ECLI:NL:RBROT:2021:12255
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot gedwongen schuldregeling niet-ontvankelijk verklaard na beëindiging minnelijke regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De verzoeker had op 29 oktober 2021 een verzoek ingediend om de schuldeisers die weigerden mee te werken aan een aangeboden schuldregeling te bevelen in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minnelijke regeling reeds was beëindigd en dat alle schuldeisers, met uitzondering van de Gemeente Rotterdam, hadden ingestemd met finale kwijting. De Gemeente had echter aangegeven akkoord te gaan met de regeling, maar niet tegen finale kwijting. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot gedwongen schuldregeling niet in behandeling kon worden genomen, omdat de Gemeente Rotterdam duidelijk had gecommuniceerd dat zij niet akkoord ging met finale kwijting. De rechtbank heeft de verzoeker de mogelijkheid gegeven om een nieuw verzoek in te dienen nadat geprobeerd is een nieuwe minnelijke regeling op te starten. Indien de Gemeente Rotterdam opnieuw zou weigeren mee te werken, kan er opnieuw een verzoek op basis van artikel 287a Fw worden ingediend. De rechtbank verzocht de verzoeker om binnen twee weken te laten weten of het verzoek tot schuldsanering wordt gehandhaafd, anders wordt dit als ingetrokken beschouwd.