ECLI:NL:RBROT:2021:1216

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
10/323156-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan poging tot doodslag

Op 15 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 26 oktober 2020 in Dordrecht, waarbij de medeverdachte een slachtoffer met een mes in het gezicht heeft gestoken. De verdachte heeft het mes aan de medeverdachte gegeven, wat hem medeplichtig maakt aan het misdrijf. De officier van justitie eiste een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de poging tot doodslag, maar niet aan de poging tot zware mishandeling, zoals de officier van justitie had gesteld. De rechtbank vond het bewezen dat de verdachte het mes aan de medeverdachte heeft gegeven, wat leidde tot de steekpartij. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 3 dagen op, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht, en een taakstraf van 100 uren. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor een misdrijf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/323156-20
Datum uitspraak: 15 februari 2021
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] .

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 februari 2021.

2. ..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, te weten medeplichtigheid aan poging tot zware mishandeling;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering(ten aanzien van het primair ten laste gelegde)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gronddelict moet worden aangemerkt als poging tot zware mishandeling. Voor poging tot doodslag ontbreekt het bewijs, omdat de steekverwonding in het gezicht van de aangever niet als potentieel dodelijk letsel kan worden geduid. Er is sprake van poging tot zware mishandeling, omdat het gaat om een steekverwonding in het gezicht welke ook zichtbaar is. De verdachte is medeplichtig geweest aan dit misdrijf, omdat hij het mes aan de medeverdachte [naam medeverdachte] heeft gegeven, waarna deze medeverdachte met dit mes aangever heeft gestoken.
4.1.2.
Beoordeling
Op de dag van deze uitspraak is ook uitspraak gedaan in de zaak tegen de medeverdachte [naam medeverdachte] . [naam medeverdachte] is veroordeeld voor poging tot doodslag door aangever met een mes in het gezicht te steken.
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte medeplichtig is aan die poging tot doodslag nu hij, nadat hij bij een eerste confrontatie tussen aangever en de medeverdachte aanwezig was geweest, het mes bij de tweede confrontatie aan de medeverdachte heeft gegeven (op diens verzoek), waarna de medeverdachte met dit mes aangever heeft gestoken.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten medeplichtigheid aan poging tot doodslag.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[naam medeverdachte] op 26 oktober 2020 te Dordrecht ter uitvoering van het door die [naam medeverdachte] voorgenomen misdrijf om [naam slachtoffer]
opzettelijk van het leven te beroven, die [naam slachtoffer] met een mes heeft gestoken:
- in de wang, althans het gezicht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 26 oktober 2020 te Dordrecht opzettelijk een middel heeft verschaft door dat mes ((vrijwel) direct voorafgaand aan het steken door die [naam medeverdachte] ) (daartoe) aan die [naam medeverdachte] te geven / aan te reiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring in cursief verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplichtigheid aan poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft aan medeverdachte [naam medeverdachte] een mes gegeven, waarna deze [naam medeverdachte] met dat mes het slachtoffer in zijn gezicht heeft gestoken. Verdachte heeft weliswaar aangegeven dat hij zich niet wilde bemoeien met de problemen tussen [naam medeverdachte] en [naam slachtoffer] , maar door [naam medeverdachte] het mes aan te reiken heeft hij daar wel een verwijtbare bedrage aan geleverd. De steekpartij had gemakkelijk erger kunnen aflopen en in ieder geval is het slachtoffer pijn bezorgd en is zijn lichamelijke integriteit geschonden. De steekpartij vond bovendien plaats op de openbare weg waardoor ook gevoelens van onrust en onveiligheid op straat zijn versterkt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit is het opleggen van een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank vindt dat, gelet op zijn aandeel en (vrijwel) blanco strafblad, kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank ook een taakstraf van honderd uren opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2500 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende is onderbouwd en het bedrag daarom volledig dient te worden toegewezen. Het toe te wijzen bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente. Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de schade mede het gevolg is van de gedragingen die zijn toe te rekenen aan de benadeelde partij en voorts onvoldoende is onderbouwd. Nadere onderbouwing levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d, 45, 48, 49, 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en F.J. Koningsveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Wuijckhuijse, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De voorzitter, namens deze
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam medeverdachte] , althans een persoon, op of omstreeks 26 oktober 2020 te Dordrecht ter uitvoering van het door die [naam medeverdachte] , althans die persoon, voorgenomen misdrijf om [naam slachtoffer]
opzettelijk van het leven te beroven, althans zware lichamelijk letsel toe te brengen, die [naam slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gestoken:
- in de wang, althans het gezicht,
- in de hand,
in ieder geval in het lichaam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 oktober 2020 te Dordrecht opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een/dat mes, althans scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp, ((vrijwel) direct voorafgaand aan het steken door die [naam medeverdachte] ) (daartoe) aan die [naam medeverdachte] te geven / aan te reiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte] , althans een persoon, op of omstreeks 26 oktober 2020 te Dordrecht [naam slachtoffer] heeft mishandeld door:
die [naam slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te steken:
- in de wang, althans het gezicht,
- in de hand,
in ieder geval in het lichaam,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 oktober 2020 te Dordrecht opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door een/dat mes, althans scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp, ((vrijwel) direct voorafgaand aan het steken door die [naam medeverdachte] ) (daartoe) aan die [naam medeverdachte] te geven / aan te reiken.