ECLI:NL:RBROT:2021:12114

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
9294303 CV EXPL 21-2763
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van betalingsverplichting uit serviceabonnement voor incassowerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot nakoming van een betalingsverplichting die voortvloeit uit een serviceabonnement voor incassowerkzaamheden. Eiseres, Debtt B.V., in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van LH Incasso B.V., vorderde betaling van € 1.068,23, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten, van gedaagde, die bij verstek was veroordeeld op 1 april 2021. De procedure kende een aantal stappen, waaronder een verzetdagvaarding en een mondelinge behandeling op 1 oktober 2021.

De feiten van de zaak zijn als volgt: gedaagde was veroordeeld om te betalen en had een overeenkomst met LH Incasso, waarbij hij jaarlijks € 907,50 diende te betalen zolang de overeenkomst voortduurde. Gedaagde voerde aan dat hij onder druk was gezet om de overeenkomst te ondertekenen, maar de rechter oordeelde dat deze druk voortkwam uit zijn persoonlijke situatie en niet van LH Incasso. Gedaagde erkende dat hij het keuzeformulier had ingevuld en ondertekend.

De kantonrechter oordeelde dat LH Incasso de overeenkomst correct was nagekomen en dat de gevorderde kosten voor het serviceabonnement terecht waren toegewezen. Ook de aanspraak op buitengerechtelijke kosten werd bekrachtigd, ondanks het verweer van gedaagde dat hij als consument niet aansprakelijk zou zijn. De rechter concludeerde dat gedaagde bewust had gekozen voor de overeenkomst via zijn onderneming en dat de wettelijke vereisten voor de gevorderde kosten waren nageleefd. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 248,- aan salaris voor de gemachtigde, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9294303 CV EXPL 21-2763
uitspraak: 4 november 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Debtt B.V., in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van LH Incasso B.V.,
gevestigd te Dronten,
eiseres,
gemachtigde: mrs. S.S. van Gijn en S. Kouzeh,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. R. Kuijer.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘LH Incasso’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het verstekvonnis van 1 april 2021;
de verzetdagvaarding van 10 juni 2021, met bijlagen;
de conclusie van antwoord in oppositie;
het tussenvonnis van 22 juli 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
De oorspronkelijke inleidende dagvaarding van 4 februari 2021 is nimmer aangebracht. Dit is hersteld door het op 19 februari 2021 betekende exploot wel aan te brengen.
In de oorspronkelijke verzetdagvaarding is aanvankelijk ten onrechte LH Incasso gedagvaard om in Rotterdam te verschijnen en is de dagvaarding ook aangebracht bij de Rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam. Dit is hersteld middels het oproepingsexploot van 10 juni 2021.
Op 1 oktober 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De datum voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1
Op 1 april 2021 is [gedaagde] bij verstek veroordeeld:
  • om te betalen € 1.068,23, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 907,50 vanaf 22 december 2020 tot de dag van algehele voldoening
  • om de lopende termijnen te voldoen tot aan de opzegging van de overeenkomst, tot uiterlijk 1 april 2022;
  • tot het betalen van de kosten van het geding.

3..De vordering en het verweer

3.1
LH Incasso heeft gevorderd dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan LH Incasso van € 1.068,23, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 907,50 vanaf 22 december 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
LH Incasso legt nakoming aan haar vordering ten grondslag. Tussen partijen bestaat een overeenkomst op grond waarvan [gedaagde] is gehouden om zolang de overeenkomst voortduurt jaarlijks € 907,50 te betalen.
3.3
[gedaagde] heeft zich tegen de vordering verweerd. Hierop wordt in het navolgende ingegaan, voor zover dit van belang is in deze procedure.

4..De beoordeling

4.1
Partijen zijn het erover eens dat LH Incasso in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden heeft uitgevoerd. [gedaagde] erkent dat hij het keuzeformulier heeft ingevuld en ondertekend dat LH Incasso als productie 2 bij de inleidende dagvaarding heeft overgelegd.
4.2
[gedaagde] voert aan dat hij onder druk is gezet om het formulier, de overeenkomst, te ondertekenen. Zoals ter zitting is gebleken, was deze door [gedaagde] gevoelde druk echter gelegen in zijn persoonlijke situatie en niet in druk vanuit LH Incasso. [gedaagde] wilde zijn zaken snel afgehandeld hebben in verband met aflopende termijnen en [gedaagde] heeft er zelf voor gekozen om LH Incasso te vragen hem hierbij te ondersteunen. [gedaagde] is de kosten voor het serviceabonnement dan ook in beginsel verschuldigd.
4.3
[gedaagde] voert verder aan dat LH Incasso niet heeft uitgevoerd wat tussen partijen is afgesproken. Voor zover [gedaagde] hiermee bedoelt dat LH Incasso geen werkzaamheden heeft uitgevoerd in het gerechtelijke traject, geldt dat [gedaagde] niet heeft onderbouwd waar uit blijkt dat ook deze juridische kosten binnen het serviceabonnement voor incassohandelingen zouden vallen. Partijen zijn het erover eens dat over deze kosten niet is gesproken. Er is dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat LH Incasso de overeenkomst aan haar zijde niet goed is nagekomen. De gevorderde kosten voor het serviceabonnement zijn terecht toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het verstekvonnis wordt op dit punt bekrachtigd.
4.4
LH Incasso maakt tevens aanspraak op de buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] betwist deze te zijn verschuldigd, omdat hij een consument is en de overeenkomst slechts via zijn eenmanszaak is aangegaan vanwege het btw-voordeel. [gedaagde] gaat eraan voorbij dat hij dit voordeel zelf wenste te behalen en vermoedelijk ook heeft behaald, zodat hij bewust heeft gekozen voor een overeenkomst via zijn onderneming. De gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten zijn dan ook terecht toegewezen, omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. Het verstekvonnis wordt ook op dit punt bekrachtigd.
4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter:
bekrachtigt het verstekvonnis;
veroordeelt [gedaagde] in de daarna gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 248,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645