Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 41 dagen, met aftrek van voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de aangever [naam slachtoffer] en daarnaast tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
€ 700, bestaande uit € 200 aan materiële schade en € 500 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 700(hoofdsom), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 700 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
14 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op; betalingen aan de staat door de mededaders [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 2] dienen in mindering te worden gebracht op de schadevergoedingsmaatregel.