Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van het op de rolzitting van 27 juli 2021 door de gemachtigde van [gedaagde] gegeven mondelinge antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) en een gedaagde partij, die in deze procedure wordt aangeduid als '[gedaagde]'. DSW vorderde betaling van een bedrag van € 311,20, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, wegens een betalingsachterstand in het kader van een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde had aanspraak gemaakt op vergoeding van zorg, maar had een eigen bijdrage van € 258,05 niet voldaan. DSW had de gedaagde meerdere nota's gestuurd, maar de betaling bleef uit. De gedaagde heeft de feiten niet betwist, maar voerde aan dat eerdere pogingen tot het treffen van een betalingsregeling niet haalbaar waren.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde gehouden was het eigen risico te betalen en dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar was. De kantonrechter gaf de gedaagde de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen met DSW, maar kon hier zonder instemming van DSW geen beslissing over nemen. De gevorderde rente en de buitengerechtelijke incassokosten werden eveneens toegewezen, omdat de gedaagde hiertegen geen verweer had gevoerd. De gedaagde werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 249,60 aan verschotten en € 75,00 aan salaris voor de gemachtigde van DSW. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.