ECLI:NL:RBROT:2021:11916

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
10/211686-21/ TUL: 10/178977-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal gevolgd door geweld met bedreiging tegen medewerkers van een supermarkt

Op 3 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal gevolgd door geweld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De tenlastelegging betrof een incident op 5 augustus 2021, waarbij de verdachte meerdere chocoladerepen en flessen Safari heeft gestolen uit een Albert Heijn filiaal in Spijkenisse. Tijdens de diefstal bedreigde hij twee medewerkers van de supermarkt, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2], met geweld door te dreigen hen te schieten en een voorwerp te tonen dat leek op een vuurwapen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat er geen wettig bewijs was voor de diefstal of de bedreiging.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal en de bedreiging. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee. De verdachte had een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en er was een rapport van de reclassering dat aangaf dat de verdachte niet bereikbaar was voor hulpverlening. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en verlengde de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf met één jaar. De rechtbank achtte het niet wenselijk om de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/211686-21
Parketnummer TUL: 10/178977-21
Datum uitspraak: 3 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/178977-21.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte ontkent dat hij goederen heeft gestolen. Wettig en overtuigend bewijs van het tegendeel ontbreekt. Ten aanzien van de beweerdelijke bedreiging met geweld heeft de verdediging aangevoerd dat bij de aangevers geen sprake was van redelijke vrees, nu de beveiliger heeft verklaard dat hij zag dat het voorwerp dat verdachte pakte geen vuurwapen was en dat hij niet bang was. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte zijn uitlatingen niet heeft gedaan met het oogmerk de vlucht mogelijk te maken.
4.1.2.
Beoordeling
Op basis van de uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is bewezen dat de verdachte op 5 augustus 2021 meerdere chocoladerepen en flessen Safari heeft gestolen uit het Albert Heijn filiaal aan de [adres delict] in Spijkenisse. Dat de verdachte daarbij [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , beiden werkzaam bij het betreffende filiaal, heeft bedreigd blijkt uit het volgende. Uit de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en de beveiliger, [naam persoon 1] , blijkt dat zij de verdachte, direct nadat hij de winkel verliet, zijn gevolgd. Zij hebben hem aangesproken en gevraagd naar de flessen die de verdachte eerder bij zich had. De verdachte begon vervolgens sneller te lopen althans te rennen en probeerde zich achter een auto te verstoppen. Op het moment dat [naam slachtoffer 2] de verdachte bij zijn jas pakte heeft de verdachte naar [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] geroepen “Ik ga je schieten”. Daarbij heeft hij hen een zwart voorwerp, lijkend op een vuurwapen, getoond. Onder deze omstandigheden levert de combinatie van deze uitlating en handeling bij [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] een bedreiging op.
Gelet op de hiervoor beschreven reeks handelingen, volgend op de diefstal, heeft de verdachte de aangevers bedreigd met de bedoeling om weg te komen en de gestolen goederen bij zich te houden.
4.1.3.
Conclusie
Het primair tenlastegelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 5 augustus 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
meerdere chocoladerepen en meerdere flessen Safari die geheel aan Albert Heijn toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je schieten, ik ga je schieten" , althans woorden van gelijke strekking en daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en daarbij te richten op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij een supermarkt en heeft nadat hij door medewerkers van de supermarkt werd gevolgd hen bedreigd. Deze situatie was zeer beangstigend voor de medewerkers van de supermarkt. De verdachte heeft alleen oog gehad voor zichzelf en heeft geen moment gedacht aan de gevolgen van voor de slachtoffers. Verder heeft de verdachte de supermarkt benadeeld door spullen te stelen. De bedreiging vond plaats op een parkeerplaats wat een angstaanjagende ervaring is voor omstanders.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Antes Reclassering (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 oktober 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering heeft nooit contact kunnen krijgen met de verdachte. Hij reageerde niet op schriftelijke uitnodigingen en het telefoonnummer dat bij hen bekend was, werkte niet. De reclassering ziet derhalve geen mogelijkheden tot het bijdragen aan een verlaging van het recidiverisico. De reclassering adviseert tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel.
Psychiater [naam persoon 2] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 augustus 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Verdachte heeft een antisociale persoonlijkheid en is chronisch verslaafd. Verder zijn er geen aanwijzingen voor ernstige psychiatrische problematiek.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en op zijn strafblad.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 8 juli 2021 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 16 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 23 juli 2021.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van vordering tenuitvoerlegging.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezenverklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.
Ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte niet langer gebruik kon maken van het adres dat bekend was bij de reclassering en dat (mede) daardoor de begeleiding niet van de grond is gekomen. De verdachte heeft aangegeven in contact te willen komen met de reclassering om hulp te krijgen. Met de verdachte is ter terechtzitting besproken dat, nu hij geen vaste woon-of verblijfplaats heeft en ook geen telefoonnummer heeft doorgegeven, hij zelf contact moet opnemen met de reclassering. De rechtbank acht het gelet op deze omstandigheden nu niet wenselijk dat tot tenuitvoerlegging wordt overgegaan, ondanks overtreden van de algemene voorwaarde. De rechtbank geeft dus, zoals door de verdediging verzocht, de verdachte nog een kans.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van 8 juli 2021 in de zaak met parketnummer 10/178977-21 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 5 augustus 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
meerdere althans één (chocolade) re(e)p(en) en/of meerdere althans één fles(sen) Safari althans alcohol, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen, zakelijk weergegeven, dat hij, verdachte, die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ging steken en/of "Ik ga je schieten, ik ga je doodschieten" en/of "ik heb een wapen, ik ga je schieten", althans woorden van gelijke strekking en/of (daarbij) een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp te tonen en/of (daarbij) te richten op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 augustus 2021 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen, zakelijk weergegeven, dat hij, verdachte, die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] ging steken en/of "Ik ga je schieten, ik ga je doodschieten" en/of "ik heb een wapen, ik ga je schieten" en/of "ik ga schieten ik ga schieten", althans woorden van gelijke strekking en/of (daarbij) een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp te tonen en/of (daarbij) te richten op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] .