In deze zaak heeft verzoekster op 14 oktober 2021 een verzoek ingediend om Van der Vleuten & Van Hooff Gerechtsdeurwaarders & Incasso te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoekster zeven concurrente schuldeisers heeft met een totale vordering van € 8.669,27. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 19,23% aan de schuldeisers, gefinancierd door een saneringskrediet. Tijdens de zitting op 15 november 2021 was Van der Vleuten & Van Hooff niet aanwezig, ondanks een behoorlijke oproep.
De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar huidige financiële situatie en de vrijstelling van haar arbeidsverplichting. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat zes van de zeven schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, terwijl Van der Vleuten & Van Hooff zich heeft verzet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van Van der Vleuten & Van Hooff, die slechts een klein percentage van de totale schuldenlast vertegenwoordigt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en Van der Vleuten & Van Hooff bevolen in te stemmen met de schuldregeling. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft ook het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling nu van kracht is.