ECLI:NL:RBROT:2021:11966

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
C/10/601367 /FT EA 20/993
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing omzetting faillissement naar schuldsaneringsregeling

Op 30 september 2021 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot opheffing van haar faillissement, uitgesproken op 4 augustus 2020, en tegelijkertijd de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank ontving op 20 oktober 2021 het advies van de curator, die op 11 november 2021 een aanvullend advies indiende. Tijdens de zitting op 22 november 2021 zijn verzoekster en de curator gehoord. Verzoekster heeft het Informatieblad Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) ontvangen en ondertekend voor instemming.

Verzoekster verklaarde dat haar schulden zijn ontstaan door oplichting door [naam 1] en [naam 2]. Deze personen hebben zonder haar medeweten verschillende overeenkomsten aangegaan, waaronder leaseovereenkomsten, en hebben zelfs een auto verkocht. Daarnaast zijn er schulden ontstaan door een hennepkwekerij in haar verhuurde woning. Verzoekster heeft aangifte gedaan tegen [naam 1] en [naam 2], en er loopt een strafrechtelijk onderzoek. De curator adviseert positief over het omzettingsverzoek, ondanks de bijzondere omstandigheden, omdat hij meent dat verzoekster te goeder trouw heeft gehandeld.

De rechtbank oordeelt dat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van haar schulden. De rechtbank heeft alle omstandigheden in overweging genomen, waaronder de aard en omvang van de vorderingen en het gedrag van verzoekster. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn voor afwijzing van het verzoek tot opheffing van het faillissement en de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heft het faillissement op, stelt het salaris van de curator vast en spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling na faillissement
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 29 november 2021
[verzoekster],
wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoekster,
curator: mr. B.K.A. van Rijsbergen.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 30 september 2021 een verzoekschrift ingediend tot opheffing van haar op 4 augustus 2020 uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 20 oktober 2021 heeft de rechtbank het advies van de curator ontvangen. Voorts heeft de curator op 11 november 2021 de rechtbank een aanvullend advies doen toekomen.
Verzoekster en de curator zijn gehoord ter terechtzitting van 22 november 2021.
Verzoekster heeft het Informatieblad Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) ontvangen en voor instemming ondertekend.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

In haar verzoekschrift en ter zitting heeft verzoekster verklaard dat haar schulden zijn ontstaan nadat zij het slachtoffer is geworden van oplichting door [naam 1] (hiena: [naam 1]) en [naam 2] (hierna: [naam 2]). Verzoekster is benaderd door [naam 1] om samen een onderneming te beginnen. [naam 1] en [naam 2] zijn vervolgens verschillende overeenkomsten, waaronder leaseovereenkomsten voor dure auto’s en keukenapparatuur, aangegaan uit naam van verzoekster, zonder dat zij daarvan wist. Een van die leaseauto’s is zelfs door hen verkocht. Hieruit zijn de hoogste schulden ontstaan. Daarnaast zijn er schulden ontstaan nadat er een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning van verzoekster die zij liet verhuren door [naam 1]. Ook hier wist verzoekster niets van. Verzoekster heeft aangifte bij de politie gedaan tegen [naam 1] en [naam 2] en er loopt thans een strafrechtelijk onderzoek.
De curator adviseert positief ten aanzien van het omzettingsverzoek en acht vanwege de bijzondere omstandigheden redenen tot toewijzing daarvan. De curator heeft aangevoerd dat er aanzienlijke schulden zijn ontstaan in verband met strafbare feiten, met name vanwege de exploitatie van een hennepkwekerij, en dat er meerdere leaseovereenkomsten zijn aangegaan op naam van verzoekster, voor welke schulden de schuldsaneringsregeling niet is bedoeld. Dat de curator desondanks toch positief adviseert, is erin gelegen dat de curator het aannemelijk acht dat verzoekster het slachtoffer is geworden van de (onder meer frauduleuze) handelwijze van [naam 1] en [naam 2]. Hij heeft hierbij gelet op het feit dat verzoekster aangifte bij de politie heeft gedaan, het feit dat er thans een strafrechtelijk onderzoek loopt en dat de politie aan verzoekster bericht heeft gestuurd omtrent slachtofferbeslag. De curator is derhalve van mening dat verzoekster te goeder trouw heeft gehandeld ten aanzien van het ontstaan van haar schulden. De curator merkt hierbij op dat het lopende stafrechtelijk onderzoek uiteindelijk definitief uitsluitsel zal geven. Mocht uit dit onderzoek blijken dat verzoekster wel bij de strafbare feiten betrokken is geweest, dan kan dit alsnog aanleiding geven tot een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
De curator heeft tevens positief geadviseerd ten aanzien van de kans dat verzoekster haar verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling zal nakomen.

3..De beoordeling

3.1
Goede trouw
Het verzoek tot omzetting naar en toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoekster ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest. De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoekster dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de verzoekster kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald heeft gelaten, het gedrag van verzoekster voor wat betreft haar inspanningen de schulden te voldoen of acties harerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
De rechtbank is van oordeel dat het in deze procedure voldoende aannemelijk is geworden dat verzoekster ten aanzien van het ontstaan van haar schulden te goeder trouw is geweest. De rechtbank verwijst ter onderbouwing van haar oordeel naar hetgeen hiervoor bij het standpunt van de curator is vermeld.
3.2.
Nakoming verplichtingen
Voorts is bij de beoordeling van het verzoek van belang in hoeverre verzoekster in staat is om de verplichtingen voortvloeiend uit de wettelijke schuldsaneringsregeling na te komen. De verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling zijn ter zitting uitgebreid besproken. Verzoekster heeft zich ter zitting voldoende gemotiveerd getoond om serieus werk te maken van de schuldsaneringsregeling om aldus in aanmerking te komen voor de schone lei en van haar schulden af te komen. Zij heeft ter zitting verklaard dat zij op de hoogte is van de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijk schuldsaneringsregeling.
3.3
Slotsom
De rechtbank oordeelt dat er geen, althans onvoldoende, grond is gebleken voor afwijzing van het verzoek tot opheffing van het op 4 augustus 2020 uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.

3..De beslissing

De rechtbank:
- heft het faillissement van verzoekster op;
- stelt het salaris van de curator definitief vast op € 5.431,21 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van schuldenares;
- stelt de verschotten vast op € 217,25 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van schuldenares;
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
[woonplaats];
- benoemt in de schuldsaneringsregeling van schuldenares tot rechter-commissaris
mr. J.C.A.T. Frima;
- en stelt aan tot bewindvoerder mr. P.A. Loeff,
postadres: [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/37e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van mr. A.A. Dadzie, griffier, in het openbaar uitgesproken op 29 november 2021.