In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind], een vijftienjarige jongen, te maken heeft met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. De ouders van [naam kind] oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, maar door de problematiek van [naam kind] is het noodzakelijk dat hij in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp wordt geplaatst.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat eerdere pogingen tot thuisplaatsing bij de vader niet succesvol waren. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de betrokkenen, waaronder de ouders en vertegenwoordigers van de GI, gehoord. De moeder steunt het verzoek, terwijl de vader enige bezorgdheid heeft over de gesloten plaatsing, maar hoopt dat [naam kind] tot rust kan komen.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de jeugdhulp onttrekt en om hem de benodigde behandeling te bieden. De machtiging is verleend met ingang van 8 november 2021 tot 8 januari 2022, waarbij het verzoek om een langere termijn is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.