ECLI:NL:RBROT:2021:1222

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
10/186389-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederrechtelijke vrijheidsberoving en schuldigverklaring voor bezit van een vuurwapen gelijkend voorwerp

In de zaak tegen de verdachte, die op 19 september 2018 samen met medeverdachten betrokken was bij een incident met twee aangevers, heeft de rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal in vereniging en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangevers te inconsistent en tegenstrijdig waren om met de vereiste mate van zekerheid vast te stellen wat er precies was voorgevallen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor deze feiten, ondanks de eis van de officier van justitie voor een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.

Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het bezit van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarvoor geen straf of maatregel werd opgelegd. De rechtbank overwoog dat de verdachte al twee dagen in verzekering had gezeten en dat dit voldoende was als sanctie voor zijn handelen. De rechtbank benadrukte dat de verdachte in de toekomst dergelijke informele conflictoplossingen moet vermijden en in plaats daarvan de politie moet inschakelen bij vermoedens van strafbare feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter, mr. V.F. Milders, en de rechters mrs. W.A.F. Damen en M.J.M. van Beckhoven aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/186389-18
Datum uitspraak: 12 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. C.G.Th. van de Weerd, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 (diefstal in vereniging), 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Het voorwerp is in de kamer van de verdachte gevonden. Er zijn in het dossier geen bewijsmiddelen aangetroffen waaruit volgt dat dit op een wapen gelijkend voorwerp is gebruikt bij de gebeurtenissen die – in de visie van de officier van justitie – hebben geleid tot de overige strafbare feiten die aan de verdachte zijn ten laste gelegd.
Vrijspraak feiten 1, 2 en 3
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie komt tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten 1 (m.u.v. de gedachtestreepjes onder 4 en 5), 2 (diefstal in vereniging) en 3 (m.u.v. de gedachtestreepjes onder 1 en 2). Dat is vooral gebaseerd op de verklaringen van de aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .
Beoordeling
Vast staat dat verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] op 19 september 2018 op pad zijn gegaan om een gestolen scooter terug te halen. Dit heeft geleid tot een treffen tussen de verdachten en de aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] . Over deze gebeurtenis hebben de aangevers diverse verklaringen afgelegd. Die verklaringen zijn niet alleen op zichzelf, maar ook onderling zeer wisselend van aard. Zo lopen de verklaringen uiteen over hoe zij in de auto terecht zijn gekomen, over wel of geen gebruik van geweld, over wel of geen aanwezigheid van een wapen, over bedreigingen die wel of niet zijn geuit en over spullen die wel of niet zijn gestolen.
De verdachte en de medeverdachten hebben ontkend. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat de aangevers vrijwillig in de auto zijn gestapt, dat de sfeer intimiderend was, maar hij heeft ontkend dat sprake is geweest van ontvoering en bedreigingen. Door de medeverdachte [naam medeverdachte 1] is verklaard dat hij zich bij het treffen met de aangevers intimiderend heeft opgesteld, maar dat hij niets heeft gestolen en dat hij de aangevers niet heeft bedreigd of heeft gedwongen in de auto te stappen. Ook de medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft ontkend dat er sprake was van een ontvoering en een vuurwapen. Wel zou er met stemverheffing zijn gesproken, omdat het ‘een serieus dingetje’ was.
Door de sterk wisselende en uiteenlopende verklaringen van de aangevers, in onderlinge samenhang bezien, blijft enige reële twijfel aan de betrouwbaarheid van die verklaringen. Deze kunnen om die reden ook niet bijdragen tot het bewijs dat sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving met geweld en bedreigingen. De rechtbank kan niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid vaststellen hoe de verdachten en de aangevers hebben gehandeld. Bij deze twijfel moet de verdachte worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Het volgende wordt nog opgemerkt. De rechtbank wil de verdachte op het hart drukken dat hij in het vervolg een dergelijke wijze van “informele (conflict)oplossing” achterwege moet laten. Bij aanwijzingen dat er een strafbaar feit is gepleegd, dient – zeker buiten heterdaad – de politie te worden ingeschakeld
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
4
hij op 20 september 2018 te Zwijndrecht
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, Categorie I, onder 7° van de Wet wapens
en munitie, gelet op 3 onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat
een ernstige bedreiging van personen kon vormen en dat zodanig op een
wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een
nabootsing van een pistool, welk door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool, merk Colt, model
1911-A1, kaliber .45 ACP, voorhanden heeft gehad
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is derhalve strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.

7..Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

De verdachte heeft een nabootsing van een pistool in zijn bezit gehad; een feit waarvoor normaal gesproken een geldboete wordt opgelegd. De verdachte is aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van meerdere strafbare feiten, onder meer terzake de overtreding van de Wet wapens en munitie. Omdat hij voor de feiten 1, 2 en 3 wordt vrijgesproken, acht de rechtbank het voldoende te bepalen, dat aan hem voor het bewezenverklaarde strafbare feit onder 4, geen straf of maatregel meer zal worden opgelegd. De verdachte heeft voor zijn onverstandige handelen al twee dagen inverzekeringstelling ondergaan. Mede om die reden ziet de rechtbank geen reden voor een andere of extra bestraffing voor het bewezenverklaarde feit.

8..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde feit
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. W.A.F. Damen en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Zijnde de voorzitter buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 19 september 2018 te Zwijndrecht en/of Hendrik-Ido-Ambacht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
- nabij restaurant Verhage aan de Biesbos te Zwijndrecht op die [naam slachtoffer 1] af te
stappen en/of de jas van die [naam slachtoffer 1] uit te trekken en/of
- die [naam slachtoffer 1] toe te voegen "Meekomen in die auto", althans woorden van
soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] in een/die auto te trekken en/of via de Kort-Ambachtlaan te
Zwijndrecht naar de Vlaamsestraat te Zwijndrecht te rijden en/of
- die [naam slachtoffer 1] toe te voegen "Het is dat we jou kennen anders hadden we jou in
de kofferbak gegooid en ontvoerd en was je een week niet thuis gekomen" en/of
"Nu ga je die icloud uitdoen anders ga ik je slaan en anders wordt ik helemaal
gek" en/of "Niets met de leiding bespreken anders gaan er kogels vliegen", althans
woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een metaalachtig voorwerp op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] te zetten en/of
- (daarna) op of nabij de Vlaamsestraat te Zwijndrecht aan die [naam slachtoffer 2] toe te voegen
dat hij en die [naam slachtoffer 1] doodgeschoten zouden worden als hij, [naam slachtoffer 2] , niet mee zou
gaan en/of dat hij, verdachte, een wapen had, althans woorden van soortgelijke
dreigende aard en/of strekking en/of
- (aldaar) (ook) die [naam slachtoffer 2] in die auto mee te nemen en/of
- (vervolgens) met die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] in die auto naar de Bramengaarde te
Hendrik-Ido-Ambacht te rijden en/of
- tijdens de rit tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, de motorscooter wilde
hebben en als die [naam slachtoffer 2] niet zou meewerken, hij, verdachte, die [naam slachtoffer 2] dan zou
doodschieten, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- een pakje sigaretten met (daarin) 20 euro van die [naam slachtoffer 2] af te pakken;
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 19 september 2018 te Zwijndrecht en/of Hendrik-Ido-
Ambacht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een jas en/of een een portemonnee en/of een of meer pasje(s) en/of een telefoon
en/of een aansteker en/of een huissleutel en/of een pakje sigaretten en/of een
geldbedrag van 20 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1]
en/of [naam slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- nabij restaurant Verhage aan de Biesbos te Zwijndrecht op die [naam slachtoffer 1] af te
stappen en/of de jas van die [naam slachtoffer 1] uit te trekken en/of
- die [naam slachtoffer 1] toe te voegen "Meekomen in die auto", althans woorden van
soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [naam slachtoffer 1] in een/die auto te trekken en/of via de Kort-Ambachtlaan te
Zwijndrecht naar de Vlaamsestraat te Zwijndrecht te rijden en/of
- die [naam slachtoffer 1] toe te voegen "Het is dat we jou kennen anders hadden we jou in
de kofferbak gegooid en ontvoerd en was je een week niet thuis gekomen" en/of
"Nu ga je die icloud uitdoen anders ga ik je slaan en anders wordt ik helemaal
gek" en/of "Niets met de leiding bespreken anders gaan er kogels vliegen", althans
woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een metaalachtig voorwerp op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] te zetten en/of
- (daarna) op of nabij de Vlaamsestraat te Zwijndrecht aan die [naam slachtoffer 2] toe te voegen
dat hij en die [naam slachtoffer 1] doodgeschoten zouden worden als hij, [naam slachtoffer 2] , niet mee zou
gaan en/of dat hij, verdachte, een wapen had, althans woorden van soortgelijke
dreigende aard en/of strekking en/of
- (aldaar) (ook) die [naam slachtoffer 2] in die auto mee te nemen en/of
- (vervolgens) met die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] in die auto naar de Bramengaarde te
Hendrik-Ido-Ambacht te rijden en/of
- tijdens de rit tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, de motorscooter wilde
hebben en als die [naam slachtoffer 2] niet zou meewerken, hij, verdachte, die [naam slachtoffer 2] dan zou
doodschieten, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- een pakje sigaretten met (daarin) 20 euro van die [naam slachtoffer 2] af te pakken;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 19 september 2018 te Zwijndrecht en/of Hendrik-Ido-
Ambacht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "Het is dat we jou kennen anders
hadden we jou in de kofferbak gegooid en ontvoerd en was je een week niet thuis
gekomen" en/of "Nu ga je die icloud uitdoen anders ga ik je slaan en anders wordt
ik helemaal gek" en/of "Niets met de leiding bespreken anders gaan er kogels
vliegen", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- een metaalachtig voorwerp op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] te zetten en/of
- (daarna) aan die [naam slachtoffer 2] - zakelijk weergegeven - de woorden toe te voegen dat hij
en die [naam slachtoffer 1] doodgeschoten zouden worden als hij, [naam slachtoffer 2] , niet mee zou gaan
en/of dat hij, verdachte, een wapen had en/of tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen dat hij,
verdachte, de motorscooter wilde hebben en als die [naam slachtoffer 2] niet zou meewerken, hij,
verdachte, die [naam slachtoffer 2] dan zou doodschieten, althans woorden van soortgelijke
dreigende aard en/of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 20 september 2018 te Zwijndrecht
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, Categorie I, onder 7° van de Wet wapens
en munitie, gelet op 3 onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat
een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een
wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een
nabootsing van een pistool, welk door vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een pistool, merk Colt, model
1911-A1, kaliber .45 ACP, voorhanden heeft gehad;
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)