Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 29 november 2021, met productie 1,
- de aanvullende productie 2 van Amelia,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 30 november 2021,
- de spreekaantekeningen van mr. Verhagen.
2..De feiten
maritime lien (for necessaries)verhaalbaar is op het thans sinds 1 februari 2020 aan Amelia in eigendom toebehorende schip. Volgens Integr8 bestaat de totale vordering uit de koopprijs en een bedrag van USD 237,404.83 aan rente.
3..Het geschil
4..De beoordeling
maritime lienwaar Integr8 zich op beroept de crediteur van een vordering de mogelijkheid biedt om door middel van een
actio in remverhaal te nemen op een schip. Volgens Amelia kan dit niet via een
actio in personamoftewel door middel van een vordering op de (huidige, nieuwe) eigenaar van het schip. Amelia betoogt verder dat de
actio in remnaar Amerikaans recht enkel kan worden ingesteld voor een Amerikaanse rechtbank en slechts wanneer het schip zich in de jurisdictie van deze rechtbank bevindt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Amelia verwezen naar een legal opinion van [naam 1], werkzaam bij het advocatenkantoor [naam kantoor 1] te [vestigingsplaats kantoor 1].
maritime lienenkel door middel van een
actio in remgeldend kan worden gemaakt. Zij heeft echter niet toegelicht op welke andere wijze de
maritime lienkan worden geëffectueerd. Dit volgt ook niet uit het door haar overgelegde advies van [naam 2] , werkzaam bij het advocatenkantoor [naam kantoor 2] te [vestigingsplaats kantoor 2] . Nu Integr8 geen vordering op Amelia heeft, had het op haar weg gelegen om haar betwisting nader te motiveren. Dat heeft zij niet gedaan. De voorzieningenrechter volgt Amelia dan ook in haar stelling dat de
maritime lienenkel door middel van een
actio in remkan worden geëffectueerd. Daarbij wordt er, nu dit niet voldoende is weersproken en gemotiveerd is in de onder 4.6. bedoelde opinie, van uitgegaan dat naar Amerikaans recht de
actio in remenkel kan worden ingesteld voor een Amerikaanse rechtbank en slechts wanneer het schip zich in de jurisdictie van deze rechtbank bevindt. Daaraan is in dit geval niet voldaan. Dat betekent dat niet kan worden aangenomen dat naar Amerikaans recht middels een conservatoir beslag op een schip in Nederland een
maritiem lienkan worden geëffectueerd.
actio in remop de juiste wijze zou worden ingesteld, voorshands aannemelijk is dat Amelia een beroep op de zogenoemde Laches-doctrine – een leerstuk dat kan worden vergeleken met rechtsverwerking – toekomt. In meergenoemde opinie is de werking van deze doctrine, met verwijzing naar jurisprudentie, nader uiteengezet. De voorzieningenrechter acht daarbij relevant de overweging “
a person asserting a maritime lien on a chartered vessel is obliged to move promptly, so that the owner may effectively pursue his rights of indemnification against the charterer”. Doordat Integr8 de afgelopen drie jaar heeft nagelaten om de
maritime liente effectueren (dus: niet “
promptly”) is voorshands aannemelijk dat de Amerikaanse rechter tot het oordeel zal komen dat Integr8 de
maritime lienniet langer kan inroepen vanwege een “
inexcusable delay in exercising a lien” en “
prejudice” aan de zijde van Amelia. Voor de zeer aanzienlijke vertraging heeft Integr8 ter zitting geen verklaring kunnen geven, anders dan de verder niet onderbouwde stelling dat het schip niet in een gebied zou zijn geweest waar beslag gelegd kon worden. Dit leidt ertoe dat de vordering van Integr8 naar Amerikaans recht vermoedelijk niet op het schip kan worden verhaald.
maritime lieninpasbaar is in het Nederlandse rechtssysteem. Een deugdelijke toelichting in het beslagrekest met betrekking tot beslagbevoegdheid in dat verband ontbreekt. Hoewel het Nederlandse recht bevoorrechte vorderingen op een schip met zaaksgevolg kent (zie artikel 8:211 jo. 8:215 BW), valt de
maritime liendaar niet onder. Onduidelijk is of en hoe de
maritime lienonder het Nederlandse recht kan worden geëffectueerd. Daarbij rijst de vraag of ter verzekering van het verhaal op het schip beslag gelegd kan worden onder en ten laste van een rechtspersoon die geen debiteur is, zoals in dit geval aan de orde. Niet gebleken is immers dat de in te stellen eis in de hoofdzaak – tegen de beslagdebiteur Amelia – tot toewijzing van een vordering op Amelia kan leiden, nu zij geen schuldenaar van Integr8 is.