ECLI:NL:RBROT:2021:12032

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
9287559 CV EXPL 21-21141
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op het auteursrecht van een fotograaf door het plaatsen van zijn foto op een website

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een fotograaf, eiser, en een eenmanszaak, gedaagde, die luchtfotografie aanbiedt. Eiser vorderde schadevergoeding van gedaagde wegens inbreuk op zijn auteursrecht, omdat gedaagde zonder toestemming een foto van eiser op zijn website had geplaatst. De procedure begon met een dagvaarding op 7 juni 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 november 2021. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde inbreuk had gemaakt op het auteursrecht van eiser, maar dat de inbreuk slechts één dag had geduurd, omdat eiser niet kon aantonen dat de foto langer op de website had gestaan. De schadevergoeding werd vastgesteld op een forfaitair bedrag van €582,40, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 februari 2017. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die in totaal €669,76 bedroegen. De kantonrechter wees het verzoek van eiser om een rapportage van de door gedaagde genoten winst af, omdat niet aannemelijk was dat deze winst het schadebedrag zou overstijgen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9287559 CV EXPL 21-21141
uitspraak: 3 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. K.M. van Boven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 7 juni 2021, met bijlagen;
de conclusie van antwoord, met bijlagen;
het tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de door [eiser] overgelegde aanvullende bijlagen;
de pleitaantekeningen van de gemachtigde van [eiser].
Op 2 november 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De datum voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
[eiser] is fotograaf. [gedaagde] drijft een eenmanszaak gespecialiseerd in luchtfotografie onder de handelsnamen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2]. Hij houdt de websites [website 1] en [website 2] voor zijn bedrijfsactiviteiten.

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
I. tot betaling van € 2.000,- aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2017 tot de dag van algehele voldoening;
II. tot het verstrekken van een door een onafhankelijke registeraccount opgestelde rapportage waaruit op duidelijke wijze de door [gedaagde] genoten winst met het gebruik van de website [website 1] blijkt en als die winst hoger is dan het onder 1 van dit petitum toe te wijzen bedrag, afdracht te bevelen voor het meerdere;
III. in de kosten voor rechtsbijstand primair op grond van artikel 1019h Rv ter hoogte van € 2.371,43 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met het griffierecht en de deurwaarderskosten en subsidiair een significant en passend deel van het salaris voor de gemachtigde (waarin begrepen ten minste de buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met het griffierecht en de deurwaarderskosten;
IV. in de nakosten en in de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de datum van betekening van het vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.2
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. [eiser] bezit het auteursrecht op de foto die [gedaagde] op zijn website heeft geplaatst. [gedaagde] had daarvoor geen toestemming en heeft dus inbreuk gemaakt op het auteursrecht. [gedaagde] moet daarom de door [eiser] geleden schade vergoeden. [eiser] baseert de hoogte van de schade op de tarieven van de [naam stichting].
3.3
[gedaagde] voert het volgende verweer. Hij kan vanwege het tijdsverloop niet meer achterhalen of de foto daadwerkelijk op de website heeft gestaan en voor welke periode. De foto’s rouleren regelmatig, zodat de foto in ieder geval niet voor een langere periode online heeft gestaan. De website is bovendien pas vanaf 15 november 2016 in zijn beheer. Hij was tot die tijd alleen domeinnaamhouder. [gedaagde] betwist de hoogte van de schade omdat het in geen verhouding staat tot de marktprijzen.

4..De beoordeling

Inbreuk op het auteursrecht van [eiser]
4.1
Het auteursrecht is het recht om als enige een werk (zoals een foto) openbaar te maken of te verveelvoudigen. Als een ander zonder toestemming van de rechthebbende het werk openbaar maakt of verveelvoudigt dan is sprake van een inbreuk op het auteursrecht. De inbreukmaker is dan verplicht om de inbreuk te stoppen en hij moet de door de rechthebbende geleden schade vergoeden, voor zover de inbreuk hem moet worden toegerekend [1] .
4.2
De onderhavige foto is gemaakt door [eiser]. Op deze foto rust auteursrecht, omdat de foto een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van [eiser] draagt [2] . [eiser] heeft bij het maken van de foto immers bepaalde keuzes gemaakt. Zo heeft hij de foto gemaakt vanuit een helikopter op het moment dat de Kop van Zuid nog in aanbouw was en de gebouwen weerspiegelden in de Maas. Deze keuzes maken dat de foto auteursrechtelijk is beschermd.
4.3
[gedaagde] heeft inbreuk gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. Op de door [eiser] overgelegde screenshots is te zien dat de foto op de homepage en in het portfolio van [website 1] is geplaatst. [gedaagde] heeft de echtheid van deze screenshots weliswaar weersproken, maar de kantonrechter ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen. [gedaagde] heeft immers niet weersproken dat de vormgeving van de website voor het overige overeenkomt met de daadwerkelijke website. Hij heeft verder niet geconcretiseerd waaruit kan worden afgeleid dat het om een valse weergave zou gaan. De enkele stelling dat een foto gemakkelijk in het screenshot kan worden geplakt is daarvoor onvoldoende.
4.4
Het plaatsen van de foto op een voor het publiek toegankelijke website geldt als een openbaarmaking. Deze openbaarmaking moet aan [gedaagde] worden toegerekend. Uit de door [eiser] overgelegde stukken blijkt immers dat [gedaagde] vanaf 11 december 2014 de handelsnaam [handelsnaam 2] gebruikt. [gedaagde] was naar eigen zeggen tot en met de dag van de inbreuk slechts domeinnaamhouder van de website en heeft het beheer daarna van “[naam]” overgenomen. Het had op zijn weg gelegen enige onderbouwing van dit standpunt te geven, maar dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft op dit punt geen (leesbare) stukken overgelegd en heeft ook niet geconcretiseerd hoe dat destijds is gegaan.
4.5
[gedaagde] heeft gelet op het bovenstaande een toerekenbare inbreuk op het auteursrecht van [eiser] gemaakt. De duur van de inbreuk zal worden vastgesteld op één dag, omdat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de foto langer op de website heeft gestaan. Op basis van de overgelegde screenshots kan alleen worden vastgesteld dat de foto op 14 november 2016 online stond. Bij de eigenschappen van de foto staat weliswaar in het adres “[URL], maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat de foto sinds 2014 op de website stond. [gedaagde] heeft immers uitgelegd dat deze gegevens niet bij de vervanging van de foto aangepast hoeven te worden. Aanpassing daarvan levert een extra handeling op en wordt daarom vaak achterwege gelaten. [eiser] heeft daar verder niets tegenin gebracht en heeft ook verklaard niet te kunnen bewijzen dat de foto langer op de website heeft gestaan.
Schade
4.6
[gedaagde] dient de door de inbreuk geleden schade aan [eiser] te vergoeden. In dit geval is het passend om de schadevergoeding vast te stellen op een forfaitair bedrag [3] . Daarbij zal worden uitgegaan van het bedrag dat verschuldigd was geweest indien [gedaagde] toestemming had gevraagd om de foto te gebruiken [4] .
4.7
Daarom moet beoordeeld worden wat [eiser] in redelijkheid had kunnen vragen indien [gedaagde] vooraf toestemming had gevraagd voor het gebruik van de foto. [eiser] heeft zowel zijn eigen tarieven als de tarieven van [naam stichting] overgelegd. Hij is bij de begroting van de schade uitgegaan van de (lagere) tarieven van [naam stichting]. De kantonrechter zal de tarieven van [naam stichting] eveneens tot uitgangspunt nemen, omdat deze tarieven gangbaar worden geacht. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat deze tarieven niet marktconform zijn, maar heeft dat niet onderbouwd. Het enkele feit dat hij zelf minder voor een foto vraagt, is geen reden om te oordelen dat ook [eiser] in redelijkheid van een lager tarief had moeten uitgaan.
4.8
De foto is twee keer op de website openbaar gemaakt. De foto staat immers op de homepage en in het portfolio. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat het een foto van groter dan 400 bij 600 pixels betreft, zodat voor de homepage een tarief van € 256,- geldt. Het tarief voor de foto in het portfolio bedraagt € 192,- (75% van € 256,-), omdat deze foto één laag dieper staat.
4.9
[eiser] had voorts recht op vermelding van zijn naam bij de openbaarmaking van de foto [5] . Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. [eiser] heeft daardoor geen naamsbekendheid voor zijn foto verkregen. De schade zal daarom worden verhoogd met 30 procent. Een hogere vergoeding acht de kantonrechter niet redelijk.
4.1
Dat betekent dat een bedrag van € 582,40 aan schadevergoeding zal worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente zal ook worden toegewezen, omdat [gedaagde] met betaling van het schadebedrag in verzuim is.
Geen onderzoek naar de genoten winst
4.11
Het gevorderde onderzoek naar de door [gedaagde] genoten winst zal worden afgewezen. De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat de genoten winst voornoemd schadebedrag overstijgt. Het gaat immers alleen om het deel van de winst dat aan het gebruik van de foto van [eiser] wordt toegeschreven over de vastgestelde periode van de inbreuk van één dag.
Proceskosten
4.12
Op grond van artikel 1019h Rv wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. De vraag wat onder redelijke en evenredige kosten moet worden verstaan dient te worden beantwoord aan de hand van de daarvoor opgestelde ‘Indicatietarieven in IE-zaken’ van 1 april 2017.
4.13
Deze zaak moet worden ingedeeld in de categorie ‘zeer eenvoudig, niet bewerkelijk’. Dat heeft tot gevolg dat [eiser] recht heeft op een vergoeding van kosten zoals deze ook in reguliere zaken worden vastgesteld. Voor de hoogte van de buitengerechtelijke kosten gelden daarom de tarieven van het ‘Besluit buitengerechtelijke incassokosten’ en voor de hoogte van de kosten voor de gemachtigde het liquidatietarief voor kantonzaken.
4.14
Aan buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen een bedrag van € 87,36. [gedaagde] moet daarnaast aan proceskosten een bedrag van € 240,- aan griffierecht betalen, € 92,47 aan dagvaardingskosten en € 248,- aan kosten voor de gemachtigde.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan [eiser] te betalen een bedrag van € 669,76, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 582,40 vanaf 1 februari 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 240,- aan griffierecht, € 92,47 aan dagvaardingskosten en € 248,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 62,- aan salaris, en indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan salaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening, en vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33945

Voetnoten

1.Artikel 6:162 BW
2.HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153
3.Artikel 27 lid 2 Auteurswet
4.Artikel 13 Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
5.Artikel 25 lid 1 sub a Auteurswet