In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder tot herstel van het ouderlijk gezag over haar drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De moeder had eerder haar gezag verloren en verzocht nu om herstel, alsook om een omgangsregeling en een informatieregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voogdij over de kinderen in handen is van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De moeder heeft in haar verzoekschrift aangegeven dat zij zich zorgen maakt over de ontwikkeling van haar kinderen en dat zij beter op de hoogte gehouden wil worden van hun situatie. Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. K. Logtenberg, en zijn er verschillende betrokkenen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van de GI en pleegouders.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de criteria voor herstel van het gezag zoals vastgelegd in artikel 1:277 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeert dat er geen rechtens relevante wijziging van omstandigheden is die herstel van het gezag rechtvaardigt. De kinderen hebben ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en het is van belang dat zij in een stabiele omgeving blijven. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder tot herstel van het gezag af, evenals haar verzoek om een omgangsregeling en informatieregeling. De rechtbank benadrukt dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de huidige omgangsregeling, waarbij de kinderen begeleide omgang hebben met de moeder, het hoogst haalbare is. De rechtbank verwacht van de GI dat zij zich inspant om de onderlinge relaties tussen de moeder en de pleegouders te verbeteren.