobeerd chauffeurs te bewegen de betreffende twee containers op te halen en hij heeft aan de chauffeurs inlichtingen verschaft voor het ophalen van de containers vanaf het haventerrein.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken wegens - kort samengevat - het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte heeft toezeggingen gedaan, maar geen daadwerkelijke handelingen verricht waarmee hij de invoer van de containers heeft voorbereid of bevorderd.
4.2.3.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaat dat op 15 oktober 2019 en op 29 oktober 2019 een container met daarin verstopt een partij cocaïne van respectievelijk (circa) 800 kilo en (circa) 750 kilo vanuit Ecuador via de Rotterdamse haven Nederland is binnengebracht. De partijen cocaïne zijn op het haventerrein door de douane in beslag genomen en vernietigd. De containers zijn uiteindelijk niet vervoerd door of namens de verdachte dan wel één van de medeverdachten.
In het dossier bevinden zich uitwerkingen van tapgesprekken die de verdachte heeft gevoerd met [naam medeverdachte 1] dan wel [naam medeverdachte 2], alsmede sms-berichten tussen de verdachte en [naam medeverdachte 2]. Op basis van de inhoud van de tapgesprekken en sms-berichten kan worden vastgesteld dat aan de verdachte is gevraagd om het vervoer van de twee containers te verzorgen. Gedurende een periode van ongeveer twee weken is hier op regelmatige basis contact over geweest. De verdachte heeft in deze gesprekken (in essentie) gezegd dat hij zou proberen om een chauffeur te vinden maar dat dit niet gemakkelijk was.
Deze gesprekken zijn belastend voor de verdachte te meer nu hij in één van de telefoongesprekken tegen [naam medeverdachte 1] zegt dat chauffeurs ‘
best wat risico willen nemen als daar wat tegenover staat’. Daarnaast heeft hij tegen [naam medeverdachte 2] gezegd ‘
dat je het er zelf toch niet uit kan halen' en ‘
er werd geroepen dat het in een paar sporttassen zat, maar dat als je kijkt wat er opgepakt is, zit dat niet in sporttassen’. De verdachte heeft gezien deze gesprekken kennis van de strafbare inhoud van de containers.
Deze belastende uitspraken alleen zijn echter niet voldoende om tot een veroordeling te komen van de ten laste gelegde voorbereidings- en bevorderingshandelingen. Op basis van het dossier kan slechts worden vastgesteld dat de verdachte met [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2]
heeft gesprokenover het vinden van een chauffeur maar
nietdat hij daar
daadwerkelijkuitvoering aan heeft gegeven door bijvoorbeeld chauffeurs te benaderen.
Ook blijkt uit geen van de bewijsmiddelen dat de verdachte informatie heeft doorgegeven die op het voormelden, ophalen of wegbrengen van de containers betrekking had.
Nu er geen voorbereidings- of bevorderingshandelingen bewezen kunnen worden verklaard, betekent dat, hoe belastend de gesprekken van verdachte ook zijn geweest, hij integraal zal worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde.
4.2.8.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(zaaksdossier C07)
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 15 oktober 2019 tot en met
3 november 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- ( ongeveer) 803,683 kilogram cocaïne (op of omstreeks 15 oktober 2019)
- ( ongeveer) 751,9 kilogram cocaïne (op of omstreeks 29 oktober 2019)
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019
tot en met 3 november 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of
vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk
geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
(telkens) voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het
plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- ( daartoe) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had
om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het feit
immers, heeft/hebben verdachte(n) en/of (een of meer van) zijn/hun
mededader(s), (telkens) daartoe
- ( meermalen) met elkaar telefonisch contact gehad (al dan niet via sms)
(waarin versluierd en/of verhullend gesproken werd) over het vervoer van de
container, het (ruim) betalen voor het vervoer van de container, het ter
beschikking stellen en regelen van chauffeurs en het nemen van risico's en/of
- ( meermalen) afspraken gemaakt (om informatie uit te wisselen en/of te delen
en/of door te geven) over het vervoer van de container, het (ruim) betalen
voor het vervoer van de container en het regelen van (een) chauffeur(s).