In deze zaak vordert Minerva Facilicom tot schadevergoeding wegens niet uitgevoerde werkzaamheden in 2019 en 2020, alsook schadevergoeding voor de beëindiging van een veronderstelde duurovereenkomst. Minerva stelt dat zij mondelinge opdrachten heeft gekregen voor reinigingswerkzaamheden aan gebouwen van KPN, maar dat Facilicom deze opdrachten heeft ingetrokken. Facilicom betwist de bestaan van de overeenkomsten en voert aan dat zij bevoegd was om deze op te zeggen. De rechtbank oordeelt dat Minerva onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar vorderingen. De rechtbank concludeert dat, zelfs als er sprake zou zijn van een overeenkomst, Facilicom deze rechtsgeldig heeft opgezegd. De vorderingen van Minerva worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van Facilicom.