ECLI:NL:RBROT:2021:12300

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
8321608-8
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vereffening van een nalatenschap en de rol van de vereffenaar

Op 2 december 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de vereffening van de nalatenschap van wijlen [erflaatster]. In de eerste zaak, met zaaknummer 8321608 AZ VERZ 20-33, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vereffenaar, [verweerder], heeft voldaan aan de verplichtingen die hem zijn opgelegd in de beschikking van 3 augustus 2021. De verzoeker, [verzoeker 1], had verschillende verzoeken ingediend, waaronder het niet-ontvankelijk verklaren van de vereffenaar in de neerlegging van de rekening en verantwoording, en het verzoek om een afschrift van alle bankafschriften. De kantonrechter heeft deze verzoeken grotendeels afgewezen, met uitzondering van de verplichting voor de vereffenaar om een duidelijke specificatie van de uitbetaalde bedragen aan de erfgenamen te overleggen.

In de tweede zaak, met zaaknummer 8397807 AZ VERZ 20-61, heeft de kantonrechter overwogen dat het verzetschrift van de verzoekers, [verzoeker 2], [verzoeker 3] en [verzoeker 4], geen verdere bespreking behoeft. De kantonrechter heeft de proceskosten in deze zaak gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De kantonrechter heeft in zijn uitspraak benadrukt dat de taak van de vereffenaar eindigt zodra de vereffening is voltooid, en dat de erfgenamen zelf verantwoordelijk zijn voor de verdeling van de nalatenschap. Tevens is [verzoeker 1] veroordeeld in de proceskosten van de eerste procedure, die zijn begroot op € 997,- voor het salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

uitspraak: 2 december 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak met zaaknummer: 8321608 AZ VERZ 20-33 van
[verzoeker 1], wonende te [woonplaats verzoeker 1] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. A.C. de Bakker
,advocaat te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
[verweerder], in hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van wijlen [erflaatster] ,
kantoorhoudende te [plaatsnaam] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. L.E. Leunissen. advocaat te Den Haag,
en in de zaak met zaaknummer: 8397807 AZ VERZ 20-61 van

1..[verzoeker 2] , wonende te [woonplaats verzoeker 2] ,

2. [verzoeker 3]wonende te [woonplaats verzoeker 3] ,
3. [verzoeker 4]wonende te [woonplaats verzoeker 4] ,
verzoekers,
gemachtigde: mr. R.G. Degenaar, advocaat te Gorinchem,
tegen
[verweerder], in hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van wijlen [erflaatster] ,
kantoorhoudende te [plaatsnaam] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. L.E. Leunissen. advocaat te Den Haag.
Partijen zullen nader worden aangeduid als ‘ [verzoeker 1] ’ ( [verzoeker 1] ), ‘ [erflaatster] ’ en ‘ [verzoekers 2,3&4] ’ ( [verzoeker 2] , [verzoeker 3] en [verzoeker 4] ).

1..Het verdere procesverloop

  • de beschikking van 3 augustus 2021;
  • de brief met bijlagen van de zijde van [erflaatster] van 11 augustus 2021;
  • de brief van de zijde van [verzoekers 2,3&4] van 17 augustus 2021;
  • de brief van de griffier aan mr. A.C. de Bakker van 7 oktober 2021;
  • het e-mailbericht van de zijde van [verzoeker 1] van 21 oktober 2021.

2..De verdere beoordeling

In de zaak met zaaknummer: 8321608 AZ VERZ 20-33

2.1
Bij beschikking van 3 augustus 2021 zijn de door [verzoeker 1] bij verzoekschrift d.d. 8 februari 2020 ingediende verzoeken om:
- [erflaatster] niet-ontvankelijk te verklaren in de neerlegging van de rekening en verantwoording en de neerlegging van de uitdelingslijst;
- te bepalen dat [erflaatster] rekening en verantwoording van het door hem gevoerde beheer aan de erfgenamen dient af te leggen (zulks door het geven van een deugdelijke toelichting en met overlegging van stukken ter onderbouwing van de door [erflaatster] aangegeven inkomsten en uitgaven en ter onderbouwing van de door [erflaatster] geverifieerde en op de uitdelingslijst geplaatste vorderingen);
- het definitieve loon van [erflaatster] op grond van artikel 4:206 lid 3 BW vast te stellen op € 3.000,- exclusief 21% btw;
- te bepalen dat alle door [erflaatster] gemaakte advocaat- en deurwaarderskosten voor diens eigen rekening dienen te blijven en dat deze niet ten laste gebracht mogen worden van de nalatenschapsboedel,
afgewezen.
Ook het verzoek van [verzoeker 1] om te bepalen dat [erflaatster] aan hem een afschrift dient te verstrekken van alle bankafschriften van alle door [erflaatster] beheerde rekeningen van de nalatenschap over de periode van 2 april 2015 tot en met 8 februari 2020 is grotendeels afgewezen. Daarbij is geoordeeld dat, behoudens de aan [verzoekers 2,3&4] uitbetaalde bedragen, uit de onderbouwde en gespecificeerde rekening en verantwoording voldoende duidelijk is welke bedragen [erflaatster] tijdens zijn beheer heeft uitbetaald.
Ten aanzien van de aan [verzoekers 2,3&4] uitbetaalde bedragen is in rechtsoverweging 4.14 van de beschikking van 3 augustus 2021 bepaald dat [erflaatster] een duidelijke specificatie van de uitbetaalde bedragen over zal moeten leggen.
2.2
Ter voldoening aan het bij voormelde beschikking van 3 augustus 2021 bepaalde, heeft [erflaatster] bij brief van 11 augustus 2021 het verloop van de vorderingen van [verzoekers 2,3&4] met betrekking tot de vaderlijke erfdelen en een specificatie van de renteberekeningen overgelegd. Daarnaast heeft [erflaatster] , conform het bepaalde in rechtsoverweging 4.24 van voormelde beschikking, een (opnieuw opgesteld) vermogensoverzicht per 20 december 2019 overgelegd en, conform het bepaalde in rechtsoverweging 4.29, de uitdelingslijst aangepast naar de goedgekeurde declaraties en kosten rechtsbijstand tot en met april 2021. Ook heeft [erflaatster] in de uitdelingslijst zijn nota’s over de maanden mei en augustus 2021 vermeld.
2.3
Bij brief van 17 augustus 2021 heeft [verzoekers 2,3&4] de kantonrechter bericht dat zij menen dat [erflaatster] met zijn brief van 11 augustus 2021 naar behoren heeft voldaan aan dat wat hem bij beschikking van 3 augustus 2021 was opgedragen. Bij e-mailbericht van 21 oktober 2021 heeft [verzoeker 1] verklaard zich, met betrekking tot de inhoud van het schrijven van [erflaatster] van 11 augustus 2021, te zullen refereren aan het oordeel van de kantonrechter.
2.4
De kantonrechter is van oordeel dat de door [erflaatster] overgelegde specificaties van de renteberekeningen en het verloop van de vorderingen van [verzoekers 2,3&4] voldoende duidelijkheid geven over de bedragen die [erflaatster] tijdens zijn beheer aan [verzoekers 2,3&4] heeft uitbetaald. Uit het overgelegde e-mailbericht van [naam notariskantoor] d.d. 6 februari 2014 blijkt dat de vaderlijke erfdelen zijn berekend op € 144.290,05 per kind. Uit de toelichting bij de specificaties blijkt dat ten tijde van de benoeming van [erflaatster] tot vereffenaar (2 april 2015), door [verzoeker 3] nog een bedrag van € 94.290,05 te vorderen was en door [verzoeker 2] en [verzoeker 4] ieder een bedrag van € 144.290,10. Deze vorderingen zijn conform het door erflater in zijn testament bepaalde percentage voor oprenting, opgerent met een enkelvoudige rente van 5%. [erflaatster] heeft met de specificaties en toelichting een voldoende verklaring gegeven voor de op de uitdelingslijst vermelde bedragen van € 175.552,10 ( [verzoeker 2] ), € 112.954,30 ( [verzoeker 3] ) en € 170.981,20 ([verzoeker 1].
2.5
Uit het aangepaste vermogensoverzicht per 20 december 2019 blijkt dat [erflaatster] de in rechtsoverweging 4.24 van de beschikking van 3 augustus 2021 aangegeven correctie betreffende de vordering ter zake de niet afgedragen huren 2017, 2018 en 2019 heeft doorgevoerd.
2.6
Ook blijkt dat [erflaatster] de uitdelingslijst heeft aangepast naar de goedgekeurde declaraties en kosten rechtsbijstand tot en met april 2021. Daarnaast heeft [erflaatster] in de uitdelingslijst zijn nota’s ter zake declaraties over de maanden mei en augustus 2021 vermeld. Deze declaraties zijn bij separate beschikking van heden (zaaknummer: 9393950 AZ VERZ 21-95) goedgekeurd. Een en ander leidt tot het oordeel dat [erflaatster] heeft voldaan aan dat wat hem bij beschikking van 3 augustus 2021 is opgedragen.
2.7
Bij brief van 18 november 2021 heeft de griffier van het Gerechtshof Den Haag de kantonrechter medegedeeld dat op 2 november 2021 door of namens [verzoeker 1] hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van 3 augustus 2021. De kantonrechter ziet daarin aanleiding om [erflaatster] op grond van artikel 4:210 BW te instrueren om in de uitdelingslijst een post ‘loon en andere kosten’ op te nemen ter zake van met het voeren van verweer in de hoger beroepsprocedure gepaard gaand loon en andere kosten. Omdat een dergelijke instructie niet thuishoort in deze procedure, zal [erflaatster] bij aparte brief worden geïnstrueerd.
2.8
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat, zoals door de griffier reeds bij brief van 22 juni 2021 aan [erflaatster] is medegedeeld, aan de taak van [erflaatster] als vereffenaar een einde komt zodra de vereffening is geëindigd. [erflaatster] hoeft zich dan niet meer bezig te houden met de verdeling en kan dan – overeenkomstig zijn voorstel – de goederen en administratie van de nalatenschap overdragen aan de heer [verzoeker 2] , die zich bij e-mailbericht van 31 maart 2021 bereid heeft verklaard een en ander in ontvangst te nemen. Het is dan aan de erven zelf om te komen tot een verdeling.
2.9
Er bestaat aanleiding [verzoeker 1] , als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten te veroordelen.
in de zaak met zaaknummer: 8397807 AZ VERZ 20-61
2.1
In de eerder genoemde beschikking van 3 augustus 2021 is in de zaak van [verzoekers 2,3&4] tegen [erflaatster] al overwogen dat het verzetschrift van [verzoekers 2,3&4] geen nadere bespreking en beoordeling meer behoeft. Rest alleen nog een beslissing over de proceskosten. De kantonrechter ziet aanleiding deze kosten te compenseren.

3..De beslissing

De kantonrechter:

in de zaak met zaaknummer 8321608 AZ VERZ 20-33
stelt vast dat [erflaatster] heeft voldaan aan dat wat hem bij beschikking van 3 augustus 2021 is opgedragen;
veroordeelt [verzoeker 1] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [erflaatster] begroot op € 997,- voor salaris van de gemachtigde;
in de zaak met zaaknummer: 8397807 AZ VERZ 20-61
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
452