11.. Beslissing
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich direct vanaf het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2 te Rotterdam, en zal zich blijven melden, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal meewerken aan een intake bij De Waag en zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt; de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam aangeefster], geboren op [geboortedatum aangeefster], gedurende de proeftijd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte,
groot 90 (negentig) dagen,
van de bij vonnis van 13 december 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan
de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. Voogel-van Buuren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2020 tot en met 19 mei 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) een persoon genaamd [naam aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte dreigend deze de woorden toegevoegd:
- “ Ik ga jou en je ouders dood maken en/of schieten”, en/of
- “ Ik gooi benzine op jou, ik gooi een joint op jou en ik steek je in de fik”, en/of
- “ Als je naar buiten gaat dan moet je achterom kijken, zelfs in je eigen huis moet je achterom kijken. Hoe je mij hebt behandeld ik ga het niet zo laten”, en/of
- “ Als ik zeg dat ik je dood ga schieten of in de fik ga steken dan doe ik dat ook”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2020 tot en met
19 mei 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, (telkens) [naam aangeefster] heeft
mishandeld door haar
- meermalen, althans eenmaal, in/op haar gezicht en/of neus en/of hoofd te slaan en/of te stompen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan haar haren te trekken en/of (vervolgens) uit een auto te sleuren, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) op/tegen haar (linker)been te slaan, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in haar arm te knijpen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in haar linkerhand te knijpen en/of te krabbelen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3
hij op of omstreeks 19 mei 2021 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,65 gram hennep en/of 96,28 gram hash, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hennep en/of hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.