Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- de heer [persoon A] en de heer [persoon B] , werkzaam bij Zuidweg & Partners
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op basis van de Faillissementswet. Verzoeker, die onder beschermingsbewind is gesteld, heeft op 16 november 2021 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij in financiële problemen verkeert door zakelijke tegenslagen en mentale klachten. Hij verzoekt de rechtbank om het vonnis van 9 juli 2021 tot ontruiming van zijn huurwoning op te schorten voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft op 22 november 2021 een zitting gehouden waarbij zowel verzoeker als verweerster, vertegenwoordigd door een gerechtsdeurwaarder, aanwezig waren. Verweerster heeft zich verzet tegen het verzoek en stelt dat de schuldhulpverlening zich nog in een pril stadium bevindt en dat er geen reden is voor een moratorium.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist in artikel 287b van de Faillissementswet. Aangezien verzoeker een ontruimingsvonnis heeft ontvangen en verweerster heeft aangekondigd tot ontruiming over te gaan, concludeert de rechtbank dat er inderdaad sprake is van een bedreigende situatie. De rechtbank weegt de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven wonen en de schuldhulpverlening wil doorlopen, tegen die van verweerster, die het ontruimingsvonnis wil uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat het belang van verzoeker zwaarder weegt, vooral omdat hij inmiddels in staat is om zijn huur te betalen door een Participatiewet-uitkering en de betrokkenheid van schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft daarom de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat verzoeker zijn huurtermijnen tijdig blijft betalen. Tevens heeft de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar heeft hij de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.