ECLI:NL:RBROT:2021:12008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
C/10/620152 / FA RK 21-4518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van forumkeuzebeding in huwelijkse voorwaarden en bevoegdheid rechtbank

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2021 een beschikking gegeven in een geschil tussen een vrouw en een man die op huwelijkse voorwaarden met elkaar zijn gehuwd. De vrouw heeft een verzoek ingediend tot het treffen van voorlopige voorzieningen. De man stelt dat de rechtbank Rotterdam onbevoegd is om dit verzoek te beoordelen, gebaseerd op de forumkeuze die in de huwelijkse voorwaarden is opgenomen. De vrouw betwist dit en stelt dat de forumkeuze alleen betrekking heeft op geschillen die de uitleg of uitvoering van de huwelijkse voorwaarden betreffen.

De rechtbank overweegt dat partijen in hun huwelijkse voorwaarden een forumkeuze hebben gemaakt die betrekking heeft op 'alle geschillen' die voortkomen uit hun huwelijk. De rechtbank stelt vast dat er geen gezamenlijke woonplaats was tijdens het huwelijk, wat de forumkeuze voor de rechtbank Den Haag relevant maakt. De rechtbank concludeert dat de uitleg van de vrouw niet voldoende onderbouwd is en dat de forumkeuze inderdaad van toepassing is op alle geschillen die samenhangen met het huwelijk.

Daarom is de rechtbank van oordeel dat de rechtbank Den Haag bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek van de vrouw. De rechtbank Rotterdam verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Den Haag. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/620152 / FA RK 21-4518
Beschikking van 23 juli 2021 betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[naam vrouw], de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw],
advocaat mr. J. van Dijk te Oud-Beijerland,
t e g e n
[naam man], de man,
wonende te [woonplaats man],
advocaat mr. S.V. de Jong te Amsterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 14 juni 2021;
  • het verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 15 juli 2021;
  • het bericht met bijlagen van de zijde van de man van 15 juli 2021;
  • het bericht met bijlagen van de zijde van de vrouw van 15 juli 2021;
  • het bericht met bijlagen van de zijde van de vrouw van 16 juli 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 16 juli 2021. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn op 10 augustus 2019 met elkaar op huwelijkse voorwaarden gehuwd.
2.2.
In de huwelijkse voorwaarden van 9 augustus 2019 is – voor zover hier van
belang – het volgende opgenomen:
“Geschillen
Artikel 12
Wanneer de echtgenoten in de toekomst van mening verschillen omtrent de uitleg of
uitvoering van de bepalingen van deze huwelijkse voorwaarden, zullen zij trachten door
middel van onderling overleg tot een regeling te komen.
Voor het geval zij hierin niet slagen, komen zij overeen zich te wenden tot een
bemiddelaar/mediator, welke is ingeschreven in het register van Mediators Federatie
Nederland, zoals dat zal luiden op de datum van de aanvang van de mediation, teneinde
te trachten de gerezen geschilpunten door bemiddeling tot een oplossing te brengen.
Pas als deze bemiddeling niet tot resultaat leidt, zullen de echtgenoten zich elk tot een eigen —
advocaat wenden, die dan het geschilpunt eventueel aan de rechter kan voorleggen.
Artikel 13
Op het huwelijksvermogensregime als basistelsel en op deze huwelijkse voorwaarden is het Nederlands recht van toepassing.
Bevoegde echter
Artikel 14
Tenzij anders wordt overeengekomen onderwerpen de echtgenoten alle geschillen bij
uitsluiting aan de rechtbank van het ressort waarvan hun laatste gezamenlijke woonplaats in
Nederland gelegen is en bij gebreke daarvan aan de rechtbank te Den Haag.”
2.3.
De man heeft inmiddels een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Den Haag.

3..De beoordeling

3.1.
De vrouw heeft een verzoek ingediend tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
Forumkeuze huwelijkse voorwaarden
3.2.
De man stelt zich primair op het standpunt dat de rechtbank Rotterdam onbevoegd is om dit verzoek te beoordelen en daarop te beslissen. Hij baseert zich daarbij op de forumkeuze als neergelegd in artikel 14 van de huwelijkse voorwaarden.
3.3.
De vrouw stelt dat bedoelde forumkeuze gelet op artikel 12 van de huwelijkse voorwaarde alleen betrekking heeft op geschillen die de uitleg of uitvoering van de bepalingen van de huwelijkse voorwaarden betreffen. Gezien de aard van het onderhavige geschil, is artikel 14 in haar optiek niet van toepassing.
3.4.
Vooropgesteld wordt dat tussen partijen vast staat dat tijdens het huwelijk geen sprake was van een gezamenlijke woonplaats, zodat het geschil ziet op de forumkeuze voor de rechtbank Den Haag.
3.5.
Omdat partijen een verschillende uitleg geven aan de artikelen 12 en 14 van de huwelijkse voorwaarden, overweegt de rechtbank dat dit geschil naar vaste jurisprudentie niet alleen kan worden beslist op basis van de letterlijke bewoordingen van de artikelen. Het komt hierbij ook aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635, Haviltex).
3.6.
Partijen hebben in artikel 14 een forumkeuze neergelegd met betrekking tot ‘alle geschillen’. De artikelen 12 en 14 in onderlinge samenhang bezien bieden geen aanknopings-punten voor de stelling van de vrouw dat deze forumkeuze alleen geldt voor geschillen die zien op de uitleg en uitvoering van de huwelijkse voorwaarden. Door de vrouw zijn onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld die een dergelijke uitleg onderschrijven. De rechtbank neemt daarbij mee dat artikel 13 (tussen artikel 12 en 14 in) een bepaling bevat die ook toepasselijk is op het gehele huwelijksvermogensregime en niet alleen op de huwelijkse voorwaarden. Bovendien ligt het niet voor de hand dat geschillen over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden bij een andere rechtbank worden voorgelegd dan de echtscheiding en de nevenvoorzieningen.
De rechtbank houdt het er daarom voor dat het de bedoeling van partijen is geweest dat de forumkeuze betrekking heeft op alle geschillen die voortkomen en samenhangen met hun huwelijk. Dat betekent dat het onderhavige geschil onder de toepassing van artikel 14 valt.
3.7.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat niet zij maar de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van het verzoek. De rechtbank zal om die reden de zaak in de stand waarin die zich nu bevindt naar laatstgenoemd gerecht verwijzen.

4..De beslissing

De rechtbank:
verwijst de zaak in de stand waarin die zich nu bevindt naar de rechtbank Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Ligthart op 23 juli 2021.