ECLI:NL:RBROT:2021:11923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
ROT 21/1882
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven na bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, na te zijn bedreigd met een vuurwapen op 16 juni 2020. De Commissie had de eiser een uitkering van € 2.500,- toegekend, maar dit bedrag viel onder letselcategorie 2 volgens de Letsellijst. Eiser was van mening dat zijn letsel ernstiger was en dat hij in aanmerking kwam voor een hogere uitkering uit letselcategorie 3. De rechtbank oordeelde dat de Commissie terecht had geoordeeld dat er onvoldoende medische onderbouwing was voor de stelling van eiser dat zijn letsel ernstiger was dan vastgesteld. Eiser had geen medische informatie overgelegd die zijn claim ondersteunde, ondanks dat hij aangaf onder behandeling te zijn voor psychisch letsel. De rechtbank benadrukte dat de Commissie beoordelingsvrijheid heeft bij het toekennen van uitkeringen en dat de rechtbank terughoudend moet toetsen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, omdat er geen aanleiding was voor een hogere uitkering dan was toegekend. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/1882

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2021 in de zaak tussen

[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser,

gemachtigde: mr. I. van Baaren,
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerster.

Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerster aan eiser op grond van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg) een uitkering van € 2.500,- toegekend.
Bij besluit van 22 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft verweerster op 8 oktober 2020 door middel van een “Aanvraag Uitkering slachtoffer” verzocht om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Hij heeft aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd dat hij op 16 juni 2020 slachtoffer is geworden van bedreiging met een vuurwapen, waardoor hij lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen. Eiser slaapt slecht, is moe en zeer angstig. Een ouder trauma van een overval in zijn woning is weer naar boven gekomen. Ook is hij hartpatiënt. Eiser staat onder behandeling voor zijn psychisch letsel.
2. Bij het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit heeft verweerster eiser een uitkering van € 2.500,- toegekend, omdat hij valt onder letselcategorie 2 als bedoeld in de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de Letsellijst) van 1 juli 2019. Om voor een uitkering in aanmerking te komen, moet het geweldsmisdrijf ernstig fysiek of psychisch letsel hebben veroorzaakt (artikel 3 van de Wsg). De Letsellijst maakt onderscheid tussen zes letselcategorieën, waaraan zes vaste uitkeringsbedragen zijn gekoppeld. Op basis van de ernst van het opgelopen letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd, bepaalt verweerster in welke letselcategorie het letsel valt en welk uitkeringsbedrag hierbij hoort. Verweerster kan voor wat betreft de bepaling van de letselcategorie rekening houden met een trauma naar aanleiding van een eerder misdrijf of hartklachten. In dit geval kan verweerster echter niet beoordelen in hoeverre het eerdere trauma of de hartklachten aanleiding geven voor een hogere letselcategorie dan is toegekend. Eiser heeft namelijk geen medische informatie verstrekt ter onderbouwing van zijn standpunt, zoals een verslag van een gekwalificeerde psycholoog of arts (cardioloog). Verweerster ziet daarom geen aanleiding voor een andere beslissing.
3. De voor deze zaak toepasselijke wet- en regelgeving is opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
4. De rechtbank stelt voorop dat aan verweerster bij de toepassing van artikel 3 van de Wsg beoordelingsvrijheid toekomt. De invulling daarvan behoort primair tot haar verantwoordelijkheid. Een besluit van verweerster over (de hoogte van) een uitkering uit het Schadefonds moet daarom door de rechtbank terughoudend worden getoetst.
4.1
Onder verwijzing naar de Letsellijst heeft verweerster overwogen dat bij een rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen een uitkering uit letselcategorie 2 past.
4.2
In de Letsellijst is ook in letselcategorie 3 “rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen” opgenomen, maar daarbij staat vermeld dat deze naar aard en gevolgen ernstiger moet zijn dan die in letselcategorie 2, bijvoorbeeld met het toebrengen van een schotverwonding of een zware mishandeling.
4.3
De beroepsgronden bevatten in feite niet meer dan een herhaling van hetgeen eiser in bezwaar al heeft aangevoerd en waarop verweerster in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan. Eiser betoogt dat sprake is van een rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen, die naar aard en gevolgen ernstiger is dan die in letselcategorie 2, omdat een eerder trauma naar boven is gekomen en hij last heeft van hartklachten. Verweerster heeft in het bestreden besluit overwogen dat eiser geen medische informatie verstrekt ter onderbouwing van zijn standpunt. Eiser stelt in beroep weliswaar dat hij in behandeling is bij een psycholoog en op korte termijn nadere stukken hieromtrent zal aanleveren, maar dit heeft hij niet gedaan, nog daargelaten dat het op zijn weg had gelegen om deze stukken (uiterlijk) in de bezwaarfase aan te leveren, zeker nu eiser bij zijn aanvraag al heeft aangegeven dat hij onder psychische behandeling staat.
4.4
Zonder (nadere) onderbouwing door eiser van - naar gesteld - zwaarder lichamelijk of psychisch letsel dan waarvan verweerster bij de toekenning van de uitkering is uitgegaan, heeft verweerster zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zij geen aanleiding ziet voor toekenning van een hoger bedrag. De beroepsgrond slaagt niet.
5. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 3 december 2021.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Wet schadefonds geweldsmisdrijven
Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a:
Uitkering kan worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen.
Artikel 4:
1. De uitkering wordt naar redelijkheid en billijkheid bepaald. (…)
2. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke bedragen ten hoogste kunnen worden uitgekeerd.
Letsellijst
(…)
2. Psychisch letsel
2A. Vooronderstellen van ernstig psychisch letsel op basis van het geweldsmisdrijf
De lijst hieronder geeft een indicatie bij welke geweldsmisdrijven het Schadefonds zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel kan vooronderstellen en welke letselcategorie daarbij past. Of ernstig psychisch letsel wordt voorondersteld en welke letselcategorie hierbij past, bepaalt het Schadefonds op basis van de omstandigheden
van het geval.
(…)
Letselcategorie 2
(…)
Rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen*, eventueel met fysiek geweld of schieten zonder het toebrengen van schotverwondingen
(…)
Letselcategorie 3
(…)
Rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen*, naar de aard en gevolgen ernstiger dan categorie 2. Bijvoorbeeld met het toebrengen van een schotverwonding of een zware mishandeling.
(…)
* Een bedreiging met een mes of vuurwapen is rechtstreeks als de bedreiging met het wapen op de persoon van het slachtoffer is gericht (het slachtoffer is zich op dat moment bewust van het wapen) op een voor het wapen redelijkerwijs bruikbare afstand. Daarbij moet het slachtoffer op het moment van de bedreiging in de vooronderstelling verkeren dat het om een echt wapen gaat. Als een bedreiging met een mes of vuurwapen niet rechtstreeks is, dan kan wel nog sprake zijn van een bedreiging. In dat geval onderzoekt het Schadefonds of door die bedreiging ernstig psychisch letsel is opgelopen.